Maassluis 28.09.2016 – In een persbericht heeft de gemeente Maassluis bekend gemaakt een verkennend gesprek te hebben gevoerd met de organisatie
‘Stichting Nederland wordt beter’. In het persbericht staat dat de gemeente zich bereid heeft verklaard intermediair te zijn tussen hen en de directies van basisscholen voor het aanbieden van een bestaand lespakket over ‘De geschiedenis van Sinterklaas en Zwarte Piet’.
In dat lespakket wordt uitgebreid ingegaan op de slavernij en wordt van daaruit een rechtstreekse relatie gesuggereerd met ‘de figuur zwarte piet’, omschreven als ‘een karikatuur’. De bereidheid van de gemeente om intermediair te zijn bij het aanbieden van dit lespakket aan scholen, heeft tot negatieve reacties geleid.
Er zijn inmiddels ook vragen over gesteld in de Tweede Kamer. De VSP betreurt het dat hierdoor ook landelijk er weer negatieve aandacht is ontstaan voor de intocht op 12 november. Er zijn ook plannen voor het organiseren van ‘een tentoonstelling met alle informatie en de historie over het Sinterklaasfeest’, zo staat in het persbericht.
De VSP is van mening dat de opzet en vormgeving van die tentoonstelling zodanig moeten zijn, dat deze niet opnieuw leidt tot ongewenste negatieve publiciteit. Tegen die achtergrond stelt de fractie van de VSP de volgende vragen conform artikel 51 van het Reglement van Orde.
1. Waarom heeft de burgemeester het aanbod gedaan dat de gemeente als intermediair wil optreden voor het lespakket van de ‘Stichting Nederland wordt beter’?
2. De stichting schrijft op haar Facebookpagina dat de burgemeester ‘Stichting Nederland Wordt Beter’ heeft uitgenodigd om de lessen te presenteren aan het overleg van schooldirecteuren.. Geeft dat de juiste gang van zaken weer?
3. Waarom heeft de burgemeester er niet voor gekozen de stichting rechtstreeks door te verwijzen naar de schooldirecties?
4. Is het college het met de VSP Maassluis eens dat het aanbod om als intermediair op te treden de indruk wekt dat de gemeente Maassluis positief staat tegenover de doelstelling van de ‘Stichting ‘Nederland wordt Beter’ en de manier waarop die stichting daaraan uitvoering geeft?
5. Heeft de burgemeester zich alvorens het hierboven genoemde aanbod te doen kennis genomen van de inhoud van het lespakket en de achtergronden en werkwijze van ‘Stichting ‘Nederland wordt Beter’?
6. Wat is het oordeel van het college over dit lespakket?
7. Is het bij het college bekend dat de stichting via haar website ouders voorbeeldbrieven aanbiedt waarin zij scholen kunnen laten weten dat zij hun kinderen op 5 december thuis houden als de scholen vasthouden aan de traditionele Zwarte Piet op hun Sinterklaasfeest?
8. Is het de bedoeling ‘Stichting Nederland wordt Beter’ ook te betrekken bij het vormgeven van de voorgenomen tentoonstelling over het Sinterklaasfeest?
9. Kan het college toezeggen dat bij de opzet van die tentoonstelling niet de standpunten van een wellicht kleine minderheid van de bevolking onevenredig veel aandacht krijgen?
Met vriendelijke groet,
VSP Maassluis
Jan van der Maarel