Ter Heijde 04.02.2021 – De officiële opening van het Gemeentelijk Badbedrijf vond plaats op zaterdag 25 juli 1931.
Voor dat doel hadden vele genodigden de hevige plasregens getrotseerd. Onder de genodigden bevonden zich de commissaris van de Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij, de heer Kan, en verschillende Westlandse burgemeesters, alsmede de heer D. Oosthoek, architect van het gesaneerde Ter Heijde, waarvan de nieuwbouw op dat moment zo goed als klaar was. Het nieuwe badbedrijf was in verband met de opening feestelijk versierd met vlaggen, maar het geheel bood door de striemende regen helaas een weinig vrolijke aanblik.
Burgemeester Kampschöer wees er in zijn toespraak nog eens op dat het, door het telkenjare toenemende strandbezoek aan Ter Heijde, noodzakelijk werd regelend op te treden. Het dochtertje van de burgemeester, Maria Kampschöer, verrichte de eigenlijke plechtigheid door het doorknippen van een lint. De Rotterdamse Reddingsbrigade gaf vervolgens een demonstratie, terwijl ook de reddingsboot van Ter Heijde en de reddingsploeg met schietkanon en reddingslijn in actie kwamen. De genodigden kregen na afloop een schaaltje Westlandse druiven mee naar huis.
Een staaltje van verregaande bemoeizucht van de overheid in die tijd wordt weergegeven in onderstaande brief;
Al in de eerste weken na de opening werd het bad door een flink aantal gasten gebruikt. Vooral veel Delftenaren schenen naar Ter Heijde te trekken, omdat dat voor hen de dichtstbij gelegen mogelijkheid was om naar het strand te gaan.
De toegang werd voor de bezoekers vergemakkelijkt door richtingborden naar het strand te plaatsen. Verder werden er op het strand plankieren gelegd naar het bad. Het Badbedrijf bestond uit 36 badhokjes, waarvan 24 voor mannen en 12 voor vrouwen, en twee van elkaar gescheiden terreinen voor dames- en herenbaden. Het gehele badbedrijf was door palen afgeschoten.
Op het strand was verder nog een consumptietent geplaatst en een tent voor het verhuren van strandtenten en stoelen. De heer Ph. Tuk werd voor f 28,– per week de eerste officiële badman. De gebroeders L. en J. v.d. Kruk exploiteerden de consumptietent op het strand. G. Pakvis had eveneens een vergunning, maar zijn verzoek om ook op zondag op het strand te mogen verkopen werd niet gehonoreerd. J.A. de Zoete kreeg voor f 20,– per seizoen vergunning tot het verhuren van ezels op het strand.
De tarieven voor het bad bedroegen f 0,25 per dag of f 5,– voor het gehele seizoen. Velen, niet alleen inwoners maar ook badgasten, vonden de tarieven echter te hoog en weken uit naar ’s-Gravenzande. In 1934 werd daarom besloten dat er naast het bestaande bad ook een Volksbad zou worden ingericht. Dit bad, bestaande uit twintig badhokjes, was bedoeld voor financieel minder draagkrachtigen. Het kostte f 1,– voor volwassenen per seizoen en f 0,50 voor kinderen. Losse kaartjes waren niet te koop en de ‘beter gesitueerden’ mochten van het Volksbad geen gebruik maken. In de gehele gemeente werd nu het vrije baden langs het strand verboden.
Geschreven door Leo van den Ende voorzitter van de Historische Vereniging Monster – Ter Heijde