Westlanden 31.03.2021 – Medelijden met een inbreker hebben brak een bewoner toch op, al leek de inbraak in harmonie af te lopen.
Weer een bizar politieverhaal, dit keer van hoofdagent Richard. ’Ik heb inmiddels al heel wat vreemde dingen meegemaakt, maar dit slaat alles.
Het is een koude en stille nacht. Mijn nachtdienst verloopt rustig, tot we een spoedmelding binnenkrijgen: ‘Inbraak heterdaad in woning, verdachte zit nog binnen.’ Ik rijd er samen met mijn collega meteen naartoe met de politieauto. We zijn al redelijk in de buurt.
Als we bij het huis zijn, zie ik dat de beschadigde voordeur op een kier staat. Het is duidelijk dat er is ingebroken. We besluiten voorzichtig naar binnen te gaan, want de dader is er nog. Vanuit de woonkamer horen we stemmen. En wat we daar aantreffen…ik heb inmiddels al heel wat vreemde dingen meegemaakt, maar dit slaat alles.
Aan de eettafel zitten twee mannen. Een van hen is gekleed in een badjas en zijn haar staat alle kanten op. Het lijkt me de bewoner van het huis. De andere man ziet eruit als een zwerver: onverzorgd, mager en helemaal in het zwart gekleed. Zijn bivakmuts is omhooggeschoven en bedekt alleen nog zijn voorhoofd. Op tafel staat een fles whisky. De sfeer lijkt zowaar ontspannen. Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat hier twee vrienden zitten die elkaar, onder het genot van een drankje, sterke verhalen vertellen. Even ben ik van mijn stuk gebracht.
Ik richt mij tot de man van wie ik denk dat het de bewoner is en vraag hem wat er aan de hand is. Wat blijkt, de andere man, het zwerverstype heeft daadwerkelijk ingebroken. De bewoner was wakker geschrokken van de inbreker naast zijn bed. De bewoner zegt tot mijn verbazing: ‘Ik geloof in het goede van de mens. Een dief bestaat niet, deze man heeft behoefte aan liefde en aandacht, daarom hef ik het glas met hem.’
Nou, daar sta ik dan als agent, met mijn goede gedrag. Buiten de woning is de hele straat al afgezet door mijn collega’s. Alles is aanwezig om een dief aan te houden. En dan krijg je dit tafereel te zien.
De bewoner wordt nu zelfs boos op óns. Hij zegt dat wij niet zomaar zijn woning in mogen komen lopen. Op de vraag waarom hij dan de politie heeft gebeld, zegt hij dat het zijn eerste reactie was geweest. Hij wil nu absoluut geen aangifte doen.
We leggen de gegevens van de inbreker vast, onderzoeken hem op wapens (want, is dit tafereel wel zo vrijwillig allemaal?) maar vinden verder niets. De bewoner wil echt met rust gelaten worden. Een beetje verbouwereerd staan wij weer buiten in de kille nacht.
We gaan weer verder aan het werk, maar krijgen tien minuten later toch weer een melding op hetzelfde adres. Of we weer terug willen komen, want de bewoner wil nu wel aangifte doen. Ik merk dat ik geïrriteerd raak, waarom wilde hij ons net nog de deur uit werken, geen aangifte doen en nu ineens wel? En de inbreker? Die heeft de meest relaxte kraak gezet van zijn leven: tijdens de diefstal getrakteerd worden op een drankje.
Reageren
Wilt u op dit politieverhaal reageren? Vul het reactieformulier in. Uw reactie gaat naar de auteur, die eventueel contact met u opneemt.