Westlanden 05.10.2017 – De provincie roept gemeenten en woningcorporaties in Zuid-Holland op de woningbouw te versnellen, en wel binnen de steden en dorpen
(“bestaand stads- en dorpsgebied”). Er zijn genoeg woningbouwplannen om aan de extra vraag van circa 140.000 woningen tot aan 2025 te kunnen voldoen. De provincie ondersteunt gemeenten actief om onder andere leegstaande kantoren en winkels te transformeren naar woningbouw, en wil dat de komende maanden verder intensiveren.
Gedeputeerde Staten (GS) hebben de woonvisies en/of woningbouwprogramma’s van 7 Zuid-Hollandse regio’s beoordeeld: de Rotterdamse regio, Haaglanden, Drechtsteden, Midden-Holland, Hoeksche Waard, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Goerree-Overflakkee. GS moeten de visies en programma’s aanvaarden, zodat gemeenten ze zondermeer in bestemmingsplannen kunnen omzetten. Met een groot deel van de woonvisies en woningbouwprogramma’s kan de provincie instemmen.
“Handen uit de mouwen”
Volgens gedeputeerde Adri Bom-Lemstra (ruimtelijke ordening) is bij vrijwel alle gemeenten de urgentie doorgedrongen dat de woningmarkt in Zuid-Holland oververhit raakt. Maar ook het besef dat het aanbod voor een steeds grotere groep woonconsumenten niet meer voldoet. “Dit omdat de woningen op de verkeerde plek zijn gebouwd, of omdat de woningen waar behoefte aan is, er simpelweg nog niet staan. Daarom moeten nu echt de handen uit de mouwen. Zaak is om nu daadwerkelijk te gaan bouwen en niet langer energie te verspillen aan het reserveren van extra bouwmogelijkheden.” Bom-Lemstra spreekt haar waardering uit over de inspanningen van veel regio’s om snel te bouwen – “de urgentie ziet vrijwel iedereen” – en over de toenemende aandacht in plannen voor de sociale woningbouw, verduurzaming van het woningbezit en de huisvesting van statushouders.
Overcapaciteit
Ten opzichte van 3 jaar geleden, toen de laatste woonvisies werden beoordeeld, ziet de provincie tegelijkertijd in vooral de niet-stedelijke regio’s een overcapaciteit aan bouwplannen. De provincie stuurt erop dat de woningbouw juist neerslaat in de stedelijke gebieden. Hier is de vraag naar woningen het grootst. De niet-stedelijke gebieden – waar veelal sprake is van vergrijzing en ontgroening – kunnen volgens de provincie alleen bouwen voor de eigen behoefte, en niet om eventuele groei van de stedelijke gebieden op te vangen.
Gedeputeerde Bom-Lemstra: “Alle onderzoeken en trends laten zien dat de trek naar de Randstad doorzet en dat die neerslaat in de stedelijke gebieden. We sturen er dus op dat de extra woningen dáár terecht komen. De juiste woning op de juiste plek”.
Aanvaarding
Van alle regio’s heeft de provincie alleen de woonvisie van Haaglanden en het bijbehorende woningbouwprgramma in zijn volledigheid aanvaard. Voor de Rotterdamse regio is de woonvisie aanvaard, met uitzondering van de plannen voor 13.000 woningen na 2020. Het is onduidelijk hoe het aandeel sociale huurwoningen concreet wordt vertaald, en hierover gaat de provincie nog het gesprek voeren met de regio. Verder wil Voorne-Putten meer woningen bouwen dan de eigen behoefte.
Voor wat betreft de woonvisies van de Hoeksche Waard en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, aanvaardt de provincie alleen het onderdeel van de eigen behoefte, en dus niet de extra woningen die voor inwoners buiten deze regio’s bedoeld zijn.
Voor de Drechtsteden, Midden-Holland en Goeree-Overflakkee wacht de provincie nog op een woonvisie. Deze regio’s hebben wel een actualisatie van het woningbouwprogramma aangeleverd. De programma’s van Drechtsteden en Midden-Holland zijn aanvaard; het woningbouwprogramma van Goeree-Overflakkee is deels aanvaard. Voor Goeree-Overflakkee is naar het oordeel van de provincie nog te veel sprake van overtollige plannen.
Van de regio Holland-Rijnland ten slotte is de regionale woonvisie noch het woningbouwprogramma ontvangen. De regio krijgt tot eind dit jaar de tijd om de stukken aan te leveren, de termijn die ook voor regio’s geldt van wie nog visies/plannen ontbreken of nog met aanpassingen of onderbouwingen moeten komen.