WV/LEO 2.0 zet volgende stap in integriteitskwestie

Westland 20.12.2013 – Het College van Burgemeester en Wethouders ziet geen aanleiding voor een onderzoek door Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten.


Het College vecht niet zo zeer de conclusies van de opinie van prof. Tak aan, maar vindt dat de schade toch al geleden is. Dat is een vreemde reactie daar je zou verwachten dat het College alle middelen zou aangrijpen om de opinie van prof. Tak te weerleggen.

De fractie van Westland Verstandig-LEO 2.0 heeft bij brief van 18 december 2013 gereageerd richting College.

Zoals eerder al aangekondigd, is de fractie van Westland Verstandig-LEO 2.0 van plan om het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten in te schakelen. Voor onderzoek door dat bureau is echter ook medewerking nodig van het College. De eerste contacten zijn reeds met het bureau gelegd door de fractie.

Voordat het definitieve besluit genomen wordt om het bureau in te schakelen wil de fractie echter eerst nog een keer met het College praten. De fractie hoopt dat het College uitgaande van de opinie van prof. Tak nu anders dan in het verleden wel serieus wil ingaan op de argumenten van de fractie dat dit soort belangenverstrengelingen/schijn van belangenverstrengelingen echt niet meer kunnen in deze tijd. Het gaat de fractie dan met name om maatregelen om dat te voorkomen in de toekomst.

Nogmaals we zijn niet uit op het beschadigen van personen of escalatie, maar wel op een correcte en zuivere wijze van besturen. Daarop hebben de Westlandse inwoners en ondernemers recht. Zij moeten er van op aan kunnen dat er geen “onderonsjes” plaatsvinden waardoor zoals in de aan de orde zijnde kwesties, bepaalde personen/groeperingen zaken voor elkaar krijgen die normaliter niet lukken. Dat te voorkomen, daar gaat het Westland Verstandig-LEO 2.0 om.

Raadsleden zijn er om het College te controleren en onze fractie meent dat dat moet gebeuren, ook als dat “vervelend” gevonden wordt.

Tenslotte willen wij in het gesprek ook een aantal onjuiste uitlatingen van met name de burgemeester aan de orde stellen. Zo heeft de burgemeester aangegeven dat de kwesties al jarenlang lopen, terwijl dat zeker niet het geval is. Woudtzicht en de betrokkenheid van de broer is bekend geworden op 15 mei 2013 en het Collegebesluit inzake Welzijn E25 is pas in januari 2013 aangekaart.

Voeg daarbij dat de fractie eerst getracht heeft op de normale wijze een en ander ter sprake te brengen, hetgeen gedaan is tot ongeveer de zomervakantie, dan is duidelijk dat het rapport Tak niet eerder dan in het najaar gepresenteerd kon worden.

Namens de fractie van Westland Verstandig-LEO 2.0

Peter Duijsens,

Fractievoorzitter

——-

Betreft: reactie op brief College van B&W van 12 december 2013 “Reactie op advies tot instellen van een onderzoek”

Edelachtbaar College,

Het lijkt de fractie van Westland Verstandig-LEO 2.0 gepast om kort te reageren op bovengenoemde brief van uw College aan de Raad. Inmiddels hebben ook de andere politieke partijen in de Commissie Bestuur en ook in persuitingen gereageerd.

1. Geen inhoudelijke reactie

Helaas moet de fractie constateren dat praktisch alle reacties niet echt ingaan op de integriteitskwesties zelf, maar op bijkomende zaken die dan “verdraaid” worden gepresenteerd. Praktisch geen reactie heeft betrekking op de inhoudelijke conclusies in de opinie van prof. Tak.

2. Onjuiste reacties

In de pers zijn een aantal notoire onjuistheden gepresenteerd. De fractie zou in de vergadering van 12 oktober 2011 wethouder Duijvestijn verdedigd hebben. Dit is natuurlijk niet het geval omdat in die vergadering de wethouder al toegaf fout gehandeld te hebben en er een oplossing zou komen. Feit is dat wethouder Duijvestijn toen op geen enkele wijze kenbaar gemaakt heeft dat zijn broer het verzoek had ingediend. Dat was op 12 oktober 2011 bij geen van de fracties bekend, althans daar is tijdens de behandeling geen opmerking over gemaakt.

Ook de opmerking dat we vele jaren er over heen hebben laten gaan voordat de integriteitskwestie Woudtzicht werd aangekaart is onjuist. Onze fractie heeft na veel moeite pas eind maart 2013 het dossier Woudtzicht ontvangen en enkele dagen later hebben wij al schriftelijke vragen aan uw College gesteld middels een tweetal brieven. Pas uit de beantwoording op 15 mei 2013 bleek dat de aanvrager W. Duijvestijn de broer van de wethouder was. Vervolgens hebben wij dat in de Raad van 28 mei 2013 ter sprake gebracht, doch zowel van de zijde van het College als vanuit de Raad werd niet ingegaan op de vaststaande betrokkenheid. Wij hebben toen al aangegeven dat we onze vragen door een expert zouden laten bezien. De voorzitter van het College heeft daarop aangegeven dat dat dan maar moest gebeuren, maar wel op kosten van de fractie.

Voor wat betreft de kwestie Welzijn E25 hebben wij direct na klachten van burgers in november daar melding van gemaakt. Die kwestie had kunnen blijven rusten. Echter het Collegebesluit in december 2013 ging verder dan de motie. Ook na kennisname van het besluit van het College op 9 januari 2013 hebben wij daarover terstond op 10 januari 2013 schriftelijke vragen gesteld en na het antwoord op 7 februari 2013 hebben wij ook die kwestie in de Raad aan de orde gesteld. Ook daarop werd van de Raad en ook van het College geen enkele respons ontvangen. Over deze kwestie werden ook gesprekken gevoerd met de burgemeester en de wethouders. De integriteitskwestie van raadslid/wethouder El Mokaddem betreft evenals die van Woudtzicht een familierelatie en broer.

De voorzitter van de Raad deed alles af met een beroep op een tweede paraafje en ging niet op onderzoek uit wat er nu precies gebeurd was, maar stak de beschuldigende vinger uit naar de fractie die de problematiek aankaartte en gebruikte daar op een onzorgvuldige, niet onderbouwde wijze in het openbaar termen zoals “karaktermoord” en “kwalijke actie” en zette daarmee de fractie van Westland Verstandig-LEO 2.0 onnodig in een negatief daglicht, terwijl wij slechts onze controlerende taak vervullen.

3. Afwegingen binnen fractie

Voor alles willen wij voorop stellen dat ook binnen onze fractie een zeer gedegen afweging heeft plaatsgevonden voordat wij de integriteitsvragen aan expert prof. Tak voorgelegd hebben. Ook na kennisname van zijn opinie hebben we ons nogmaals de vraag gesteld hoe verder te handelen. Wij vinden door eerst de kwesties te bespreken in en buiten de Raad, in de Raad de inschakeling van een expert aan te kondigen en vervolgens bespreking in de Commissie Bestuur, dat wij alle mogelijkheden gegeven hebben aan uw College en de Raad.

Het lag natuurlijk in de lijn der verwachtingen dat zowel het College als de meeste Raadsfracties, onze handelwijze zodra we de kwesties aankaarten, zouden veroordelen zonder in te gaan op de inhoud. Dit zou dan gebeuren met ontkennen, bagatelliseren, belachelijk maken, in scherpe bewoordingen afkeuren en vooral zoals het College nu ook in de brief van 12 december 2013 doet in feite de beschuldigende vinger wijzen naar degene die het aankaart en niet naar zichzelf. Wij hebben de ook voor ons nadelige gevolgen gewogen.

Als fractie hebben we echter ook een controlerende taak en op beide kwestie zijn we geattendeerd door burgers die wisten hoe een en ander in elkaar zat. De fractie vond dat de Westlandse burgers recht hebben op een juist, correct en integer handelend bestuur. Als daar twijfels over zijn, dan dient dat secuur en zorgvuldig onderzocht te worden. Wij vonden het onze taak om de kwesties dan ook door te zetten ondanks de vervelende bijgevolgen. Als volksvertegenwoordigers zouden we “geen knip voor de neus waard zijn” als we, uitgaande van de feiten en ook uitgaande van de opinie van prof. Tak, de zaak verder zouden laten rusten.

Vorenstaande geldt temeer nu ook het College zich bediende en bedient van argumenten die feitelijk niet juist zijn en voorbijgaat aan de kern en inhoud. De voorzitter van het College heeft een aantal kwalificaties gebruikt die niet terecht zijn, maar ook nergens op gebaseerd zijn. Immers de voorzitter van het College weet dat het dossier Woudtzicht pas eind maart 2013 aan de fractie is toegezonden, de voorzitter weet dat de motie van wantrouwen richting wethouder Duijvestijn enkel gebaseerd was op “het foute besluit” en niet op het later pas gebleken gegeven van de betrokkenheid van zijn broer bij de aanvrage en begeleiding, de voorzitter van het College en de Raad zijn bekend met het aankondigen van onze fractie medio2013 inde Raad dat wij een expert zouden vragen een aantal vragen te beantwoorden en een opinie te geven.

De voorzitter wist ook van de betrokkenheid van de wethouder bij Welzijn E25 in december 2012.

4. Passages uit brief

Ik zal nog kort ingaan op de inhoud van uw brief.

In punt 1 van uw brief geeft u aan dat er sprake is van halve waarheden en feitelijke onjuistheden. Opvallend is dat de essentie van de opinie van prof. Tak niet door uw College wordt aangevallen. Enkel een drietal feiten zouden half waar/feitelijk onjuist zijn. U geeft voorts aan dat in de Commissie Bestuur ook al het nodige is uitgewisseld, doch voorzover te overzien valt heeft uw College nagenoeg dezelfde feiten aangevoerd als in de commissie zijn aangehaald door de fractievoorzitter van de partij van wethouder El Mokaddem.

Ik zal ingaan op de drie “feiten”.

 Ad 1

Het is de fractie onbekend of de heer W. Duijvestijn nog werkzaam is bij Santen & Gasille. Overigens was ook al van geen dienstverband sprake daar uw College in de brief van 15 mei 2013 aangeeft: “De heer W.C.M. Duijvestijn is als makelaar bij Santen & Gasille zaakgelastigde geweest in het dossier Royal Pride. De heer W.C.M. Duijvestijn is de broer van wethouder Duijvestijn.” Blijkbaar was er dan ook al geen sprake van een dienstverband. Het gaat er natuurlijk om dat het verzoek door de broer van de wethouder gedaan is en dat die broer ook de verdere begeleiding gedaan heeft in een kwestie die uiteindelijk geleid heeft tot het foute besluit hetwelk de gemeente geld gekost heeft. Voor de beoordeling van de integriteitskwestie is de vraag of de heer W. Duijvestijn nog in dienst is van Santen & Gasille natuurlijk volstrekt niet relevant en niet terzake doende. Het ging om de betrokkenheid destijds en dat de wethouder met zijn eigen broer zaken doet en het gehele traject tot en met besluitvorming actief betrokken is en dit nooit zelf actief, ondanks de mogelijkheden die zich voordeden, o.a. in de Raad op 12 oktober 2011, meldt.

 Ad 2

Raadslid El Mokaddem zou niet het initiatief voor de motie in november 2012 genomen hebben. Zorgvuldige lezing van de opinie van prof. Tak wijst uit dat dat gegeven niet belangrijk is omdat prof. Tak meent dat een Raadslid ruimere mogelijkheden heeft dan een Collegelid. Voorts is de opmerking ook niet juist. Zie de fractievoorzitter van wethouder El Mokaddem in de vergadering van november 2012: “De heer Prins: Ik zal even teruggaan naar datgene wat vorige week is gebeurd. Er is een motie over jongerenwerk ingediend. Die is als eerste namens de fractie van Progressief Westland door de heer El Mokaddem ingediend. De motie is mede ingediend door ….”. En: “Want hij (raadslid El Mokaddem, toevoeging fractie) heeft hem samen met andere partijen en met name GemeenteBelang Westland en CDA opgewerkt.” Eerder had de heer Prins al aangegeven dat hij weliswaar de motie voordroeg, maar dat alle eer en glorie toekwam aan de opsteller, zijn fractiegenoot El Mokaddem. De motie is opgesteld door El Mokaddem op een tijdstip dat hij wist dat hij wethouder zou gaan worden. Overigens is dit feit niet echt relevant. Het gaat natuurlijk voornamelijk om het Collegebesluit zoals dat uiteindelijk genomen is in december 2012.

 Ad 3

Prof. Tak heeft kennis genomen van zowel de “openbare besluitenlijst” als de pas veel later toegezonden “vertrouwelijke besluitenlijst”. Prof. Tak heeft dus met alle besluitenlijsten rekening gehouden.

 5. Opinie prof. Tak en Protocol

Prof. Tak geeft in zijn opinie aan dat bepaaldelijk niet volgens het Protocol gewerkt is en prof. Tak maakt ook een uitsplitsing tussen de betrokkenheid van wethouders in de voorfase, derhalve bij het tot stand komen van het Collegevoorstel en bij de behandeling van het voorstel in het College. Het spreekt voor zich dat in die voorfase de schijn van belangenverstrengeling/belangenverstrengeling zich nog manifester voordoet dan tijdens de behandeling in het College. Zoals het College al aangeeft wordt er collegiaal bestuurd en dat betekent dat praktisch alle voorstellen door het College worden overgenomen. De inkleuring van een voorstel in die voorfase is dan ook van elementair belang. Dat overziende, hetgeen ook door prof. Tak in zijn opinie wordt aangegeven, maakt volstrekt onduidelijk de opmerking van burgemeester Van der Tak dat volgens de afspraken zou zijn gehandeld.

Wellicht is het goed dat ik het Protocol zoals dat voor het College geldt nog even aanhaal. Zie 2.4 van de Gedragscode voor leden van het College van Burgemeester en Wethouders van 2004: “Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.”

Onder besluitvorming wordt niet alleen verstaan de gedachtewisseling in het College maar ook de betrokkenheid bij het voorstel zoals dat in het College gebracht wordt. In beide gevallen –Woudtzicht en Welzijn E25- heeft de betrokken wethouder het voorstel geredigeerd c.q. doen redigeren. In beide gevallen is uiteindelijk ook het voorstel mee ondertekend door een mede wethouder, niet vanwege de integriteit maar vanwege het feit dat de onderwerpen betrekking hadden op twee portefeuilles. Niet betwist wordt dat zowel wethouder Duijvestijn bij de voorbereiding van het voorstel is betrokken en ook niet betwist wordt dat in het geval van de heer El Mokaddem.

Onder het hoofdstukje “onafhankelijk” in het Protocol: “Handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.”

En: “Bij belangenverstrengeling betreft het niet alleen mogelijk persoonlijk voordeel van de bestuurder zelf. Het kan ook gaan om bevoordeling van bijvoorbeeld vrienden en familieleden of van bedrijven en instellingen waarmee de bestuurder als privépersoon banden heeft.”

Vragen die de fractie had zijn door expert prof. Tak beantwoord en uiteraard heeft onze fractie de bescheiden aan prof. Tak toegezonden. Die bescheiden kan uw College terugvinden op onze website. Voor wat betreft Woudtzicht zijn dit voornamelijk de eind maart 2013 ontvangen bescheiden aangevuld met bij uw College bekende stukken en voor wat betreft wethouder El Mokaddem eveneens bij uw College bekende stukken. Voor burgemeester Van der Tak zijn de citaten uit de Raadsvergaderingsverslagen beschikbaar gesteld aan prof. Tak. Als het dossier al als onvolledig wordt aangemerkt door uw College, dan komt dat toch vooral doordat niet alle gevraagde stukken zijn ontvangen door ons en ook daarover maakt prof. Tak een opmerking in zijn opinie.

Prof. Tak komt tot de conclusie dat een verder onderzoek moet plaatsvinden. Zijn opinievorming heeft plaatsgevonden aan de hand van het toegezonden dossier en er heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. Terecht merkt prof. Tak dat op. Het is dan ook slechts een opinie.

6. Standpunt College

Nu uw College in feite de inhoud van de opinie niet betwist en enkel wijst op het feit dat schade is opgelopen, vinden wij de reactie van uw College onbegrijpelijk. Het verwijt van imagoschade heeft de boventoon en niet de inhoud. Het zou in de lijn der verwachting gelegen hebben als uw College zo overtuigd is van het gelijk om direct de feiten op juistheid te laten toetsen en eveneens een rapport te laten opmaken waaruit blijkt dat de opinie van prof. Tak niet juist is 

7. Hoe verder

Inmiddels hebben wij ook de reactie van uw College in de fractie besproken en wij hebben de mogelijkheden besproken om bij het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten een verzoek te doen tot onderzoek. De eerste contacten daar zijn gelegd.

Uitgangspunt is dat wij zeker niet uit zijn op beschadiging van personen.

Alvorens verder in de fractie de concrete stappen te bespreken en te nemen, lijkt het dienstig om overleg te voeren met uw College. Onderwerpen van gesprek kunnen zijn:

–        Kan herhaling van dit soort zaken voorkomen worden? Dit vergt niet alleen een stipte en juiste nakoming van de gedragscode, maar ook een transparante wijze van omgaan met de Raad. Zijn hierover met het College afspraken te maken? We kunnen dan vooral de ervaringen en bevindingen in de drie kwesties zien als een borging voor toekomstige gevallen.

Voor het geval uw College geen overleg wenst danwel op het hiervoor mogelijke onderwerp van gesprek niet wenst in te gaan, overweegt de fractie een onderzoek te laten doen door Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten. Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten heeft inmiddels aangegeven dat het College dan wel volstrekte openheid van zaken moet geven, dat wil zeggen hen toegang moet geven tot alle gewenste dossiers en ook moet kunnen praten met ambtenaren waarvan Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten het van belang vindt dat daarmee gesproken wordt. Is uw College bereid om die openheid te geven? Voorts willen we dan met het College bespreken of het College wensen heeft inzake de formulering van de opdracht aan Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten waarbij in navolging van prof. Tak de mogelijkheid moet worden opengelaten dat ook andere dossiers door Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten getoetst worden op de juiste toepassing van de ten deze geldende regels zoals terug te vinden in de Gemeentewet, de AWB en de gedragscode.

8. Tot slot

Gaarne verneemt de fractie of uw College bereid is tot een gesprek op korte termijn.

Hoogachtend,

U e.a.,

P.J.L.J. Duijsens

Fractievoorzitter Westland Versta

Meer nieuws uit
Zoeken