Westlanden 24.04.2020 – Voor week 16 (13 tot en met 19 april) wordt het aantal overledenen geschat op ongeveer 4 300. Dat is minder dan in week 15 toen 4 937 mensen overleden.
De schatting is gebaseerd op het aantal overlijdensberichten dat het CBS tot nu toe ontvangen heeft voor week 16.
De sterfte in week 16 valt bijna 40 procent hoger uit in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. Dat melden het CBS en het RIVM op basis van de voorlopige sterftecijfers per week. De hogere sterfte valt samen met het begin van de corona-epidemie in Nederland. Op 27 februari 2020 werd de eerste positief geteste patiënt gemeld in Nederland en op 6 maart het eerste sterfgeval door het nieuwe coronavirus (COVID-19). Op 11 maart heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de COVID-19-uitbraak tot pandemie verklaard.
In week 15 zijn 956 overleden COVID-19-patiënten aan het RIVM gemeld en 794 in week 16 (stand donderdag 23 april 2020). Omdat niet alle overledenen in Nederland getest zijn op COVID-19 zullen de werkelijke aantallen aan corona overleden mensen hoger zijn. Door naar het totaal aantal overledenen per week te kijken zoals gemeld aan het CBS—dus ongeacht de doodsoorzaak—ontstaat een completer beeld.
Afname bij alle leeftijden
In de afgelopen weken stierven vooral meer ouderen. Geschat op basis van de informatie die tot nu toe is binnengekomen, is de sterfte bij alle leeftijden in week 16 lager dan de sterfte in week 15.
Naar schatting overleden 2 650 mensen van 80 jaar en ouder in week 16. Dit is ongeveer 45 procent meer dan in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. Daarnaast overleden ongeveer 1 250 mensen van 65 tot 80 jaar (ongeveer 35 procent meer). De sterfte bij de leeftijdsgroep 0 tot 65 jaar ligt in week 16 nog net boven het gemiddelde in de eerste tien weken van 2020.
Daling vooral bij mannen
In de afgelopen weken was de sterfte onder mannen hoger dan onder vrouwen. Vanaf week 14 werden de verschillen echter kleiner. In week 16 wordt het aantal overledenen voor zowel mannen als vrouwen geschat rond de 2 150.
In week 16 ligt het aantal overleden mannen 40 procent hoger dan in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. In week 14 was de sterfte onder mannen nog bijna 75 procent hoger. Het aantal overleden vrouwen lag in week 14 en 15 ongeveer 50 procent hoger en is in week 16 gedaald naar 35 procent hoger.
Verdere daling in Noord-Brabant en Limburg
In week 16 (13 tot en met 19 april) is de sterfte, geschat op basis van de informatie die tot nu toe is binnengekomen, in Noord-Brabant en Limburg verder gedaald. In Limburg overlijden nu relatief de meeste mensen. De sterfte in week 16 ligt hier bijna 80 procent hoger dan in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. In Noord-Brabant is het 60 procent hoger.
Ook in andere provincies daalde de sterfte, vooral in Gelderland, Utrecht en, in iets mindere mate, Overijssel. In deze provincies ligt de sterfte in week 16 naar schatting ongeveer een kwart hoger dan in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. In Noord-Holland ligt de sterfte in week 16 nog ongeveer 35 procent hoger en in Zuid-Holland, waar absoluut gezien in week 16 de meeste mensen zijn overleden, ongeveer 45 procent hoger.
In Flevoland nam de sterfte nog toe en is in week 16 bijna de helft hoger dan in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. In Groningen en Zeeland nam de sterfte weliswaar ook nog toe, maar is in week 16 nagenoeg gelijk aan het gemiddelde.
Spreiding over gemeentes
In sommige gemeentes in Noord-Brabant, Limburg en rondom Zwolle is het aantal overledenen in week 15 meer dan verdubbeld ten opzichte van een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020. In acht gemeentes (Nunspeet, Heerde, Grave, IJsselstein, Laarbeek, Oldebroek, Bernheze en Asten) is het aantal overledenen zelfs 4 of meer keer zo hoog. Het aantal overledenen op gemeenteniveau kan sterk fluctueren, met name voor kleine gemeentes. Een (sterke) verhoging in een bepaalde week kan daarom toeval zijn en hoeft niet het gevolg te zijn van de coronacrisis.