Waterschappen zorgen met betrokken en deskundige mensen lokaal en regionaal voor veilige dijken en voldoende schoon water. Hierdoor kunnen 16 miljoen Nederlanders veilig wonen, werken en recreëren, ook onder de zeespiegel. Het opheffen van de waterschappen betekent een verlies van deze noodzakelijke expertise.
Wereldwijd wordt erkend dat aparte regionale waterorganisaties als waterschappen nodig zijn. Waterschappen zijn een functionele overheid met een eigen financiering. Onderbrengen van waterschapstaken bij provincies betekent dat de financiering van deze taken wordt afgewogen tegen investeringen in andere provinciale taken.
In de motie spreekt D66 over een besparing van 500 miljoen euro per jaar. Deze besparing is ongefundeerd. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden van de Rijksuniversiteit Groningen (COELO) heeft in 2010 geconstateerd dat er maximaal 50 miljoen euro per jaar bespaard kan worden. Opheffen van de waterschappen levert dan ook financieel gezien weinig op.
Dijkgraaf Michiel van Haersma Buma: “Nog geen jaar geleden is aangetoond dat deze cijfers onzin zijn. Het zou de indieners gesierd hebben als zij hun huiswerk goed hadden gedaan. Het debat over een doelmatige inrichting van het binnenlands bestuur vraagt meer diepgang.”
Dit voorjaar hebben waterschappen, gemeenten, provincies, drinkwaterbedrijven en het Rijk het Bestuursakkoord Water ondertekend. Hierin hebben zij concrete afspraken gemaakt over het waterbeleid in Nederland. Hierdoor wordt met minder kosten en minder bestuurlijke drukte Nederland de komende jaren droog en veilig gehouden. De doelmatigheidswinst loopt op tot 750 miljoen euro per jaar in 2020.
Delfland werkt de komende jaren aan een doelmatiger waterbeheer op basis van de afspraken uit het Bestuursakkoord Water. Met kennis- en marktpartijen blijft Delfland vormgeven aan innovatie. Waterschappen zijn de goedkoopste verzekering om droge voeten te houden.