Den Haag 02.05.2023 – De warmtepomp wordt vanaf 2026 verplicht in elk huishouden, al zijn er wel een paar uitzonderingen op de regel.
Het kabinet heeft afgelopen woensdag een nieuw pakket aan klimaatmaatregelen gepresenteerd. Hierin is voor de gebouwde omgeving € 9,3 miljard beschikbaar gesteld en € 0,2 miljard voor biobased bouwen. In 2030 zijn miljoenen woningen en gebouwen verduurzaamd en worden ze duurzaam verwarmd. Daarom worden vanaf 2026 eisen verscherpt aan de efficiëntie van verwarmingsinstallaties. Daarbij wordt de (hybride) warmtepomp de norm voor het verwarmen van woningen, winkels, scholen en kantoren.
‘Deze nieuwe standaard geeft een impuls aan de verduurzaming van woningen en gebouwen, vermindert het verbruik van kostbaar aardgas en stimuleert de technische ontwikkeling van de warmtepomp. Hierdoor stijgt de productie, daalt de prijs en wordt de warmtepomp een financieel nog aantrekkelijker alternatief voor de cv-ketel. Momenteel verdient de investering in een warmtepomp zich in gemiddeld zeven jaar terug, gevolgd door een structureel lagere energierekening voor de gehele levensduur van de (hybride) warmtepomp.
Waarom een minimumstandaard?
Met de introductie van een minimumstandaard gaan we stap voor stap minder aardgas gebruiken. Dat is samen met goede isolatie belangrijk om de klimaatdoelen te kunnen halen. De minimumnorm geldt vanaf het moment dat de cv-ketel wordt vervangen. Dit geeft het minste gedoe en de laagste kosten. De hybride warmtepomp is hierbij voor veel woningen een logische keuze, maar er zijn ook andere oplossingen. Zoals een volledig elektrische warmtepomp of een aansluiting op een warmtenet, bijvoorbeeld stadsverwarming.
Door te normeren weten mensen welke stappen ze moeten zetten om hun woning duurzamer te verwarmen, waarbij ze tegelijkertijd de zekerheid hebben dat ze een verstandige investering doen. Voor de investering zijn subsidies beschikbaar (ISDE) en kan het Warmtefonds een lening verstrekken. Het 0% rentetarief bij het Warmtefonds wordt verbreed naar inkomens tot € 60.000. Het adagium “Geld lenen kost geld” laten we voor verduurzaming van de eigen woning bij deze groep los omdat we drempels willen wegnemen en verduurzaming willen belonen. Normering biedt ook duidelijkheid voor producenten, waardoor tijdig geanticipeerd kan worden op de toename in de vervangingsvraag en de productiecapaciteit kan worden opgeschaald. Dat is nodig, want bij de hoge gasprijzen van afgelopen winter kon de sector de vraag naar hybride warmtepompen niet volgen. Door hogere volumes kunnen ook de prijzen gaan dalen, wat weer leidt tot een kortere terugverdientijd.
Uitzonderingen
Voor de meeste grondgebonden woningen verdient een hybride warmtepomp zichzelf doorgaans in zeven jaar terug, en wordt het dus verplicht om over te stappen. Er komt een uitzonderingsmogelijkheid voor situaties waarin de norm niet goed kan worden toegepast, bijvoorbeeld vanwege geluidseisen, noodzakelijke aanpassingen aan de woning of wanneer de verwarmingsinstallatie tot onevenredig hoge kosten leidt; bijvoorbeeld omdat binnen tien jaar een collectieve wijkoplossing (zoals een warmtenet) wordt gerealiseerd. Monumenten worden vooralsnog op voorhand uitgezonderd, vanwege complexe vergunningstrajecten. Voor appartementen geldt hetzelfde vanwege aandachtspunten op het gebied van geluid en ruimtelijke inpassing.
Milieuprestatie warmtepomp
TNO heeft in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken onderzoek gedaan naar de milieu-impact van (hybride) warmtepompen; zowel van het materiaalgebruik als van de energieprestatie. De conclusie is dat (hybride) warmtepompen in de bestaande bouw vrijwel altijd beter zijn voor het milieu dan een cv-ketel. Dat komt omdat de milieu-impact van materialen relatief klein is ten opzichte van de impact van het energieverbruik. Hoeveel beter de (hybride) warmtepomp is, hangt af van de situatie, de gekozen warmtepomp met bijbehorend koudemiddel en de verhouding tussen groene en grijze stroom die wordt verbruikt, ‘aldus het kabinet.