Rotterdam 22.12.2018 – De politie heeft donderdag 20 december een 25-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats aangehouden in Rotterdam Delfshaven.
Hij wordt verdacht van betrokkenheid bij het schietincident afgelopen dinsdag op een school in Rotterdam-West.
Bij het schietincident kwam een 16-jarige scholiere om het leven. Kort na het incident hield de politie een 31-jarige verdachte aan voor het neerschieten van het slachtoffer. Uit onderzoek ontstond de verdenking dat hij kort daarvoor in een auto naar de school was gekomen met minstens twee anderen. In de zwarte Opel Signum waar de vermeende schutter mee vandoor ging, troffen agenten een vuurwapen aan. De auto en het vuurwapen zijn in beslag genomen.
Onderzoek en tijdlijn
Zowel politie als OM zijn uitvoerig bezig met het in kaart brengen van de voorgeschiedenis tussen de hoofdverdachte en het slachtoffer in deze zaak. Er zijn nog veel vragen, ook bij familie en in de samenleving. Het is essentieel dat antwoorden op alle vragen zorgvuldig worden onderzocht en dit vraagt tijd. Hoewel het onderzoek nog niet is afgerond willen wij toch onze bevindingen tot nu toe delen. Op dit moment hebben wij aan de hand van dat onderzoek het volgende kunnen herleiden:
Het slachtoffer heeft voor het eerst aangifte gedaan tegen verdachte in mei 2018. Dat betrof mishandeling en bedreiging. Ook haar zus deed destijds aangifte van bedreiging tegen verdachte. Een dag na deze aangifte is de verdachte aangehouden, daarna is hij voorgeleid. De rechter-commissaris heeft hem onder voorwaarden in vrijheid gesteld. Die voorwaarden betroffen onder meer een contactverbod met het slachtoffer.
Eind mei werd vervolgens de aanhouding van verdachte bevolen door de officier van justitie, in verband met het overtreden van het contactverbod. Omdat hij geen vaste woon- en verblijfplaats had lukte het niet om verdachte aan te houden, hij is toen gesignaleerd. Vanaf 30 mei is de politie actief op zoek geweest naar hem.
Op 16 augustus diende de rechtszaak naar aanleiding van de aangifte van het slachtoffer en haar zus in mei. De signalering had op dat moment nog niet geleid tot de aanhouding van verdachte. Hij was niet aanwezig bij de zitting. De verdachte is in die zaak door de politierechter veroordeeld voor mishandeling en bedreiging van het slachtoffer. Er is een gevangenisstraf opgelegd van 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk. Naast deze gevangenisstraf zijn er ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer.
Eind augustus gaat verdachte in hoger beroep. Hierdoor kon de gevangenisstraf nog niet worden geëxecuteerd. Ten aanzien van het toezicht en het contactverbod had de rechter echter bepaald dat deze meteen ingingen, wegens recidivegevaar.
Op 14 september is verdachte aangehouden op grond van de signalering naar aanleiding van de aangifte in mei. Er is toen contact geweest met het slachtoffer. Zij heeft aangegeven op geen enkele wijze meer contact te hebben gehad met verdachte. Er is toen besloten om de zaak voorwaardelijk te seponeren wegens recente bestraffing.
11 december heeft het slachtoffer wederom aangifte gedaan van stalking door de verdachte. Zij liet bij de politie toen ook een foto zien waarop iemand stond met twee vuurwapens. Deze foto was ruim vijf weken oud. Er is toen besloten een aangifte op te nemen van stalking en bedreiging. Er is besloten om niet tot directe aanhouding over te gaan om de volgende redenen: Als het wapen niet bij verdachte zou worden aangetroffen zou hij snel weer in vrijheid moeten worden gesteld. Nog onduidelijk was waar verdachte zich bevond.
De politie wilde het stalken en de bedreigingen stoppen en de verdachte voor langere tijd achter slot en grendel proberen te krijgen en startte een onderzoek.
In mei 2018 werd voor het slachtoffer een beschermingsmaatregel genomen. Om haar te beschermen werd door de politie een afspraak op locatie gemaakt. Dit is een beschermingsmaatregel die er voor zorgt dat wanneer er een melding zou vallen op haar woonadres, er direct aan het incident een hoge prioritering wordt toegekend en agenten direct naar haar woonadres gaan. Toen zij op dinsdag 11 december op het politiebureau kwam voor de aangifte gaf zij aan dat de verdachte drie weken geen contact meer had gezocht met haar. Dit heeft in de beoordeling meegewogen om op dat moment geen aanvullende maatregelen te nemen.
Het was onbekend waar de verdachte op dat moment verbleef. Rechercheurs analyseerden de historie van de verdachte. Ze zagen dat de laatste aangifte door het slachtoffer tegen hem voorwaardelijk was geseponeerd. Op maandag 17 december was er vanuit de politie nogmaals contact met het slachtoffer. Omdat zij mogelijk beschikte over aanvullende informatie die noodzakelijk was om de verdachte aan te kunnen houden, werd met haar een afspraak gepland op dinsdagmiddag 18 december om 14.00 uur. Die ochtend heeft de wijkagent nog contact gehad met de familie van het slachtoffer. Er waren geen nieuwe incidenten te melden. Drie kwartier voordat ze zich op het bureau zou melden, werd ze om het leven gebracht.
Onderzoek inspectie
Vrijdag maakte de Inspectie Justitie en Veiligheid bekend onderzoek te gaan doen naar het optreden van Reclassering Nederland en de politie Rotterdam in de aanloop naar de dood van de 16-jarige scholiere.