Maassluis 26.03.2021 – Anashya Soemai (11) uit Maassluis is 1 van de 3 gezichten van de landelijke campagne in de strijd tegen armoede in Nederland.
In Nederland leeft 1 op de 13 kinderen in armoede.
Natasja, de moeder van Anashya vertelt; ‘Wij wonen in Maassluis. Anashya is 1 van de 3 gezichten van de campagne over armoede in Nederland. Mijn dochter wilt graag dat hier meer over gesproken wordt en hier meer aandacht aan wordt gegeven, zeker ook op school. Door de toeslagenaffaire leven wij 10 jaar in armoede, maar er zijn natuurlijk ook andere die zonder de affaire in armoede leven. Praten over armoede is een taboe. Dat wilt me dochter doorbreken om haar/ons verhaal te vertellen.’
Anashya is opgelucht nu iedereen weet dat ze in armoede leeft.
‘Het was heel lang een geheim. Ik wist niet of ik erover mocht praten. 10 jaar geleden kwam armoede in ons leven. Dit omdat de belastingdienst met ons heeft gefraudeerd. Wij zijn namelijk ook gedupeerde van de toeslagenaffaire. In de afgelopen 10 jaar nam de armoede steeds toe. Mijn moeder en vader gingen heel veel werken. We durfden geen poststukken open te maken. We hadden bijna altijd onze gordijnen dicht omdat we bang waren dat dat deurwaarder weer langs kwam of de politie om onze spullen kwam op te halen. Door alle stress maakten mijn vader en moeder veel ruzie en was er veel spanning thuis. Door de spanning gingen me ouders toen scheiden.
We deden geen leuke dingen ook omdat de auto was afgepakt door de belastingdienst. We konden vaak niet verjaardagen gaan omdat we geen cadeautjes konden kopen maar ook wij ( mijn 2 zusjes en ik ) konden ook geen verjaardagfeestje geven. Onze leukste uitje was altijd met het hele gezin naar de speeltuin of een logeerpartijtje. Vriendinnen kwamen ook niet bij mij want ik schaamde mij omdat ik geen gordijnen had in mijn kamer. Ik durfde aan hun niet te vertellen over de armoede. De eerste jaren ging het goed op school maar in groep 6 en 7 haalde ik hele slechte cijfers. Met de jaren wist ik zelf niet dat we in armoede leefden. Ik ben ermee opgegroeid, dus ik weet niet beter. Op school merkte ik wel dat ik anders was, want ik kon vaak niet mee met de groep als er weer een nieuwe trend was. Ik durfde na de vakanties in de klas nooit mijn vinger op te steken, want ik had geen leuke dingen gedaan zoals de andere kinderen. Ik ben nooit op vakantie geweest, ik kon dus ook niet erover meepraten. In de vakanties gingen we vaak naar me oma dat zei ik dan ook in de klas, ik zei dan ook ik heb leuke dingen gedaan bij me oma maar dat loog ik. Ik wilde er gewoon bijhoren.
Mijn moeder is vorig jaar half verlamd geraakt, dit heeft ervoor gezorgd dat we zijn gaan praten. Ze heeft mij alles verteld over de afgelopen jaren wat er allemaal was gebeurd en waarom alles zo gebeurde. Toen vielen alle puzzelstukken voor mij. Ik was blij en opgelucht dat we eindelijk erover praten. Ik ben natuurlijk niet blij dat we in deze situatie zitten.
Nu ik 1 van de gezichten van de campagne ben wil ik een boodschap mee geven aan alle andere kinderen die zich herkend in deze situatie. De boodschap is om erover te praten en niet ervoor te schamen. Ook de kinderen die geen armoede kennen een luisterde oor te geven zonder te oordelen of te pesten. Hoe meer we erover praten, hoe meer er hier iets aan gedaan kan worden. Want niemand mag in armoede leven.
De slogan van deze campagne heet niet voor niks: “Laten we het eens daarover hebben”