Sterftecijfers COVID-19 tot en met maart 2021

Nederland 01.07.2021 – In maart 2021 stierven 1.611 mensen aan COVID-19, de ziekte veroorzaakt door het nieuwe coronavirus.


Het totaal aantal coronadoden komt daarmee volgens de voorlopige cijfers tot en met maart op 28.741. Het aandeel aan corona overleden mensen dat Wlz-zorg kreeg nam in maart af tot 31 procent. Dit blijkt uit voorlopige cijfers over doodsoorzaken die het CBS vandaag publiceert. De maandelijkse sterfte aan COVID-19 was in maart het laagst sinds eind september de tweede coronagolf begon. Er overleden 37% minder mensen aan corona dan in februari.

De cijfers over doodsoorzaken zijn gebaseerd op de doodsoorzaakverklaringen van een arts, die het CBS ontvangt van de gemeente waar iemand is overleden. De cijfers in dit bericht zijn gebaseerd op 97% van alle doodsoorzakenverklaringen in januari en februari 2021 en op 95% in maart 2021. Het CBS publiceert ook wekelijks over het aantal overledenen, gebaseerd op sterfteberichten die het CBS dagelijks van gemeenten krijgt. Die sterfteberichten bevatten geen informatie over de doodsoorzaken.

Daling zet door in maart
In de tweede golf van de coronapandemie steeg het aantal overledenen per week aan COVID-19 gestaag, van 139 in de week van 21 september 2020 (week 39), tot 1.181 in week 53 (28 december 2020 tot en met 3 januari 2021). In die laatste week had 29% van alle sterfgevallen COVID-19 als oorzaak. Hierna nam het wekelijkse aantal aan COVID-19 overledenen af, tot 322 in de laatste week van maart; 11% van alle sterfgevallen in die week.

Geleidelijke daling sterfte aan andere doodsoorzaken
De sterfte aan andere doodsoorzaken dan COVID-19 was van november 2020 tot en met januari 2021 stabiel, volgens de voorlopige cijfers. In februari en maart 2021 is er, net als in voorgaande jaren, een daling te zien.

Informatiebronnen CBS en RIVM
Op basis van GGD-meldingen rapporteerde het RIVM 16.636 mensen die sinds het begin van de pandemie overleden aan COVID-19, van maart 2020 tot en met 31 maart 2021 (stand 25 juni). Het CBS registreerde in dezelfde periode op basis van doodsoorzaakverklaringen 25.897 mensen die overleden aan vastgestelde COVID-19. Tevens zijn er 2.844 overledenen met vermoedelijke COVID-19 als de onderliggende doodsoorzaak. Bij elkaar zijn dat 28.741 COVID-overlijdens.

Dat de cijfers van het CBS en het RIVM verschillen heeft meerdere mogelijke oorzaken. Ten eerste kunnen er overledenen zijn bij wie de arts op basis van het klinisch beeld COVID-19 aangaf als doodsoorzaak, zonder dat dit door een laboratoriumtest is bevestigd. Die overledenen ontbreken dan in de RIVM-cijfers. Ten tweede zijn overledenen bij wie COVID-19 was vastgesteld (ook met een positieve laboratoriumtest) mogelijk niet (direct) gemeld bij de GGD (ook omdat er geen meldingsplicht geldt voor overlijden aan COVID-19). Daardoor ontbreken deze in de cijfers van het RIVM. De gemelde COVID-19-sterfte in RIVM-rapportages over eerdere perioden kan nog regelmatig veranderen door nagekomen meldingen. Het CBS actualiseert de cijfers over doodsoorzaken als de nog ontbrekende verklaringen ook verwerkt zijn.

Het CBS gaat over van maand- naar kwartaalberichten over de doodsoorzaken. Medio oktober worden de cijfers over het tweede kwartaal gepubliceerd.

Meer nieuws uit
Zoeken