Maasdijk 21.10.2021 – Bij besluit van 19 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Westland het bestemmingsplan “1e Herziening Honderdland fase 2” vastgesteld. Op 27 juni 2017 heeft de raad, ter versterking van de agro-logistieke draaischijffunctie, het bestemmingsplan “Honderdland fase 2” vastgesteld. Het plan is na de uitspraak van de Afdeling van 19 september 2018, onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan “Honderdland fase 2” biedt met name ruimte voor het vestigen van grootschalige bedrijven. Daarnaast is er ruimte voor onder meer horecabedrijven, een congrescentrum, zelfstandige kantoren, één indoor speeltuin en één verkooppunt voor motorbrandstoffen. De raad heeft aan de herziening ten grondslag gelegd dat is gebleken dat de regels voor horecabedrijven in bestemmingsplan “Honderdland fase 2” dermate ruim geïnterpreteerd kunnen worden, dat er onbedoelde planologische ruimte wordt geboden voor gebouwen voor nachtverblijf van arbeidsmigranten.
Het bestemmingsplan herziet het bestemmingsplan ‘Honderdland fase 2’. Dat bestemmingsplan maakte naast grootschalige bedrijven ook horeca in het gebied mogelijk. Het werd de gemeenteraad snel duidelijk dat de horecaregels zo ruim uitgelegd konden worden, dat er onbedoeld ruimte werd geboden voor ‘gebouwen voor nachtverblijf’. Om dit te voorkomen en om onduidelijkheid hierover weg te nemen, heeft de gemeenteraad in 2019 besloten het bestemmingsplan op dit punt te herzien. Ook is meteen van de mogelijkheid gebruikgemaakt om tegemoet te komen aan de vraag om meer bedrijfsbestemmingen op het bedrijventerrein. Enkele omwonenden vrezen met deze laatste aanpassing dat zij meer hinder van bedrijven gaan ondervinden. Zij zijn tegen het bestemmingsplan in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Westbrick B.V. is eigenaar van een nabijgelegen perceel waar ze huisvesting voor arbeidsmigranten mogelijk wil maken. Nu de gemeenteraad het bestemmingsplan heeft herzien, is dat nu niet meer mogelijk. Daarom is ook Westbrick tegen het bestemmingsplan in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Die heeft de zaak op 25 maart 2021 op zitting behandeld.