Politieverhalen: Trieste Eerste Kerstdag

Westlanden 25.12.2018 – Werken tijdens de Kerst bij de politie heeft altijd iets aparts. Het was Eerste Kerstdag, onze groep had de ochtenddienst.


We hebben allemaal wat meegebracht en een van onze stagiaires biedt zich aan om hier een brunch van te maken. Niet veel later zien we pasteibakjes staan en ruiken we lekkere ragout.

We spreken per uur een uitrukkoppel af. René en ik pakken het eerste uur. Onze stagiaire dient net de pasteibakjes met ragout op als de omroepinstallatie gaat. Ding dong: ‘Graag twee man voor een reanimatie!’

Ja hoor, natuurlijk, dat zal je net zien. De portofoon grijpend, rennen we naar beneden. De zwaailampen gaan aan, de sirene loeit en we snellen door de nagenoeg verlaten straten. Aangekomen op het genoemde adres, is er nog geen ambulance.

Het is op de eerste etage. Een oude dame van dik in de tachtig wacht ons al op. Ze is heel netjes gekleed, maar is in paniek en komt nauwelijks uit haar woorden. Ik ren als eerste de woning in en tref op de keukenvloer een oude man aan. Ook hij is tiptop gekleed, alleen geeft hij geen enkel teken van leven. René vangt de vrouw op, terwijl ik de eerste testjes doe. Het is overduidelijk een reanimatie en ik trek mijn handschoenen aan. Vervolgens inspecteer ik de mond van de man en haal er twee kunstgebitten uit, want die zitten straks alleen maar in de weg.

Inmiddels staat René bij me en samen leggen we de man op zijn rug. We beginnen met de reanimatie. De man ziet lijkbleek. Ineens staat er een jonge vrouw in de keuken. ‘Ik ben de bovenbuurvrouw, ik ben arts. Ik kom jullie helpen.’ Zonder verdere discussie pakt ze een stethoscoop en zoekt ze naar een hartslag. Het wordt nu wel erg druk in het keukentje. We slepen de man naar de hal en gaan verder met wat we doen. De man reageert nog steeds nergens op

Ondertussen arriveren er twee ambulances. René en ik dragen de man aan de broeders en arts over.  René voegt zich ondertussen weer bij de angstige echtgenote. Er worden twee metalen platen tegen de borst van de man gedrukt. ‘Iedereen los!’ roept de broeder. De apparatuur zoemt en het lichaam klapt omhoog. Geen reactie. Nog een keer. ‘Iedereen los! Boem!’ Weer klapt het lichaam omhoog.

De man wordt geïntubeerd, krijgt een infuus en wordt op een brancard gelegd. Ik hoor René zacht op de vrouw inpraten. Ik beperk me even tot het hoog houden van een infuuszakje. Nadat het slachtoffer goed ligt, wordt hij naar de ambulance gebracht om hem verder te stabiliseren voor transport. Oogcontact met de broeders en de arts zegt me genoeg. Dit lijkt een verloren zaak. Dan arriveert de zoon en zijn moeder vliegt hem huilend in de armen.

Opa en oma zouden vandaag de kinderen en kleinkinderen op visite krijgen. Daar hadden ze zich erg op verheugd. Opa was bij het zetten van een kop koffie in elkaar gezakt. René en ik beseffen dat deze Kerst voor de familie heel anders gaat uitpakken. Moeder en zoon maken zich op om achter de ambulance aan te rijden, zoeken de nodige papieren bij elkaar. De vrouw pakt, waarschijnlijk tegen beter weten in, een pyjama en een paar pantoffels voor haar man in. Haar zorgzaamheid ontroert me.

Aangezien mensen in deze situaties vaak niet zo gestructureerd denken, blijven wij meestal nog even in de woning achter om ervoor te zorgen dat deuren en ramen worden afgesloten en er niets blijft branden. Ineens realiseer ik me dat er nog twee kunstgebitten in de keuken op de grond liggen. Ik loop snel naar de keuken en frommel ze in een servetje. De gebitten aan de vrouw en zoon meegeven, vind ik een tikkeltje gênant. Met de smoes dat ik de auto even verplaats, ren ik naar beneden. Ik duw de gebitten bij een van de broeders in zijn hand. ‘Presentje van mij voor Kerst’, zeg ik met een knipoog.

We nemen afscheid en wensen de mensen sterkte. Vervolgens rijden we terug naar het bureau. Onderweg vertel ik René van de kunstgebitten. Onwillekeurig schieten we in de lach.

De brunch kunnen we verder helemaal uitzitten. Toch smaakt het anders…

Cees Sjouwerman

 

Meer nieuws uit
Zoeken