Westlanden 12.11.2019 – Internetplatform Facebook is verplicht om nu en in de toekomst nepadvertenties te weren waarin mediaondernemer John de Mol Bitcoins en andere cryptovaluta aanprijst.
Ook moet Facebook De Mol gegevens verstrekken over de identiteit van de partijen die achter de misleidende advertenties zitten.
Valse aanprijzingen van Bitcoins
Tussen oktober 2018 en in ieder geval maart 2019 verschenen op Facebook en Instagram advertenties waarin De Mol en andere bekende Nederlanders reclame maakten voor het investeren in Bitcoins en andere cryptovaluta. De advertenties bleken nep: niet alleen hadden De Mol en anderen geen toestemming gegeven, mensen die op de advertenties ingingen en geld overmaakten, kregen bovendien geen Bitcoins en zagen hun geld niet meer terug. Gedupeerden raakten hierdoor in totaal ten minste 1,7 miljoen euro kwijt.
Foto BBC.com
Facebook: maatregelen hoeven niet, mogen niet, kunnen niet
Na langdurig aandringen door De Mol werden de advertenties waarin hij figureerde uiteindelijk verwijderd. De Mol spande daarna een procedure aan waarin hij eiste dat het Facebook zou worden verboden om de valse Bitcoin-advertenties nog langer toe te laten. Ook wilde hij dat Facebook zou worden verplicht de gegevens van de adverteerders met hem te delen en om deze adverteerders voor altijd van Facebook en Instagram te verbannen. Facebook weigerde aan de eisen gehoor te geven. Volgens het bedrijf doet het al heel veel tegen valse advertenties. Verdergaande acties kunnen volgens het bedrijf niet verplicht worden gesteld, zijn wettelijk ook niet toegestaan en technisch bovendien niet mogelijk.
Maatregelen moeten wél
De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee en stelt De Mol grotendeels in het gelijk. Het argument van Facebook dat het slechts een neutraal doorgeefluik van informatie is en daarom überhaupt niet verplicht kan worden gesteld om op te treden, gaat in dit geval niet op. Daarvoor speelt het bedrijf ten aanzien van advertenties, die het primaire verdienmodel van Facebook vormen, een te actieve rol. Facebook bepaalt niet alleen de tarieven, maar heeft ook actief beleid over welke advertenties wel en niet op Facebook en Instagram verschijnen. De stelling dat het bedrijf dit beleid vrijwillig uitvoert, als ‘Good Samaritan’, wordt dan ook door de rechter verworpen.
Extra maatregelen mogen en kunnen ook
Er zijn bovendien geen wettelijke bepalingen die het Facebook zouden verhinderen om meer te doen tegen nepadvertenties. De eis van De Mol is te specifiek om te resulteren in een – inderdaad wettelijk verboden – algemeen filterverbod. Ook het beroep van Facebook op het recht op informatie- en uitingsvrijheid gaat niet op, omdat het gaat om commerciële uitingen die vermoedelijk strafbaar zijn.
Dat de advertenties na aandringen van De Mol alsnog werden verwijderd en daarna ook nauwelijks meer terugkeerden, laat zien dat het kennelijk technisch wel degelijk mogelijk is om actiever op te treden. Dat dit mankracht en geld kost, is geen reden het niet te doen. Daarvoor is de verantwoordelijkheid van Facebook voor haar eigen advertentieplatform te groot en hebben de valse advertenties te veel impact.
Facebook wordt niet verplicht om de adverteerders voor altijd te weren. Die eis is volgens de voorzieningenrechter te verstrekkend.
Dwangsom
Als Facebook de uitspraak van de rechtbank niet opvolgt, kan een dwangsom worden opgelegd die kan oplopen tot 1,1 miljoen euro.