College beantwoordt vragen CDA over de windturbines op de landtong Rozenburg

Maassluis 13.02.2018 – De fractie van het CDA heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college over de windturbines op de landtong Rozenburg.


Het college heeft de vragen als volgt beantwoord.

U geeft het volgende aan. Met elkaar kiezen we voor duurzame energie. Dat is belangrijk, voor nu en voor de toekomst. Waar veel duurzame initiatieven op brede steun kunnen rekenen, ligt de aanleg of uitbreiding van windparken in een zeer dichtbevolkt en dichtbebouwd gebied meer complex. Over de vernieuwing en de uitbreiding van het bestaande windpark op de landtong van Rozenburg leven zorgen bij inwoners Maassluis blijkt uit verschillende berichten die de fractie van het CDA Maassluis heeft ontvangen. Op deze landtong wordt al windenergie opgewekt, de zorgen rondom de uitbreiding en vernieuwing liggen vooral in de toenemende hoogte van de geplande nieuw te plaatsen windturbines.

Collegevragen inzake hoogte windturbines landtong Rozenburg

In het kader van artikel 51 van het reglement van orde, heeft het CDA Maassluis de volgende vragen:

1. Op welke wijze bent u als College in kennis gesteld van de voornemens van de gemeente Rotterdam en in hoeverre u inspraak heeft gehad in de plannen van de gemeente Rotterdam?

In 2012 kwamen de Rijnmond-gemeenten en provincie in een convenant overeen dat er 150MW voor 2020 gerealiseerd zou worden. Daarvan is nu 45 MW gerealiseerd; er moet dus minimaal 105 MW bij komen. De provincie is samen met de regio een initiatief gestart om te onderzoeken welke locaties hiervoor in aanmerking konden komen. In dit traject is zowel ambtelijk als bestuurlijk overleg geweest met ons en is dit plan voor het eerst ook bij ons bekend gemaakt. Er heeft hiervoor een MER procedure plaatsgevonden. Uiteindelijk heeft dit proces geleid tot de aanwijzing van 16 nieuwe locaties die nu zijn opgenomen in de Visie Ruimte en Mobiliteit en nu dus onderdeel uitmaken van het provinciale beleid. In deze procedure hebben we een zienswijze ingebracht (zie ook onze raadsinformatiebrief van 14 april 2017, ADV-17-045), waarin we hebben aangegeven dat de locatie De Dijk en de locatie Oeverboslocatie als één locatie beschouwd moeten worden, waarmee effectief deze locatie nagenoeg geheel buiten Maassluis grondgebied valt.

2. Omdat de aanleg en uitbreiding van windparken uitdagingen kent, geldt er een speciale leidraad Windenergie 2016-2020 van de gemeente Rotterdam, de zogenaamde Rotterdamse aanpak. Volgens die aanpak wordt een windlocatie ontwikkeld op Rotterdams Grondgebied en dichtbij bewoners van een buurgemeente, de gemeente Rotterdam de betreffende buurgemeente en hun inwoners meeneemt in het participatieproces. Hierbij denkt de gemeente Rotterdam in brede zin aan: a. in gesprek gaan met omwonenden en andere stakeholders b. opzetten van een klankbordgroep c. organiseren van bijvoorbeeld ontwerpateliers d. aangeven wanneer stakeholders betrokken worden in welke fase e. in samenwerking met de gemeente Rotterdam aangeven van mogelijkheden om in de beleidsfase het plan aan te passen f. inrichten klachtensysteem g. informeren omwonenden en andere stakeholders In hoeverre zijn deze punten uitgevoerd of worden deze opgenomen in het proces?

Ter toelichting zit de beoogde procedure van dit project op hoofdlijnen als volgt in elkaar. 1. Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) Dit stuk geeft het inhoudelijke kader weer, waarbinnen de milieueffecten van het project worden onderzocht. Het beschrijft het plangebied, de milieuthema’s (onder andere veiligheid, geluid en slagschaduw) die in de MER (milieueffectrapport) nader worden belicht en op welke vragen de MER antwoord moet geven. Het zijn de eerste voorbereidende stappen voordat de formele procedure begint. De notitie heeft ter inzage gelegen van 22 december 2017 tot en met 1 februari 2018.

2. Ruimtelijk procedures en Milieueffectrapport (MER) Dit zijn de belangrijkste formele stappen binnen het proces, waarbij verschillende belangen afgewogen moeten worden. De MER zal inzicht moeten bieden in de diverse milieueffecten als geluid, slagschaduw en vanuit deze oogpunten advies geven over onder meer het aantal windturbines, de situering en de hoogte. De MER zal gezamenlijk met de omgevingsvergunning in de inspraak gebracht worden. Gedurende deze formele procedure kunnen bewoners en andere belanghebbenden hun zienswijzen indienen en zal de gemeente Rotterdam daar een besluit over moeten nemen. In voorbereiding op deze formele besluitvorming zijn er nog wel andere informele mogelijkheden om betrokken te zijn en input te leveren bij het project. Zie daarvoor de beantwoording hieronder bij de punten a. tot en met g. Deze procedures zullen volgens planning in 2018 plaatsvinden.

3. Uitvoeringsfase

• Bouw windturbines
• Aanleg infrastructuur

De beoogde planning is dat de daadwerkelijke realisatie in 2020-2021 zal plaatsvinden.

In antwoord op de vragen rond de leidraad Windenergie is bij de gemeente Rotterdam nagevraagd hoe ze het proces gaan inrichten. Aangegeven is dat:

a. en b. Tijdens de informatiebijeenkomsten van 16 en 18 januari 2018 aanwezigen wordt gevraagd of zij interesse hebben zitting te nemen in een op te richten klankbordgroep. Havenbedrijf Rotterdam, gemeente Rotterdam en de ontwikkelaar WNW zullen deze klankbordgroep organiseren.

c. Er is nog geen beeld of bewoners behoefte hebben aan ontwerpateliers.

 

d. In de huidige fase zijn bewoners, bedrijven en betrokken buurgemeente en de gebiedscommissie uitgenodigd voor de 2 informatie avonden.

e. Aanpassing van het plan wordt ter sprake gebracht in de klankbordgroep.

f. Hierbij gebruik gemaakt wordt van de Milieudienst DCMR; zij ontvangt ook de eventuele zienswijzen.

g. Naast de 2 informatieavonden, worden omwonenden ook geïnformeerd via de website www.rotterdam.nl/wonen-leven/windpark-landtong-rozenburg. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van social media.

3. Op het gebied van de landtong geldt een onherroepelijk bestemmingsplan waarin de maximale tiphoogte van een windturbine varieert tussen de 120 tot 150 meter, waarbij de westelijke molens hoger mogen zijn dan de oostelijke molens. In de voorgenomen plannen lijkt hiervan te worden afgeweken en gaat het om een tiphoogte van 210 meter voor de westelijke molens. Graag uw reactie of dit correct is en in hoeverre het mogelijk, toegestaan en wenselijk is dat de geplande molens hoger worden dan maximaal is vastgesteld in het geldende bestemmingsplan.

Het nieuwe windpark past niet in het bestaande bestemmingsplan Europoort en Landtong. Daarom gaat de gemeente Rotterdam een afwijkingsprocedure (omgevingsvergunning) doorlopen. Dat betekent dat de gemeenteraad hierover een besluit moet nemen. In de MER worden diverse varianten onderzocht met een tiphoogte van 150, 180 of 210 meter en zal er onder meer gekeken worden naar de milieuthema’s geluid en slagschaduw. De Commissie MER geeft een advies over de MER. Afhankelijk van de voorkeursvariant zal de ontwikkelaar een voorstel doen voor de exacte ligging en maatvoering van het windpark. Deze info wordt verwerkt in de aanvraag omgevingsvergunning incl. de MER. Daarover neemt de gemeente Rotterdam dan een besluit. Hierbij vindt de formele inspraakprocedure plaats, die wij nauwlettend zullen volgen.

4. Voor het deelgebied 2, recht tegenover Maassluis, wordt in de voorgenomen plannen gesproken over 3 windturbines met een tiphoogte van 210 meter. Echter, in het commentaar van de DCMR op de ‘Milieu-Analyse Uitbreiding Windpark Landtong Rozenburg’ (Pondera consult – dd. 31 oktober 2016) staan 3 turbines met een tiphoogte van 160 meter opgenomen. In hoeverre is de analyse nog van toepassing op de voorgenomen plannen?

De ‘Milieu-Analyse Uitbreiding Windpark Landtong Rozenburg’ die in opdracht van de gemeente Rotterdam is opgesteld en waarover de DCMR heeft geadviseerd blijkt abusievelijk in een versie met opmerkingen van de DCMR op de website van Rotterdam te zijn geplaatst. De bewuste vragen en opmerkingen waren echter al voor de definitieve publicatie besproken met de opstellers en hebben uiteindelijk niet tot wijzigingen in het rapport geleid. Deze versie zal door Rotterdam worden vervangen door de correcte versie zonder opmerkingen.

In de ‘Milieu-Analyse Uitbreiding Windpark Landtong Rozenburg’ is gebruik gemaakt van een veel voorkomende referentieturbine van 3MW met een ashoogte van 100 meter en een rotordiameter van 115 meter (dus een tiphoogte van 162,5 meter), om voor een locatie¬-afweging op het niveau van een structuurvisie een indicatie te geven van de milieu¬effecten van windturbines op de betreffende locatie. In dat verband is de analyse nog van toepassing. Bij de recente vaststelling van de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit voor windenergie zijn aan de locaties echter geen hoogtebeperkingen voor windturbines opgenomen, dus in de volgende uitwerkingsfase (bestemmingsplan en vergunning) kunnen ook turbines van andere afmetingen dan de referentieturbine uit de provinciale MER worden onderzocht. Juist dat is het doel van de MER dat nu wordt opgesteld. Dat MER zal inzicht moeten geven in de effecten van turbines van verschillende afmetingen, zodat dit bij de besluitvorming over het bestemmingsplan en de vergunning kan worden betrokken.

Overigens is de door Rotterdam opgestelde ‘Milieu-Analyse Uitbreiding Windpark Landtong Rozenburg’ door de provincie naar aanleiding van een zienswijze van de gemeente Rotterdam grotendeels overgenomen in de MER voor de herziening van de VRM Windenergie zoals op 20 december jl. is vastgesteld. In dat provinciale MER betreft het hoofdstuk 52, te vinden via https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/ruimte/visie-ruimte/vrm-documenten/planmer-windenergie/.

5. In dezelfde Milieu-Analyse staat dat binnen de afstandscontour voor geluid van 42dB 1135 gevoelige objecten liggen. Hoeveel van deze objecten liggen in Maassluis en over hoeveel objecten gaat het als de tiphoogte worden vergroot van 160 meter naar 210 meter?

Uit de bijbehorende kaart (fig. 3.2) valt op te maken dat de bedoelde gevoelige objecten in dit geval allemaal in de gemeente Maassluis liggen. Hoeveel gevoelige objecten dit zijn bij een alternatief met een tiphoogte van 210 meter valt nu niet te voorspellen, dat zal moeten blijken uit de nog op te stellen MER waarin de effecten worden beoordeeld op basis van specifieke turbinetypes en -posities.

Overigens heeft het genoemde aantal van 1135 gevoelige objecten binnen de 42 Lden-contour betrekking op de contouren vanaf de rand van het onderzoeksgebied. Uit hetzelfde rapport blijkt dat er binnen de 47 Lden-contour (die dient als indicatie voor de wettelijke geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit) vanaf de rand van het plangebied geen gevoelige objecten liggen. In de hiervoor genoemde provinciale MER is bovendien een gevoeligheidsanalyse voor geluid uitgevoerd op basis van een zuidelijker gelegen voorbeeldopstelling, waaruit blijkt dat opstellingsvarianten mogelijk zijn waarbij ook binnen de 42 Lden-contour helemaal geen gevoelige objecten liggen (zie paragraaf 52.3.1 van de provinciale MER).

6. De maximale afstand waarop nog slagschaduw kan optreden is 12 keer de rotordiameter. In de voorbeeldopstelling is dat 1380 meter. Bij toepassing van de maximale rotordiameter van 140 meter is deze afstand 1680 meter. In dat geval lijkt het een forser gedeelte van Maassluis te overlappen, zelfs bij plaatsing op het meest zuidelijke gedeelte van de landtong. Om hoeveel meer objecten in Maassluis gaat het die invloed van de slagschaduw zullen onder vinden en hoeveel objecten in Rotterdam cq. Rozenburg zullen hiervan invloed ondervinden?

Zie ook de beantwoording van vraag 5. Ook voor het thema slagschaduw zal uit de op te stellen MER, waarin de effecten van specifieke turbinetypes en -posities zullen worden onderzocht, moeten blijken hoeveel objecten bij verschillende opstellingsvarianten invloed van slagschaduw kunnen ondervinden.

7. Aanleg of zoals in dit geval uitbreiding van windparken vraagt om een zorgvuldige procedure. Graag krijgen wij inzicht in de processtappen en hoe inwoners door zowel Rotterdam als ons College worden betrokken conform de leidraad windenergie, naast de informatieavond voor omwonenden.

De gemeente Rotterdam geeft aan dat de procedure in hoofdlijnen is weergegeven in bijgaande algemene brochure die op 16 en 18 januari is uitgereikt aan de bezoekers van de info avonden. Bovendien is een aparte brochure over de participatie opgesteld, zoals in de 2e bijlage weergegeven. Hierin wordt inzicht geboden over de betrokkenheid van bewoners en belanghebbenden via de informele procedure en de formele juridische stappen in het proces (zie ook antwoord onder 2). Verder zal Rotterdam de ambtelijke contacten met Maassluis continueren om de afstemming met het college en de raad van Maassluis vorm te geven.

8. Bent u voornemens om voor 1 februari een zienswijze in te dienen waarin u namens de gemeente Maassluis waarin slagschaduw en de hoeveelheid gevoelige objecten ter sprake stelt, de contradictie met het bestemmingsplan en de mogelijke zaken in het kader van de (cumulatieve) geluidshinder?

Ja, conform de inhoud van de unaniem aangenomen motie hebben wij inmiddels een zienswijze ingediend bij de gemeente Rotterdam, waarin wij onze zorgen hebben geuit en aandacht vragen voor de hoogte van de beoogde windturbines en de mogelijke effecten van de nieuwe locatie op het gebied van onder meer geluid en slagschaduw. In de bijlage treft u deze zienswijze aan.

Meer nieuws uit
Zoeken