Herinneringen aan het politiebureau in Naaldwijk (1)

Naaldwijk 16.09.2018 – Naar aanleiding van de sloop van het oude Naaldwijkse politiebureau aan de ‘s-Gravenzandseweg, deed Westlanders.nu een oproep voor


oude herinneringen aan dit gebouw. Rob Kleiweg stuurde het volgende verhaal in.

‘Er zijn maar 11 mensen op de hele wereld die deze herinnering aan het politiebureau in Naaldwijk hebben. Er zijn namelijk 2 families die boven dat politiebureau hebben gewoond. Zelf ben ik in 1967 geboren boven de kantoren en veilingklok van toen nog veiling Naaldwijk. Daar waren namelijk 2 woonhuizen voor personeel van de groenteveiling. Enorme huizen met gangen van 18 meter lang en met gigantische kamers.

Als kleuter zat ik uren in het raam te kijken naar het komen en gaan van de tuinders met tomaten. De grote vrachtwagens die af en aan reden. Mijn vader, die keurmeester was, stond met de keurtafel  voor ons huis. Ik kon zijn werk op mooie dagen volgen.

In 1972 sloot de veiling. Na de fusie van de diverse veilingen en de verhuizing van de veiling naar ’s-Gravenzande, maakte ik als schooljongen, in de loop van de jaren, van dichtbij de sloop van de veilinghallen mee en de bouw van het Opstalplan; volgens mij werd dat deel het Smurfendorp genoemd. De veilinghallen, die eerst nog als tentoonstellingsruimte en “sporthal” werden gebruikt, werden met een sloopkogel tegen de vlakte gegooid.

Collegevragen inzake geldverspilling nieuwbouw kazerne Naaldwijk

Maar goed het gaat om herinneringen aan het politiebureau. Ineens werden onze onderburen de mannen en vrouwen in het blauw. En als buren ….. de brandweer. Wat wil je als schoolgaande jongen nog meer. Gelukkig konden we op het grote plein voor ons huis nog genoeg spelen. Af en toe moesten we wel uit kijken voor uitrukkende politie of brandweerwagens.

Samen met vriendjes kon je rond het politiebureau lopen. Daar stonden achter hekken vaak auto’s die bij ongelukken betrokken waren geweest. Dat maakte uiteraard indruk. Naar binnen kijken ging niet of je zag alleen een kantoortje. Niet echt spannend dus.

In onze familie is één verhaal beroemd. Op een gegeven moment moest iemand blijkbaar een nachtje doorbrengen in de cel. Daar was deze man niet blij mee. Waar een klein kind om zijn moeder roept, miste deze heer duidelijk zijn vrouw. Hij riep tenminste grote delen van de nacht: “Ik wil naar Mien!”

Het was verder onmogelijk om te zien wat er nu allemaal in dat politiebureau gebeurde. Wij wisten natuurlijk wel wie er bij de recherche zat en we gingen met z’n allen ook de agenten herkennen. Echt contact hadden we verder niet met onze benedenburen. Hoewel, als jongste kinderen van de twee families werden we wel uitgenodigd voor het politie Sinterklaasfeest. Mijn moeder werd gevraagd om tijdelijk het politiebureau schoon te maken. De ketel van de centrale verwarming stond voor ons beneden in het politiebureau. Dus bij storing of onderhoud moesten we toch het bureau in. Een tijdje konden we nauwelijks tv kijken. De zendmast van de radiokamer stoorde onze tv. Zo af en toe kwamen we dus wel binnen.

Heel soms waren we getuigen van het binnenbrengen van mensen die waren gearresteerd. Soms ging dat er heftig aan toe als een arrestant verzet pleegde. Dat was minder prettig.

Tussen het politiebureau en de brandweer was een garage waar agenten hun privé auto konden wassen of onderhoud plegen. Een van die agenten had een herdershond. Zelf had ik het niet zo op honden. Niets vermoedend liep ik een keer langs deze garage. Daar lag een grote herdershond. Ik schrok mij het spreekwoordelijke hoedje. Ik rende zo hard ik kon, weg. Dat vond de herder uiteraard interessant en hij achtervolgde mij vrolijk. In mijn beleving haalde ik net aan de voordeur van mijn huis. Dat het alleen maar spelen was, ging erbij mij niet in.

Nog geen duidelijkheid over verplaatsing brandweerkazerne Naaldwijk

Om eerlijk te zijn heb ik de mooiste herinneringen aan de brandweer. Wij konden horen aan de zware voetstappen van meneer vd Ende dat er uitgerukt moest worden. De lange benzinepomphouder van het Shellstation aan de ’s Gravenzandseweg kwam dan aanrennen en was altijd als eerste bij de kazerne. En ja, dat was voor ons het sein om voor het raam te kijken wat daarna ging gebeuren.

Uit alle uithoeken van Naaldwijk kwam de mannen van de vrijwillige brandweer aanscheuren. Auto’s werden met open deuren en soms draaiende motoren achter gelaten. En dan was er een brandweerman die in een 2CV reed, een lelijke eend. Dat was spektakel. De vraag was altijd of de auto niet in de bocht zou omslaan. In mijn beleving schoot deze auto bijna op twee wielen door de bocht.

En dan het wegrijden van de brandweerauto’s zelf. In de jaren 70 waren er twee brandweerauto’s, als ik het mij goed kan herinneren. Eén brandweerspuit die modern was en één old timer en van die laatste was het altijd afwachten of die wel weer wilde gaan rijden. Wij noemde die brandweerauto, de koffiepot. Al pruttelend reed deze dan weg. 

In 1979 moesten wij verhuizen. De bovenverdieping zou voor uitbreiding van het politiebureau gebruikt worden. Het was een interessante woonplek, zeker als kind.

Rob Kleiweg

Meer nieuws uit
Zoeken