Aanslagpleger Utrechtse tram handelde met terroristisch oogmerk

Utrecht 01.07.2019 – Het Openbaar Ministerie heeft een sterke indicatie dat de verdachte van de schietpartij in Utrecht op 18 maart dit jaar, waarbij vier doden vielen,


gehandeld heeft met een terroristisch oogmerk. Zo bleek vandaag tijdens de eerste pro formazitting tegen de 37-jarige Utrechter.

De indicatie voor een terroristisch oogmerk is gebaseerd op twee verklaringen die de verdachte heeft afgelegd en uit door hem geschreven teksten. Zo luidt de handgeschreven tekst op een in de vluchtauto aangetroffen brief: “Ik doe dit voor mijn geloof, jullie maken moslims dood en willen jullie ons geloof van ons afpakken, maar gaat niet lukken. Allah is groot”. Daarnaast versterkt ook de aard van het incident, waarbij in het openbaar op voor de verdachte onbekende personen is geschoten, de indicatie voor een terroristisch oogmerk.

De verdachte heeft tijdens verhoren aangegeven dat hij geen nadere vragen meer wil beantwoorden en geen verdere verklaringen wil afleggen. Bij het onderzoeksteam van politie en Openbaar Ministerie en zeker ook bij de nabestaanden en slachtoffers bestaan echter nog vele vragen over de verschrikkelijke gebeurtenissen van 18 maart. Er zal dan ook geprobeerd blijven worden om met de verdachte in gesprek te raken en om op andere manieren de zo gewenste antwoorden te vinden. Inmiddels hebben vijftien personen aangifte gedaan. De verdenking betreft moord dan wel doodslag met een terroristisch oogmerk, poging daartoe en bedreiging met een terroristisch oogmerk.

Binnenkort zal de verdachte opgenomen worden in het Pieter Baancentrum om een beeld te kunnen verkrijgen van zijn psyche. Ondertussen gaat het politieonderzoek voort. Het onderzoek richt zich onder andere op de feitelijke gang van zaken in en om de tram, het motief, het oogmerk en de mogelijke betrokkenheid van derden. Van een dergelijke betrokkenheid is in het onderzoek tot dusver overigens niet gebleken. De verdachte heeft ook verklaard alleen te hebben gehandeld. Daarnaast zal er handschriftvergelijkend onderzoek gedaan worden naar teksten op de in de vluchtauto aangetroffen brief en op de loop van het vuurwapen dat de schutter gebruikt lijkt te hebben. Ook wordt er nog digitaal onderzoek verricht naar in beslag genomen gegevensdragers. Naar verwachting zal het einddossier in november van dit jaar gereed zijn, waarna een zogenaamde regiezitting plaats kan vinden. Wat het Openbaar Ministerie betreft zou de zaak dan begin 2020 inhoudelijk behandeld kunnen worden, afhankelijk van eventuele onderzoekswensen van de verdediging.

Tijdens de pro formazitting van vandaag heeft de officier van justitie ook terug geblikt op de periode voorafgaand aan de schietpartij. De verdachte stond bekend als een moeilijk persoon, een drugsgebruiker, een draaideurcrimineel, die niet open stond voor hulpverlening. Het onderzoek heeft vooralsnog echter geen aanwijzingen opgeleverd voor eerdere signalen dat verdachte overwoog een gruwelijke daad te plegen als die waarvan hij nu wordt verdacht.

In dat licht is de instemming van het Openbaar Ministerie met de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, in afwachting van het proces, door het Gerechtshof op 27 februari 2019 begrijpelijk. De verdachte zat toen vast op verdenking van een verkrachting in de relationele sfeer. De kans op herhaling van een vergelijkbaar feit werd niet groot geacht. Met de wetenschap van nu is de schorsing van de voorlopige hechtenis voor slachtoffers en nabestaanden moeilijk verteerbaar.

Een volgende pro formazitting staat gepland voor 23 september 2019. Op 15 juli staat een zitting gepland in de verkrachtingszaak waarin de 37-jarige Utrechter ook verdachte is.

Op verzoek van slachtoffers en nabestaanden vraagt het OM de media om terughoudend te zijn met het gebruik van de namen van de slachtoffers in de berichtgeving.

Meer nieuws uit
Zoeken