Monster 10.02.2015 – De fractie Westland Verstandig heeft vragen gesteld aan B&W over de verpauperde panden aan de Noordwind en Choorstraat.
Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen als volgt:
Vraag 1
Is het College het met de fractie van Westland Verstandig eens dat mistoestanden met betrekking tot deze twee panden in ieder geval aangepakt moeten worden?
Antwoord 1
Ja, in het belang van de veiligheid van de Westlandse burger moeten eventuele gebreken aan panden in het algemeen en dus ook met betrekking tot deze twee panden aangepakt worden als deze geconstateerd worden. Bij deze twee panden is van dreigend gevaar echter vooralsnog geen sprake. Daar waar elementen van een pand dreigen los te komen (dakgoot, schoorsteen), treden wij handhavend op. Wij monitoren leegstaande panden geregeld of er mogelijk gevaar kan optreden voor de omgeving.
Daar waar de wetgeving ons de ruimte geeft om ontsierende panden of delen van panden aan te pakken, zullen wij dat doen. Overigens melden wij nadrukkelijk dat de primaire verantwoordelijkheid voor onder meer de constructieve veiligheid van een pand bij de eigenaar ligt. Met betrekking tot voormalig café Overheijde en de voormalige muziekschool aan de Noordwind zijn beide eigenaren zich daarvan bewust.
Vraag 2
Is uw College bereid om handhavend op te treden op basis van de bestaande regelgeving?
Antwoord 2
Dit pand is afgelopen zomer gesloopt
M.b.t. Overheijde in Monster geldt dat voor herontwikkeling van die locatie op 28 juni 2011 een omgevingsvergunning is verleend voor het gedeeltelijk slopen en veranderen van een monument en het oprichten van 8 appartementen. Normaliter moet met de bouw een aanvang worden genomen uiterlijk 26 weken na verlening van de vergunning. Door omstandigheden (financiering) is de vergunninghouder niet binnen die termijn en nu nog steeds niet overgegaan tot herontwikkeling/ nieuwbouw.
M.b.t. Noordwind in ‘s-Gravenzande geldt dat wij in februari 2011 artikel 26 vragen met ongeveer gelijke strekking hebben beantwoord. Wij kunnen de vergunning niet intrekken, omdat er wel regelmatig, overigens helaas maar weinig, werkzaamheden plaats vinden. Bovendien zou intrekking niets opleveren, omdat de ontsierende staat van het pand daarmee niet verdwijnt. Omdat de werkzaamheden verbouw en nieuwbouw betreffen, kunnen wij niet verder gaan dan te eisen dat alles in oorspronkelijke staat wordt teruggebracht. Die oorspronkelijke staat was ook al ontsierend, maar ook toen niet zodanig (geen acuut constructief gevaar) dat handhavende maatregelen nodig zijn.
Vanzelfsprekend houden wij de staat van de door u genoemde panden wel in de gaten en zullen tot handhaving overgaan mocht dat op enig moment wel nodig zijn.
Vraag 3
Is uw College het met Westland Verstandig eens dat duidelijk beleid moet worden ontwikkeld om dit soort verval van panden te voorkomen en indien zich dat voordoet in welke gevallen en op welke termijn opgetreden wordt?
Antwoord 3
Nieuw beleid is niet nodig. Wij kunnen gebruik maken van bestaande regelgeving, te weten de Woningwet. Voorkomen dat dergelijke gevallen zich voordoen kan niet. Bij een economisch herstel van de bouwnijverheid, zullen naar verwachting weer meer plannen worden gemaakt en uitgewerkt. Door de crisis in de bouw is een bepaalde mate van teruggang in bestaande bouwkwaliteit niet te voorkomen. Nogmaals: echte excessen, waarbij er mogelijk gevaar voor omwonenden en passanten is, wordt door ons aangepakt.
Wij gaan ervan uit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.
Burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek |
J. van der Tak |