’s Gravenzande 26.10.2011 – Terwijl Europa tijdens eindeloze vergaderingen probeert haar euro in leven te houden, en de kool en de geit te sparen, terwijl het Midden Oosten kreunt in haar worsteling naar ‘vrijheid en democratie’….
en een groot deel van Afrika hongert en dorst naar de eerste levensbehoeften, is daar dan dat bericht dat binnen een week de 7.000.000.000 ste wereldburger geboren gaat worden! Dat zeggen de demografen van de Verenigde Naties, en daarom is Maandag 31 oktober 2011 door deze organisatie uitgeroepen tot ‘Zeven-miljarddag! Wie de ‘gelukkige’ wordt, en wie de gelukkige ouders, zal nooit duidelijk worden, maar zou je kind of kleinkind op die dag ter wereld komen, dan zou je met de gedachte kunnen spelen dat hij of zij het zou kunnen zijn!
Je moet er dan zelf maar een feestje omheen bouwen, want voor zoiets is er van overheidswege natuurlijk geen potje meer! Tien jaar geleden waren we er met 6 miljard en rond het jaar 2100 ‘verwacht’ men dat er tien miljard mensen op aarde zullen zijn! Volgens berekeningen, na optellen en aftrekken, worden er elke seconde drie mensjes toegevoegd aan de wereldbevolking.
Als we zien onder welke omstandigheden en in wat voor situaties de baby’s terechtkomen, dan is die bijzondere dag beslist geen aanleiding voor een feest. Volgens berekeningen worden er 97 van de 100 baby’s in laagontwikkelde landen geboren, en dat geeft heel veel zorg. Bij ons, in de rijke landen, is de vergrijzing een probleem geworden, maar in de armste landen, met veel jonge mensen, is de hoge bevolkingsgroei een grote zorg.
De krant die ik las hield zich bezig met de vraag hoeveel mensen er op deze aarde nog redelijk terecht kunnen. Is 10 miljard dan een maximum of ligt het er alleen maar aan hoe we met elkaar omgaan? Niet overbevolking is het probleem, zeggen deskundigen, maar de westerse overconsumptie! Een onderzoeker schreef: ‘de rijkste 650 miljoen mensen verdienen honderd keer meer dan de armste 650 miljoen mensen.’ ‘Als zij één procent minder consumeren, dan kunnen er weer 650 miljoen mensen bij.’
Dat wij, Europeanen, tot die rijken behoren, dat hoeft geen betoog; ook al wordt er nu wijd en zijd geklaagd en gemurmureerd en zijn er grote zorgen over onze pensioenen, het ontbreekt ons zéker niet aan de eerste levensbehoeften! Wij liggen nog mijlen voor op onze medeaardbewoners die met een fractie extra van ons, reuze geholpen zouden zijn. En toch zouden we met de zeven miljardste mee-eter erbij royaal met elkaar rond moeten komen.
De wereldvoedselproductie is ruim voldoende voor iedereen! Echter, we komen nauwelijks aan verdelen toe; de zorg voor onszelf vraagt zóveel, dat wij aan de anderen niet of nauwelijks meer toekomen! Als er in ons land, en in Europa, bezuinigd moet worden dan is ‘ontwikkelingshulp’ het eerst wat aangedragen wordt om in te ‘snijden’. Het gebeurt in het groot maar ook in het klein; de giftenstroom naar vele organisaties stremt en vele sponsors haken af. Zou dat niet de hoofdoorzaak kunnen zijn van onze economische en financiële teloorgang, in deze tijd?
God heeft er geen probleem mee gehad om Europa na de 2e wereldoorlog overvloedig te zegenen, telkens weer. Maar hoe zijn we omgegaan met al die zegeningen? Maximaal hebben we het aan onszelf besteed en minimaal hebben we gedaan wat God van ons vraagt. Wát Hij van ons vraagt zouden we kunnen en moeten weten; God leerde al aan Zijn volk Israël hoe zij zorg moesten hebben voor de zwakken en de hulpvragers: “Wanneer u de oogst op uw akker hebt binnengehaald, en u bent een schoof op de akker vergeten, dan mag u niet teruggaan om die op te halen. Hij is voor de vreemdeling, de wees en de weduwe. Dan zal de Heere, uw God, u zegenen in al het werk van uw handen.” [Deut.24:19]
Daarna herhaalt Hij dit met betrekking tot de olijven- en druivenoogst. Je zult het misschien beoordelen als tijd- en plaatsgebonden, maar eeuwen later schrijft Jacobus aan de christenen van die dagen én aan ons dat wij moeten omzien naar weduwen en wezen in hun druk, en dat dát een onderdeel is van zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader. [Jac.1:27] Het is voor God geen moeite om te voorzien in de behoefte van alle mensen; een prachtig voorbeeld daarvan staat in de Bijbel beschreven. Het volk Israël trok veertig jaar lang door de woestijn en God voorzag hen elke dag van eten en drinken.
Het voedsel, Manna, lag elke dag voor hun tent en als er geen water was, liet God het soms uit een rots vloeien! Die God van Israël is nog steeds Dezelfde; Jezus, de Zoon van God liet het zien door brood en vis te verschaffen aan duizenden mensen, terwijl er maar vijf broden en twee vissen voorradig waren. Lees het maar in Lucas 9 vers 10 tot 17; later gebeurt het weer, Jezus voorziet!
Maar God wil ons er bij betrekken; “geeft u hen te eten,”zei Jezus tegen Zijn discipelen in dat wonderbare verhaal. Hij wil met ons samenwerken; Hij wil ons voorzien zodat wij kunnen uitdelen! Niet alleen brood en water maar ook Brood voor het hart, want dat heeft deze massale wereldbevolking broodnodig! Iemand heeft eens geschreven: ‘Niemand hoeft verloren te gaan als wij het Brood des levens delen en niemand hoeft van honger te sterven als wij ons eten delen.’
Jezus kwam naar deze aarde als Een van ons, als Een van de vele miljarden die deze aarde bevolkten en bevolken. Hij werd als een ‘gewoon’ Mens ingeschreven in de burgerlijke stand, maar Hij was de Zoon van God, en Hij kwam om voorgoed een keer te brengen in de wereldgeschiedenis! En ook al beseffen vele miljarden het [nóg] niet, dát was en is het belangrijkste dat ooit in de wereld heeft plaatsgevonden! Jezus Christus Die kwam als Redder en Verlosser voor de gehele mensheid!
Ook voor de 7.000.000.000 die er nu ongeveer zijn, en waarvan u, waarvan jij, en één van bent! Aan het kruis deelde Hij Zichzelf uit en droeg ieders straf, en werd zo het Brood des levens! Wie dat oprecht gelooft heeft eeuwig leven! En die heeft wat uit te delen, namens Hem die álles voor ons over had!
H. van den Berg, tel. 06-15062838/e.mail: berg.services@telfort.nl