De Hoorn 18.12.2015 – De rechtbank Noord-Holland heeft op 18 december 2015 de drie verdachten van de moord op Edward Mink uit Den Hoorn vrijgesproken.
Deze eigenaar van een vogelwinkel werd op 20 maart 2014 door het hoofd geschoten. De verdachten, twee mannen van 42 en 26 jaar en een vrouw van 41 jaar, waren al op vrije voeten.
Eerlijke behandeling
Bij twee verdachten had de verdediging een beroep gedaan op de niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, omdat er na een zitting begin oktober 2015 vertrouwelijke communicatie tussen de verdachte en zijn raadsman zou zijn opgenomen. De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank twijfelt niet aan de uitleg van de officier van justitie dat het niet de bedoeling is geweest om gesprekken met de advocaat af te luisteren. Uit het dossier blijkt ook niet dat het onderzoeksteam informatie uit een dergelijk gesprek heeft gebruikt. Het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is dan ook niet tekort gedaan.
Volgens de officier van justitie kan bij alle verdachten medeplegen van moord worden bewezen. Het moet gezien de gang van zaken wel een bekende van het slachtoffer zijn geweest en de drie verdachten passen, kort gezegd, ook qua motief in dat beeld. Er is geen ruimte voor een alternatief scenario.
Twijfel over betrokkenheid
De rechtbank loopt in de vonnissen de bewijsredenering van de officier van justitie op alle aangevoerde onderdelen na en concludeert uiteindelijk dat sommige zaken, zoals een grote hoeveelheid onderlinge belcontacten en WhatsApp-berichten, en een ontmoeting tussen de manlijke verdachten op de dag van de moord, opmerkelijk zijn of zouden kunnen zijn. Maar dat wil niet zeggen dat ze bewijs vormen. Wellicht zijn er andere redenen geweest om zich zo te gedragen; er werd bijvoorbeeld telkens geld voor een gekochte auto betaald. Dat wordt niet anders, wanneer die zaken in onderling verband en samenhang worden bekeken.
De verdachten hebben de gelegenheid gehad het slachtoffer te doden, maar dat wil nog niet zeggen dat ze het ook gedaan hebben. Er is geen vuurwapen aangetroffen. Er zou door één van de verdachten aan een derde gevraagd zijn een vuurwapen te leveren, maar niet gebleken is dat er daadwerkelijk een vuurwapen is geleverd. Er zijn geen getuigen die de moord hebben zien gebeuren. Er zijn echter wel getuigen die andere personen rondom het tijdstip van de moord in de nabije omgeving hebben zien lopen. Een alternatief scenario met een onbekende dader is niet uit te sluiten. En de ex van de 42 jarige verdachte heeft later verklaard dat zij hem vals heeft beschuldigd, in verband met een familierechtelijke procedure. Bovendien zou zij inderdaad, aldus de rechtbank, haar informatie van de verdachte zelf na diens verhoor gekregen kunnen hebben.
Al met al is er dus, zo oordeelt de rechtbank, teveel redelijke twijfel over de betrokkenheid van de drie verdachten bij de dood van het slachtoffer. Daarom spreekt de rechtbank hen alle drie vrij.