Uitslag onderzoek schedeldelen op de Zandmotor

Ter Heijde 28.10.2016 – Na het opspuiten van de Zandmotor voor de kust van Ter Heijde en Kijkduin vond een wandelaar deze zomer schedeldelen op het strand.


Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kreeg de botten via de politie toegestuurd om te onderzoeken hoe oud deze zijn. Het NFI ging na hoe vaak botfragmenten worden gevonden en welke onderzoeksmethoden er bestaan om te bepalen hoe oud de botten zijn.

Volgens Peter Driesen, Expert Forensische Opsporing en voorziening Coldcase en Vermiste personen bij de politie-eenheid Haaglanden, komen wekelijks meldingen binnen van gevonden botten.

Van politie naar NFI

In Nederland wordt veel botmateriaal gevonden en mee naar huis genomen. Een deel hiervan komt bij de politie terecht. Wanneer de politie aanvullend onderzoek nodig vindt, sturen zij de botten op naar het NFI. “Een deel van de gevonden botten nemen de vinders gewoon mee naar huis”, aldus Roosje de Leeuwe, forensisch archeoloog bij het NFI. “Mensen moeten bewust zijn van het feit dat het kan gaan om een vermist persoon. Het wordt aangeraden om de botten aan de politie te overhandigen.”

Driesen vertelt dat hij van gevonden botten een foto maakt en de foto doorstuurt naar het NFI. Het herkennen van een menselijk of dierlijk bot kan vaak al via een foto. Hierdoor krijgt de politie snel antwoord. Volgens De Leeuwe zijn menselijke onderkaken, schedels en dijbenen over het algemeen heel herkenbaar en daarom komen deze wel regelmatig bij de politie terecht.

Industriële Revolutie?

Sinds 2007 zijn er 106 zaken geweest waarbij de herkomst of leeftijd bepaald moest worden van gevonden botten en botfragmenten. Volgens De Leeuwe zijn er drie perioden waartoe de botten kunnen behoren:

• Wanneer gevonden botten van de periode voor 1920 zijn, krijgen archeologen deze in handen. 48% van de gevallen behoort hiertoe;
• Wanneer gevonden botten van de periode na 1920 zijn, behoren deze botten tot het forensische domein. 9% van de gevallen behoort hiertoe en indien mogelijk komt het DNA-profiel in de DNA-databank voor Vermiste Personen;
• Sommige botten kunnen niet nauwkeuriger gedateerd worden dan de periode van 1650 tot ongeveer 1985, het tijdperk van de Industriële Revolutie. 43% van de gevallen behoort hiertoe. Het hangt van de context af of het botmateriaal de DNA-databank voor Vermiste Personen in gaat of dat het wordt overgedragen aan archeologen.

De Leeuwe benadrukt dat het belangrijk is om de botten eerst te dateren voordat er DNA-onderzoek wordt uitgevoerd omdat er dan bekend is uit welke periode de botten komen en beter kan worden ingespeeld op verdere afhandeling.

De Zandmotor: succesvolle aanjager voor innovatief kustonderhoud

Dateren van botten

Om erachter te komen hoe oud de gevonden botten van de Zandmotor zijn, gebruikten onderzoekers de zogenoemde koolstofdateringsmethode. De gevonden schedeldelen bleken wel 8.000 à 9.000 jaar oud te zijn.

“Het gebeurt niet vaak dat zulke oude menselijke botfragmenten gevonden worden in Nederland”, vertelt De Leeuwe. Zij legt uit dat bij elk levend organisme een bepaalde vorm van ongevaarlijke radioactiviteit voorkomt. Deze radioactiviteit is een isotoop van koolstof en heet C14. Na het overlijden van een organisme verdwijnt het C14 heel langzaam uit de resten. Door de overgebleven hoeveelheid C14 te meten die nog in het organisme aanwezig is, kan vastgesteld worden hoe oud de botten zijn. Dit kan tot wel 50 duizend jaar terug.

Driesen vertelt dat de politie het uitgangspunt hanteert om geen forensisch onderzoek uit te laten voeren op botten die uit de periode van voor 1920 zijn. Dit komt omdat er waarschijnlijk geen directe nabestaanden meer zijn van mensen die daarvoor hebben geleefd. Wanneer er geen directe nabestaanden zijn, kan ook geen DNA worden afgenomen voor een vergelijkend DNA-onderzoek.

Kerken en vullingen

Wanneer de plaats van de gevonden botten bekend is, kan het soms eenvoudig in een bepaalde context gedateerd worden. Als iemand bijvoorbeeld botten vlakbij een kerk vindt, is het aannemelijk dat het misschien botten zijn van mensen die daar waren begraven, mogelijk was het een oude begraafplaats. In dat geval handelt soms de stadsarcheoloog de vondst af, aangezien het niet forensisch is.

Een andere manier van dateren richt zich op kiezen met vullingen. Wanneer er nog vullingen in de kiezen zitten kan een odontoloog aan het materiaal van de vullingen al veel zien. Door de tijd heen is steeds ander materiaal voor vullingen gebruikt, dus op basis van deze informatie kan een grove indicatie van de periode worden gegeven waarin de persoon leefde.

Voor alle gevonden en gedateerde botten is De Leeuwe bezig een aparte database op te zetten om statistieken bij te houden en daar uitspraken over te kunnen doen.

NFI

Meer nieuws uit
Zoeken