Toename vernielingen en fietsdiefstallen bij treinstations Maassluis

Maassluis 23.02.2017 – De fractie van de PvdA Maassluis heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college over cameratoezicht rondom de treinstations.


Het college heeft de vragen als volgt beantwoord.

Uw vragen worden hieronder beantwoord.

1.    Kent u het bericht ‘Een spoor van vernielingen bij station Maassluis West’ op de WOS van  1 februari jl.? Heeft u meer informatie over deze vernielingen? Zijn er aanhoudingen verricht? Kan de schade worden verhaald?

Ja, wij zijn bekend met het bericht van de WOS. Van de vernielingen die op 28 en 29 januari jl hebben plaatsgevonden, is geen aangifte gedaan. Er zijn geen aanhoudingen verricht waardoor er ook geen schade kan worden verhaald.

2.    Kunt u een overzicht geven van het aantal vernielingen en (fietsen)diefstallen op en rondom de stations Maassluis Centrum en Maassluis West van de afgelopen 3 jaar? Weet u voor hoeveel euro schade er in die jaren is aangebracht?

Zie onderstaande tabel.

Uit de tabel blijkt, dat er sprake is van een toename van zowel de fietsendiefstallen als de vernielingen in 2016, ten opzichte van de voorgaande jaren. De vernielingen hebben betrekking op vernielingen van abri’s op de stationspleinen of op het perron. Het is ons niet bekend voor hoeveel euro er schade is aangebracht in de afgelopen jaren; er is geen aangifte van gedaan. Het betreft geen eigendom van de gemeente, maar van de RET en/of NS.

Het bijzondere is, dat het aantal fietsendiefstallen in 2016 over het jaar, in de gehele stad, is afgenomen. Waar in 2015 nog 193 fietsen werden gestolen, waren het in 2016 180. Ook de vernielingen laten een daling zien: in 2015 nog 288 aangiften en in 2016 250. Uiteraard zijn dit de officiële cijfers; wanneer er geen aangifte wordt gedaan, is het niet in de politiecijfers terug te vinden.

In januari 2017 is overigens aangifte gedaan van vier fietsendiefstallen en heeft drie keer een vernieling plaatsgevonden, waarvan één keer aangifte is gedaan. Deze zeven incidenten hebben in alle gevallen plaatsgevonden bij station Maassluis-West.

3.    Bent u het met de PvdA Maassluis eens dat vernielingen en diefstal onacceptabel zijn en bijdragen aan gevoelens van onveiligheid? Deelt u onze mening dat ook de gemeente als lokale overheid een rol heeft bij het bestrijden van criminaliteit, vandalisme en diefstal?

Uiteraard zijn wij het eens met uw eerste opvatting. Diefstal en vernielingen zijn, evenals andere vormen van criminaliteit, altijd onacceptabel en doen geen goed aan de subjectieve veiligheid van onze inwoners. De gemeente heeft hierin uiteraard een rol, samen met andere partners zoals de NS, RET en inwoners zelf.

4.    Bent u het met ons eens dat de ervaringen met cameratoezicht in andere gemeenten, de mobiele camera’s en in- en rondom winkelcentra Palet en de Binnenstad zeer positieve effecten hebben laten zien?

De ervaringen in andere gemeenten zijn ons niet bekend, maar zullen ongetwijfeld dezelfde resultaten hebben als in Maassluis het geval is. Cameratoezicht is inderdaad één van de middelen die kunnen worden ingezet bij het tegengaan van criminaliteit.

5.    Deelt u  onze conclusie dat de ervaring met cameratoezicht afschrikwekkend werkt, het onderzoek naar het identificeren en het opsporen van daders enorm helpt?

Uit onze eigen ervaring blijkt, dat een camera inderdaad preventief werkt. Het houdt  –potentiële- daders van strafbare feiten tegen en inwoners voelen zich veiliger. Soms zijn camerabeelden een belangrijk begin van een opsporingsonderzoek. Bij overtuigende herkenningen leidt dit vaak tot bewijslast.  In veel gevallen zijn de beelden het eerste en enige aanknopingspunt om verder te onderzoeken.

6.    Bent u bereid uw afwijzende antwoord op onze verzoeken (zie oa. het actualiteitenhalfuur maart 2016) om cameratoezicht in te stellen bij de stations te herzien en deze mee te nemen in de ombouw van de buitenruimte, zodat dit voor relatief lage meerkosten kan worden gerealiseerd?

De wet Cameratoezicht geeft de voorwaarden weer voor de toepassing hiervan. Kortweg houdt dit in dat (langdurig) cameratoezicht door de overheid in principe pas mag worden toegepast wanneer alle andere maatregelen zijn ingezet en deze geen effect hebben gesorteerd. Er moet een goede en zorgvuldige afweging  worden gemaakt, aan de hand van een analyse, waarbij moet worden aangetoond dat cameratoezicht noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Er moet dus sprake zijn van een gebied waarin zich onveilige situaties of met enige regelmaat wanordelijkheden voordoen. Gezien het aantal vernielingen in het afgelopen jaar is hiervan geen sprake.

Wanneer de ‘trend’ die januari laat zien, doorzet voor de rest van het jaar, zal er een exorbitante toename zijn van zowel fietsendiefstallen als vernielingen. Echter, het is discutabel of in deze situatie sprake is van een verstoring van de openbare orde. Zoals gezegd, dragen vernielingen en fietsendiefstallen bij aan een gevoel van onveiligheid, maar er is niet structureel sprake van verstoring van de openbare orde waarbij andere maatregelen, zoals inzet van de politie en / of handhaving en toezicht al zodanig zijn ingezet en geen resultaten hebben opgeleverd zodat gesteld kan worden dat er geen andere maatregelen meer voorhanden zijn en daardoor cameratoezicht het ‘laatste redmiddel’ is. Uiteraard zullen we de ontwikkelingen rond de stations nauwlettend blijven volgen en andere maatregelen hiervoor inzetten.

Overigens kan tijdelijk cameratoezicht, zoals de mobiele camera unit, wel voor een korte periode worden ingezet wanneer daartoe aanleiding is, in acute situaties. Vandaar dat een mobiele camera kon worden geplaatst voor de periode van drie weken.

De voorzieningen om cameratoezicht te realiseren kunnen worden meegenomen bij de herinrichting van de buitenruimte bij de stations. Het verzoek van uw partij is duidelijk; wij zullen dit bij de herinrichting van de stationspleinen betrekken. Echter, om daadwerkelijk cameratoezicht te realiseren zal, zoals hiervoor is weergegeven, de ernst en noodzaak moeten worden aangegeven en moeten worden aangetoond dat andere maatregelen niet hebben geholpen.

Daarbij moet worden opgemerkt dat vernielingen inderdaad bijdragen aan gevoelens voor onveiligheid in de stad, terwijl dit bij fietsendiefstallen minder het geval is. In het laatste geval leert de ervaring vanuit de politie en handhaving en toezicht dat er  vaak sprake is van nalatigheid en gemakzucht bij de eigenaren van fietsen. Hierdoor kan er, bij de aanpak van fietsendiefstallen, ook aan andere vormen worden gedacht zoals voorlichting.

 

 

Meer nieuws uit
Zoeken