Westlanden 18.02.2011 – De ministerraad heeft op voorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie ingestemd met een wetsvoorstel dat leidt tot de oprichting van een nationale politie.
De huidige 26 politiekorpsen verdwijnen en er komt één landelijk korps onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. De landelijke organisatie zorgt voor minder bureaucratie en een betere samenwerking tussen de verschillende onderdelen van de politie en meer politiemensen die bezig zijn met het uitvoerende politiewerk.
De nationale politie heeft haar basis dicht bij de burger, dus in de wijk en in de gemeente. Het wetsvoorstel leidt tot een versterking van het lokale gezag. De positie van de lokale gezagsdragers – de burgemeester en de officier van justitie – wordt verstevigd. Zij maken op lokaal niveau afspraken over de inzet van de politie.
Daarnaast zijn zij nauw betrokken bij de aanstelling van de lokale politiechefs. Ook de positie van de gemeenteraad wordt versterkt. De gemeenteraad stelt een integraal veiligheidsplan vast dat als basis wordt gebruikt voor de afspraken over de doelen van de politie op lokaal niveau.
De leiding van het landelijke korps wordt opgedragen aan de korpschef. De bestaande regiokorpsen, het Korps landelijke politie diensten, de voorziening tot samenwerking Politie Nederland en alle andere bovenregionale voorzieningen gaan op in dit ene korps, dat zal bestaan uit tien regionale eenheden en één of meer landelijke operationele eenheden zoals nu de Nationale Recherche. De grenzen van de regionale eenheden komen overeen met de voorgestelde grenzen van de arrondissementen. Daardoor zal de samenwerking in de justitiële keten worden vereenvoudigd.
Minister Opstelten heeft het wetsvoorstel nationale politie eind vorig jaar ter consultatie aan een aantal partijen aangeboden. Tegelijkertijd heeft hij een brief aan de Tweede Kamer gezonden waarin de hoofdlijnen van het wetsvoorstel worden weergegeven. Over die hoofdlijnen is in januari dit jaar met de Tweede Kamer gedebatteerd. Nu heeft de ministerraad besloten het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. Na advies van de Raad van State kan het voorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer. De tekst van het wetsvoorstel wordt openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. Minister Opstelten streeft ernaar het wetsvoorstel voor 1 januari 2012 in werking te laten treden.