Ter Heijde 30.09.2020 – Onder de naam ‘De Heij van toen’, heeft Aart Maat een drieluik geplaatst over de geschiedenis van Ter Heijde in de dorpskrant van Ter Heijde.
Aart Maat van de plaatselijke redactie vertelt; ‘Peet de Zeeuw heeft ons benaderd met de vraag om in “Dorps-Info” een historisch verhaal te mogen plaatsen over Ter Heijde in de 17e eeuw. We waren positief want het lijkt ons interessant voor onze lezers, zeker voor de “Heijers”.
Peet is actief lid van de Historische Vereniging Monster-Ter Heijde en bezig met een bibliografie, zeg maar een bronnenlijst aangaande boeken en artikelen over Monster en Ter Heijde. Daarbij kwam hij het Proefschrift tegen van Annette de Wit. Zij is in 2008 gepromoveerd op het onderwerp “Leven, werken en geloven in zeevarende gemeenschappen”. Zij gaf toestemming om hetgeen over Ter Heijde gaat te publiceren in Dorps-info. Wij doen dat in 3 delen.
Foto Leen Koppenol
Het kustdorp Ter Heijde (deel 1)
De geschiedenis van Ter Heijde wordt gekenmerkt door de strijd tegen de zee. Al in de dertiende eeuw ontstond er een kleine vissersgemeenschap met een kapel aan de monding van de rivierarm de Hey, een noordelijke geul van het Maasestuarium die omstreeks 1300 dicht slibde. Aan het begin van de dertiende eeuw lagen de duinen aan de Zuid-Hollandse kust ruim 1200 meter meer zeewaarts dan vier eeuwen later. Door de voortdurende afkalving van de duinen, werden de vissers van de Hey steeds gedwongen om (een gedeelte van) de nederzetting te verplaatsen.
Het duingebied, waar Ter Heijde en het noordelijker en verder landinwaarts gelegen Scheveningen toe behoorden, werd de Westduinen genoemd. Ten zuiden van Ter Heijde begonnen de zogenaamde Kapittelduinen die uitliepen op een zandplaat die de Beer werd genoemd. Op de geestgrond achter de
Westduinen was vrij veel bebouwing te vinden. Van Ter Heijde was het een half uurtje lopen naar Monster en van daaruit waren andere ambachten zoals Poeldijk, Wateringen en Loosduinen te bereiken. Monster was ongeveer twee uur lopen van Delft verwijderd.
Ook in de zeventiende eeuw liet de zee de Heijenaren niet met rust. Keer op keer kreeg het dorp met overstromingen te maken. Tussen 1628 en 1635 spoelden er zeventien huizen weg en in 1660 moesten twaalf gezinnen toezien hoe hun huis in zee stortte. Naar aanleiding van de overstroming in 1660 vroegen de inwoners van het vissersdorp om hulp in een rekest aan het Hoogheemraadschap Delfland. Door de storm waren veel mensen tot armoede vervallen en iedereen had zijn huis vol kleine kinderen, aldus deze smeekbede. Het hoogheemraadschap stuurde een vertegenwoordiger om de schade op te nemen. Deze besloot dat de resten van de huizen opgekocht moesten worden en het materiaal te gebruiken om de beschadigingen aan de kust te herstellen. Intussen werd door het hoogheem raadschap ook nagedacht over een meer permanente oplossing om de oprukkende zee het hoofd te bieden. Zo werd een houtconstructie ontworpen bestaand uit hoofden, op de plaats waar ‘het dorp van de zee wort afgegeten’.
De constructie op het strand zou van rijshout moeten worden gemaakt. De ontwerper ging er van uit dat de hoofden binnen het jaar ondergestoven zouden zijn en dat ze steeds verlengd, verbreed en verhoogd zouden moeten worden, om er zodoende een stevig fundament van te maken. Onder leiding van duinmeier Pieter Wouterszoon Sterrevelt werd de constructie gebouwd.
Desondanks werden in 1665 weer verschillende huizen door het water opgeslokt. In 1671 meldden vier inwoners van het dorp in een verklaring dat er door de jaren heen wel honderd huizen weggespoeld waren, en dat waar vroeger huizen stonden nu gevist werd. Als er weer een stormvloed zou komen, zouden er nog meer huizen wegvloeien, zo vreesden de mannen. In 1682 werd hun angst bewaarheid, opnieuw werd een aantal huizen door de golven verzwolgen.
Foto RKD.nl Ter Heijde 1677
Het uiterlijk van zeventiende-eeuws Ter Heijde werd bepaald door het tijdelijke karakter dat het dorp als gevolg van zijn natuurlijke ligging kreeg Door de voortdurende kustafslag verplaatste de kern van het dorp zich in de loop van de eeuw steeds verder oostwaarts. Er waren maar enkele publieke gebouwen, zoals het bescheiden dorpshuis en het gasthuis. Verder werd in 1667 een kerk gebouwd, die vanwege de stormvloeden een keer verplaatst zou worden.
De meeste woonhuizen en de herbergen waren rond de kerk gegroepeerd. Het armgasthuis, ook wel vriendenhuis genoemd, waar oude en arme inwoners onderdak kregen, stond eveneens vlakbij de kerk. Dichter naar het strand toe was meer bebouwing te vinden.
Volgende maand deel 2