Nederland 06.06.2025 – In 2024 was het aandeel hernieuwbare energie 19,8 procent van het totale energieverbruik in Nederland. Een jaar eerder was dit 17,4 procent. Deze stijging komt vooral doordat er veel nieuwe windmolens op zee in gebruik genomen zijn en omdat er meer biodiesel is verbruikt voor wegverkeer. Ten opzichte van vijf jaar geleden is het aandeel hernieuwbare energie meer dan verdubbeld. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
Van de hernieuwbare energie wordt het grootste gedeelte gebruikt in de vorm van elektriciteit (60 procent), gevolgd door warmte en koude, bijvoorbeeld ruimteverwarming en -koeling (28 procent), en brandstof voor vervoer (12 procent). Van het totale energieverbruik, inclusief fossiele energie, is ongeveer de helft warmte en koude, ruim een kwart brandstof voor vervoer en iets minder dan een kwart elektriciteit.
Soort | Biomassa (%) | Windenergie (%) | Zonne-energie (%) | Warmtepompen (%) | Overig (%) | Statistische overdracht 1) (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
2024 * | 6,7 | 6,4 | 4,3 | 1,6 | 0,8 | |
2023 * | 5,9 | 5,4 | 4,0 | 1,4 | 0,7 | |
2022 | 5,9 | 4,2 | 3,3 | 1,1 | 0,7 | |
2021 | 6,3 | 3,4 | 2,1 | 0,8 | 0,5 | |
2020 | 6,2 | 2,6 | 1,7 | 0,7 | 0,3 | 2,5 |
2019 | 5,2 | 1,9 | 1,0 | 0,5 | 0,3 | |
2018 | 4,4 | 1,7 | 0,7 | 0,4 | 0,2 | |
2017 | 3,9 | 1,7 | 0,4 | 0,4 | 0,2 | |
2016 | 3,6 | 1,4 | 0,3 | 0,3 | 0,2 | |
2015 | 3,9 | 1,2 | 0,3 | 0,3 | 0,1 | |
* voorlopige cijfers ¹⁾ Hernieuwbare energie administratief ingekocht van een andere EU-lidstaat, conform EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED). Bij een statistische overdracht is geen sprake van fysieke stroom. |
Windenergie op zee neemt verder toe
In 2024 is 216 PJ hernieuwbare elektriciteit verbruikt, 12 procent meer dan in 2023. Dit betekent dat ongeveer de helft van het totale elektriciteitsverbruik uit hernieuwbare bronnen komt.
Het verbruik van elektriciteit uit windenergie is met 20 procent toegenomen vergeleken met 2023 (116 PJ). Daarvan werd iets meer dan de helft opgewekt door windmolens op het land, de rest door wind op zee. Dat er meer windenergie is verbruikt komt vooral doordat er veel nieuwe molens zijn bijgeplaatst op zee.
In 2024 is 9 procent meer zonnestroom opgewekt. Deze toename bleef wel achter vergeleken met eerder jaren. Er zijn minder zonnepanelen bijgeplaatst dan in 2023, daarnaast was 2024 ook minder zonnig dan 2023.
De elektriciteitsproductie uit biomassa, zoals hout, mest en voedselresten, nam af met 10 procent naar 23 PJ. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat er minder biomassa is meegestookt bij elektriciteitscentrales die kolen gebruiken als hoofdbrandstof. Een gedeelte van deze kolen kan vervangen worden door verschillende soorten biomassa.
Jaar | Zonnestroom (%) | Windenergie op land (%) | Windenergie op zee (%) | Biomassa (%) | Waterkracht (%) |
---|---|---|---|---|---|
2015 | 0,9 | 4,9 | 0,9 | 4,2 | 0,1 |
2016 | 1,3 | 5,0 | 1,9 | 4,2 | 0,1 |
2017 | 1,8 | 5,2 | 2,8 | 3,9 | 0,1 |
2018 | 3,0 | 5,4 | 2,8 | 3,8 | 0,1 |
2019 | 4,4 | 6,1 | 2,7 | 4,9 | 0,1 |
2020 | 7,2 | 7,4 | 4,1 | 7,5 | 0,1 |
2021 | 9,2 | 8,5 | 7,0 | 8,4 | 0,1 |
2022 | 14,2 | 11,0 | 7,2 | 7,1 | 0,1 |
2023 * | 16,9 | 13,6 | 9,6 | 6,2 | 0,1 |
2024 * | 17,9 | 14,5 | 12,5 | 5,4 | 0,1 |
* voorlopige cijfers |
Verbruik van hernieuwbare energie voor warmte en koude neemt toe
Van het totale energieverbruik voor warmte en koude, zoals ruimteverwarming en -koeling, tapwaterverwarming en procesverwarming, is 11,2 procent afkomstig uit hernieuwbare bronnen. In 2023 was dit nog 10,2 procent. Biomassa is met 56 PJ nog steeds de grootste bron van hernieuwbare warmte.
De bijdrage van warmtepompen wordt steeds groter. In 2024 is 30 PJ warmte met behulp van warmtepompen uit buitenlucht en de bodem gehaald, een groei van 16 procent. Ook werd meer energie uit aardwarmte verbruikt (7,5 PJ), 10 procent meer dan een jaar eerder. Het verbruik van hernieuwbare koude, bijvoorbeeld uit airco’s, is 6,3 PJ. Zonnewarmte werd met 1,2 PJ ongeveer evenveel gebruikt als het jaar ervoor.
Jaar | Biomassa (%) | Warmtepompen (%) | Aardwarmte (%) | Zonnewarmte (%) | Hernieuwbare koude1) (%) |
---|---|---|---|---|---|
2015 | 4,4 | 0,5 | 0,2 | 0,1 | |
2016 | 4,2 | 0,6 | 0,3 | 0,1 | |
2017 | 4,7 | 0,7 | 0,3 | 0,1 | |
2018 | 4,9 | 0,8 | 0,3 | 0,1 | |
2019 | 5,6 | 1,0 | 0,5 | 0,1 | |
2020 | 6,1 | 1,2 | 0,6 | 0,1 | |
2021 | 5,7 | 1,4 | 0,6 | 0,1 | 0,3 |
2022 | 5,6 | 2,1 | 0,7 | 0,1 | 0,5 |
2023 * | 5,8 | 2,8 | 0,8 | 0,1 | 0,6 |
2024 * | 6,2 | 3,3 | 0,8 | 0,1 | 0,7 |
1) Telt mee sinds de inwerkingtreding van de vernieuwde EU-richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II) in 2021 * voorlopige cijfers |
Sterke groei biodiesel
De belangrijkste hernieuwbare brandstoffen voor vervoer zijn biodiesel, biobenzine en biokerosine. Samen zijn deze brandstoffen goed voor 40 PJ. Deze worden bijgemengd met fossiele brandstoffen voor transport. Het verbruik van biodiesel is met 25 PJ twee keer zo groot als in 2023. Deze toename heeft te maken met een aanscherping van de wet die leveranciers van motorbrandstoffen verplicht om hernieuwbare energie te gebruiken. Het verbruik van biokerosine is ook verdubbeld (5 PJ). Het verbruik van biobenzine was met 11 PJ bijna hetzelfde als vorig jaar.
Het totale verbruik van diesel en benzine voor wegverkeer was in 2024 355 PJ. 35 PJ daarvan bestond uit bijgemengde biobenzine en biodiesel. Dat is ongeveer 10 procent van het totaal. In 2024 werd in Nederland 151 PJ kerosine getankt. Hiervan bestond 5 PJ uit bijgemengde biokerosine. Dat is 3 procent van de totale hoeveelheid kerosine.