Westland – Wat kunt u aan de sterrenhemel zien de komende week?
donderdag 3 april
01.30: De Maan staat 4,7° ten noorden van Jupiter (-2,1m), in het sterrenbeeld Stier. De dichtste nadering gebeurt om 02.54, bij ons 4° onder de horizon. De samenstand is te zien rond 1.30 uur. Het tweetal staat dan zo’n 6° boven de noordwestelijke horizon, op een onderlinge afstand van 4,8°. De Maan is voor 27% verlicht.
20.52: Van 20.52 tot 1.34 uur (4 april) nemen we alle grote Jupitermanen ten westen van de planeetschijf waar. Van binnen naar buiten: Io, Europa, Ganymedes en Callisto. Jupiter staat boven de westelijke horizon, op een hoogte van 23°. De Zon staat 24° onder de horizon en het is donker. Om de Galileïsche manen van Jupiter te bekijken is een verrekijker op statief al genoeg.
zaterdag 5 april
04.15: De Maan is in de fase van Eerste Kwartier. De rechter helft van de Maan is nu verlicht en de Maan is vooral in de avond en vroege nacht zichtbaar. Om de Maan waar te nemen door een verrekijker of telescoop is de tijd rond (en met name voor) Eerste Kwartier zeer geschikt. Op de grens tussen het verlichte en het donkere deel van de Maan komt de Zon net op. De lange schaduwen van de bergen en kraterranden brengen een extra diepte-effect met zich mee en de Maan is daarmee duidelijk meer dan een gladde schijf, gezien
door een verrekijker of telescoop.
21.00: De Maan staat 2,3° ten zuiden van Pollux, de helderste ster van het sterrenbeeld Tweelingen (+1,1m). De dichtste nadering gebeurt om 17.55, bij ons op 52° hoogte, maar bij daglicht. De samenstand is te zien rond 21 uur. Het tweetal staat dan in het zuidzuidwesten, op een hoogte van ongeveer 64°, 2,7° van elkaar verwijderd. De Maan is voor 58% verlicht.
22.51: Maan staat 1,6° ten noordoosten van Mars (+0,5m), in het sterrenbeeld Tweelingen. De dichtste nadering vindt om 22.51 plaats, in de Lage Landen op een hoogte van 52° boven de zuidwestelijke horizon en is dus goed te zien. De Maan is voor 58% verlicht.
maandag 7 april
13.08: Mercurius is stationair in ecliptische lengte. De planeet keert zijn bewegingsrichting langs de ecliptica om en gaat weer in de gangbare richting bewegen. Dit verschijnsel vindt plaats tussen de benedenconjunctie en grootste westelijke elongatie van een binnenplaneet.