College geeft tekst en uitleg over toewijzing strandhuisjes

Monster 11.12.2014 – De fractie Westland Verstandig heeft het College vragen gesteld over de “procedure in de markt zetten van strandhuisjes”.


Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden wij deze vragen als volgt:

Vraag 1

De wethouder heeft tijdens de commissievergadering aangegeven dat het College het vertrouwensbeginsel richting Westland Strandhuis B.V., de zogenaamde initiatiefnemer, zwaarder heeft doen wegen dan de belangen die de gemeente heeft bij uitvoering van hetgeen in de brief van 28 juli jl. is aangegeven. Welke concrete toezeggingen zijn gedaan aan Westland Strandhuis B.V.? Door wie/wanneer? In het dossier wat door het College is aangeleverd in maart 2014, viel die toezegging niet af te leiden.

Antwoord 1

In de Raadsvergadering van 4 maart 2014 heeft het college aangegeven te trachten met Westland Strandhuis B.V. tot overeenstemming te komen. Er zijn geen toezeggingen gedaan aan Westland Strandhuis of aan andere partijen. Zoals u bekend is er al wel geruime tijd overleg over het initiatief van Westland Strandhuis. In de commissievergadering van 12 november 2014 heeft het college u geïnformeerd over haar besluit dat in lijn is met haar uitspraken in de Raad van 4 maart. In de Raadsvergadering van 25 november is dit bevestigd.

Vraag 2

Wat is de reden waarom uw College op 11 november jl. een geheel ander standpunt is gaan innemen dan in de bijgevoegde brief?

Antwoord 2

In de door u aangehaalde brief van 28 juli 2014 is het volgende gemeld: “Gelet op het bovenstaande en het feit dat bekend is dat er ook andere partijen geïnteresseerd zijn in het plaatsen van strandhuisjes, noodzaakt tot besluitvorming in het college ten aanzien van het proces. In de afwegingen die ten grondslag zullen liggen aan deze besluitvorming zal nadrukkelijk de met u opgebouwde relatie aan de orde komen. De verwachting is dat de besluitvorming in het najaar kan plaatsvinden”. Zoals in de brief aangegeven, was er op het moment van het versturen van de brief nadrukkelijk geen besluit genomen door het college. Wel was op dat moment duidelijk dat er vanuit verschillende invalshoeken naar het vermarkten van kavels voor strandhuisjes kan worden gekeken. Dit is bevestigd in de Raadsvergadering van 25 november.

Vraag 3

Het is bekend dat vanuit één fractie uit de Raad en in ieder geval één Collegelid erg gestuurd wordt richting de initiatiefnemer. Is dat juist en wat is de reden van die sturing? Heeft uw College dat onderzocht?

Antwoord 3

Wij herkennen ons in het geheel niet in het door u gestelde. Er is geen sprake van sturing richting de initiatiefnemer. Wel is er sprake van jarenlang overleg met de initiatiefnemer. Het College ziet geen aanleiding voor het uitvoeren van onderzoek.

Vraag 4

Tijdens de commissievergadering heeft één van de andere gegadigden ingesproken en aangegeven dat een minimale netto-opbrengst voor de gemeente te verwachten is van € 250.000,–. De gemeente begroot de opbrengst op € 100.000,–. Is dit bedrag van € 100.000,– gebaseerd op signalen die van de initiatiefnemer afkomstig zijn? Waarom benadeelt uw College de gemeente?

Antwoord 4

Over de huuropbrengst en de eventuele diensten die Westland Strandhuis levert, worden afspraken gemaakt. De afspraken zijn het resultaat van onderhandeling en worden vastgelegd in een overeenkomst. Hiertoe wordt door een onafhankelijke partij een taxatie uitgevoerd waarin de tarieven die ander gemeenten in rekening worden betrokken. Doel is een marktconforme prijs. Er is een relatie tussen de hoogte van de huurinkomst en de eventueel door initiatiefnemer geleverde diensten. Op basis van marktgegevens is €100.000,= een bedrag dat aan huurinkomsten moet kunnen worden ingeboekt, ongeacht de dienstverlening door initiatiefnemer.

Er is door de inspreker een bedrag van €2.500,= per huisje aangegeven. Aantallen en een totaalbedrag van €250.000,= zijn niet genoemd. Dit is in de Raadsvergadering van 25 november 2014 besproken.

Vraag 5

Waarom kiest uw College niet voor een korte procedure waarbij de strandhuisjes worden aanbesteed zodat het voor de gemeente beste plan in financieel opzicht, maar ook zeker in de inpassing van de strandhuisjes wat erg belangrijk is, op de meest gunstige wijze plaatsvindt? Is uw College het met de fractie van Westland Verstandig eens dat een meervoudige aanbieding altijd leidt tot een beter eindresultaat?

Antwoord 5

Zoals toegelicht in de Commissie EFO van 12 november en de Raadsvergadering van 25 november 2014 heeft het College een afweging moeten maken waarin de verschillende invalshoeken zijn betrokken. Wij zijn het niet met u eens dat meervoudige aanbesteding per definitie tot een beter resultaat leidt. Marktonderzoek en onderhandelingen over huuropbrengst, dienstverlening, inpassing etc. leiden eveneens tot een goed resultaat.

Vraag 6

Alom wordt aangegeven dat de huisjes in Hoek van Holland er niet goed bijstaan. Toch is dat dezelfde initiatiefnemer. Vreest uw College niet dat in Westland op dezelfde wijze gebouwd gaat worden waardoor ook de negatieve geluiden die over Hoek van Holland te horen zijn, voor Westland gaan gelden?

Antwoord 6

Zoals aangegeven in de Raadsvergadering van 25 november gaat Westland niet akkoord met een verschijningsvorm zoals in Hoek van Holland. Derhalve is er geen parallel met Hoek van Holland te trekken ook al is het dezelfde initiatiefnemer.

Vraag 7

De wethouder gaf tijdens de commissievergadering aan dat het bestemmingsplan het sluitstuk is van de ontwikkeling. Eerst moet over de randvoorwaarden onderhandeld worden met de “initiatiefnemer”. Is dit wel de juiste volgorde? Moet niet eerst over het bestemmingsplan worden nagedacht en de regels die daarin worden opgenomen en moet de gemeente niet eerst de randvoorwaarden formuleren voordat zij überhaupt gaat praten? Die randvoorwaarden zijn natuurlijk van cruciaal belang gezien de locatie en de kwetsbaarheid daarvan. Is het College het met de fractie van Westland Verstandig op dat punt eens?

Antwoord 7

Zoals aangegeven in de Raadsvergadering van 25 november wordt er eerst met de initiatiefnemer gesproken over de voorwaarden. Na overeenstemming zal de initiatiefnemer met een plan op basis van de overeengekomen voorwaarden de benodigde procedures doorlopen. In de ruimtelijke procedure zal het onderwerp in de Raad aan de orde komen.

Vraag 8

Welke randvoorwaarden gaat uw College stellen aan de ontwikkeling? Gaarne een opsomming daarvan.

Antwoord 8

Het opstellen van de randvoorwaarden is op dit moment gaande. De Raad heeft in de Raadsvergadering van 25 november 2014 duidelijk richtinggevende uitspraken gedaan over de voorwaarden. Zoals aangegeven zijn wij met u van mening dat een goede stedenbouwkundige inpassing dient plaats te vinden.

Vraag 9

De procedure zoals deze nu door het College gevolgd wordt door het besluit van 11 november jl. is naar uw eigen oordeel in de bijgevoegde brief onrechtmatig. Wat doet uw College als er procedures gaan komen? Is uw College zich ervan bewust dat een besluit hetwelk strijdig is met de bestaande regelgeving tot schadeplicht kan leiden? Welke consequenties verbindt uw College voor zichzelf als blijkt dat de ingezette procedure incorrect is en tot problemen van welke aard dan ook gaat leiden?

Antwoord 9

Het College acht het besluit rechtmatig. Zoals hiervoor is vermeld, is in de brief van 28 juli aangegeven dat er vanuit verschillende invalshoeken naar het vermarkten van kavels voor strandhuisjes kan worden gekeken. Het college heeft met die brief geen besluit genomen over de te volgen wijze van vermarkten, dan wel een oordeel gegeven over wat een rechtmatige of een onrechtmatige procedure zou zijn. Dit is aan de orde geweest in de Raadsvergadering van 25 november 2014.

Vraag 10

Als er procedures gaan komen, is het College dan bereid om de contractonderhandelingen met de initiatiefnemer op te schorten?

Antwoord 10

Wij lopen hier niet op vooruit.

Vraag 11 Uw College zal toch in ieder geval het voorbehoud moeten maken dat het bestemmingsplan door de Raad wordt vastgesteld en andere toestemmingen ook verkregen worden. Zal uw College onder een dergelijk voorbehoud gaan onderhandelen?

Antwoord 11

Zoals aangegeven zijn de procedurele risico’s voor de initiatiefnemer. Wij gaan ervan uit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.

Burgemeester en wethouders van Westland,

de secretaris, de burgemeester,

M. van Beek J. van der Tak

Meer nieuws uit
Zoeken