Westland 26.09.2016 – De fractie LPF Westland heeft in september collegevragen gesteld over het overhevelen van sociale huurwoningen
van Vestia naar de vrije sector.
Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2016”, beantwoorden zij deze vragen.
Vraag 1
Wat onderneemt het college richting stichting Vestia om te voorkomen dat zij het plan van overheveling van sociale huur naar vrije sector wonen in het Westland gaan uitvoeren.
Antwoord 1
Wij voeren op dit moment overleg met het bestuur van Vestia. Bij dit overleg zijn verder aanwezig de 9 regio gemeenten met bezit van Vestia, vertegenwoordigers van BZK en de Provincie. Een mogelijke oplossing is een soort verevening binnen de oud Haaglanden gemeenten. De gesprekken hierover zullen binnenkort starten. Verder zullen wij de druk op Vestia opvoeren door aan te voeren dat het onverantwoordelijk is en niet in het belang van de volkshuisvesting.
Ten aanzien van het concept scheidingsvoorstel sociale huur (DAEB bezit) en vrije sector huur (niet-DAEB) hebben wij al aangegeven dat dit onaanvaardbaar is. Op lokaal niveau hebben wij de vestigingsmanager van Vestia in het kader van het bod op de Woonvisie gewezen op de negatieve volkshuisvestelijke gevolgen voor de drie kernen Naaldwijk, Honselersdijk en Maasdijk en dat het verminderen van het aanbod een “waterbed effect” teweeg zal brengen op de andere kernen en zelfs in de regio.
Vraag 2
Zijn er bij de overname van het woningbezit van woningstichting Naaldwijk door Stichting Vestia garanties afgegeven voor het behoud van een minimaal percentage aanbod sociale huurwoningen in het Westland.
Antwoord 2
Er zijn bij de overname geen garanties afgegeven op het behoud van een minimale sociale huurwoningvoorraad. Er zijn wel garanties afgegeven ten aanzien van het doen van investeringen in het Westland en deze zijn de afgelopen jaren gepleegd. Overigens, het toenmalig college van burgemeester en wethouders van Naaldwijk heeft een negatieve zienswijze gegeven op het fusievoorstel. De minister heeft echter gemeend dat de fusie door kon gaan.
Vraag 3
Kan het college aangeven hoeveel sociale huurwoningen er in het Westland noodzakelijk zijn?
Antwoord 3
Begin van dit jaar is Woonvisie 2030 vastgesteld en hierin is het uitgangspunt het behouden van de sociale voorraad, met een groei van 100 woningen per jaar. Het aantal sociale huurwoningen
(met een huurprijs tot € 710,68 en prijspeil 2016) zou dan in 2030 ca. 12.200 zijn. Ook wordt in de Woonvisie uitgegaan van een ondergrens van de sociale huurvoorraad met een huurprijsgrens tot € 628,-, namelijk tenminste 7.500 woningen.
Vraag 4
Welke actie gaat het college in gang zetten om te borgen dat er voldoende sociale huurwoningen in het Westland beschikbaar komen.
Antwoord 4
Wij zijn in gesprek met de Westlandse corporaties in het kader van het uitbrengen van een bod op de Woonvisie en de daaruit voortvloeiende prestatieafspraken. Hierin verwachten wij e.e.a. te kunnen borgen. Wij verwachten u in het vierde kwartaal van dit jaar te kunnen informeren over de resultaten van de besprekingen. Zoals ook al eerder door uw raad is verzocht, zullen wij binnenkort een raadsinformatieavond over de thema´s scheidingsvoorstellen en biedingen, organiseren.
Vraag 5
Wat betekenen de plannen van de voor stichting Vestia voor de in 2015 opgestelde Regionale Prestatieafspraken 2015-2018.
Antwoord 5
Wij kunnen nog geen antwoord geven op deze vraag. Om de effecten goed te kunnen berekenen zijn de scheidingsvoorstellen van alle in de regio werkzame corporaties nodig. Nog niet alle corporaties hebben hun (concept) voorstel al ingediend bij de gemeenten. Volgens de Woningwet dienen de corporaties voor 15 december 2016 hun met de gemeente afgestemde voorstel bij de Minister te hebben ingediend.
Wij gaan er vanuit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.
Burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek |
J. van der Tak |