Rotterdam 05.11.2018 – De kantonrechter heeft vandaag bepaald dat het Havenbedrijf mag terugkomen op in het verleden gemaakte afspraken over nevenwerkzaamheden
van haar werknemers. In die afspraken heeft het Havenbedrijf een aantal van haar werknemers uitdrukkelijk toestemming gegeven om naast hun werkzaamheden voor het Havenbedrijf ook als schipper op de Watertaxi te varen.
Schijn van belangenverstrengeling
In 2017 is het Havenbedrijf hier op teruggekomen. Er zou in de huidige situatie namelijk sprake kunnen zijn van (de schijn van) belangenverstrengeling. Bij een eventuele overtreding zouden schippers van de Watertaxi namelijk een boete of sanctie opgelegd kunnen krijgen door een collega (en zelfs een ondergeschikte) van het Havenbedrijf. Aan die situatie wilde het Havenbedrijf een einde maken.
Andere tijd, andere eisen
De kantonrechter is van oordeel dat de afspraken die het Havenbedrijf in het verleden heeft gemaakt mogen worden gezien als een arbeidsvoorwaarde. Tegelijkertijd is de kantonrechter van oordeel dat het Havenbedrijf die afspraken mocht wijzigen nu de schijn van belangenverstrengeling aannemelijk is gemaakt. Bovendien worden in het huidige tijdsgewricht steeds hogere eisen worden gesteld aan integriteit en het voorkomen van (de schijn van) partijdigheid dan in het verleden
Overgangstermijn
Concreet betekent dit dat de werknemers van het Havenbedrijf niet langer als schipper op de Watertaxi mogen varen. De kantonrechter heeft daarbij wel in overweging genomen dat veel van de schippers circa 25 jaar op de Watertaxi hebben gevaren en dat het daarom redelijk is dat er sprake is van een overgangstermijn tot 1 december 2019.
Tot die datum mogen de schippers hun nevenwerkzaamheden ten behoeve van de watertaxi continueren en tot die tijd krijgen zij de gelegenheid om andere passende nevenwerkzaamheden te zoeken die niet strijdig zijn met de belangen van het Havenbedrijf.