Toelichting over mogelijkheid extra kustbebouwing

Westlanden 03.01.2016 – Een paar weken geleden heeft de overheid bekend gemaakt dat er meer ruimte komt voor bebouwing langs de kust.


Aangezien diverse media daarop er een eigen draai/interpretatie aan gaven, komt de overheid nu met een extra toelichting over het genomen besluit.

1. Wat heeft de ministerraad besloten?

Het kabinet heeft op 18 december ingestemd met het zogenoemde ontwerpbesluit Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit besluit borgt de nationale ruimtelijke belangen. De belangrijkste wijziging gaat over de regels voor bouwen in het kustgebied. De nieuwe Beleidslijn Kust biedt meer ruimte voor nieuwe initiatieven in zee, op het strand en in de duinen. We denken dan bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om een strandpaviljoen jaarrond open te hebben. Strandtenten hoeven dan niet meer voor het stormseizoen te worden afgebroken. Het uitwaaien langs de zee en in de duinen wordt hiermee ook in de winter een aantrekkelijk alternatief.
Het Rijk blijft verantwoordelijk om te toetsen of die nieuwe initiatieven de waterkering niet in gevaar brengen en er geen belemmeringen ontstaan voor het onderhoud van de kust. Provincies en gemeenten gaan over de voorwaarden omtrent ruimtelijke kwaliteit en natuur. En dan is er ook nog Europese regelgeving. (foto ’s archief)

2. Wat houdt de extra ruimte precies in?

In kustgebieden buiten de bebouwde kom was er tot op heden sprake van een verbod op bouwen. Dit verbod komt te vervallen. Van een ‘nee’ gaan we naar een ‘nee, tenzij’. Zowel het Rijk als provincies en gemeenten blijven voorwaarden stellen aan het bouwen in het kustgebied. Vanuit het Rijk om de waterveiligheid zeker te stellen. Een strandpaviljoen dient bijvoorbeeld op palen te staan, zodat het zand ongestoord kan blijven stuiven van strand naar duin. Provincies en gemeenten stellen voorwaarden over landschap, natuur en ruimtelijke kwaliteit. 

3. Kunnen er nu overal grote flats verrijzen?

Nee. Naast onze nationale eisen vinden ook op provinciaal en gemeentelijk niveau afwegingen plaats. In Zeeland bijvoorbeeld heeft gedeputeerde Schönknecht een duidelijk signaal afgegeven dat alleen in de reeds aangewezen ‘recreatieve hotspots’ ruimte is voor uitbreiding. Dit is verankerd in het Omgevingsplan, de Verordening Ruimte en de natuurwetgeving van de provincie.
Op iedere locatie wordt bekeken: willen we meer of minder dynamiek aan de kust? Past het binnen de doelstellingen van Natura2000? Ook zal de beheerder van de kust een watervergunning moeten afgeven. Om die te krijgen moet het project aan allerlei voorwaarden voldoen.

4. Van minder Rijksregels naar mogelijk meer lokale maatregelen? Wat schieten we daar per saldo mee op?

We streven naar minder nationale regels: geen blauwdruk meer van bovenaf. Provincies en gemeenten weten veel beter wat lokaal nodig is en wat lokaal juist niet gewenst is. Gemeenten vertalen dit in hun bestemmingsplannen en provincies in hun omgevingsplan. Het nationale belang van de waterveiligheid blijft geborgd door de wijziging in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Hiermee is verzekerd dat de waterveiligheid doorwerkt in de ruimtelijke plannen van decentrale overheden.

5. Waarop toetst het Rijk?

Het hoofddoel in ons kustbeleid is het handhaven van de veiligheid van het achterland tegen overstromingen vanuit de zee. Dit betekent dat er sprake dient te zijn van veilige duinen, nu en in de toekomst. Daarnaast moet het zandige systeem op orde te zijn. Dit  betekent dat we zand blijven toevoegen aan onze kust en dat we goed in de gaten houden dat het gehele kustgebied (zee, strand en duinen)  – waar nodig – in evenwicht blijft met de zeespiegelstijging.

Meer nieuws uit
Zoeken