Nederland 30.01.2025 – Nederlanders spaarden in 2024 een recordbedrag van ruim € 600 miljard
Dat is het totale bedrag op spaar- én betaalrekeningen, zo heeft de Nederlandse bank bericht.
Maar ook alleen het spaartegoed is een record. Dat stond eind december 2024 op maar liefst 487,1 miljard euro. Het bedrag op betaalrekeningen daalde iets: eind 2024 stond er 113,4 miljard euro op de betaalrekeningen van Nederlandse huishoudens bij Nederlandse banken, 4 miljard minder dan een jaar daarvoor.
Pandemie versterkte de tendens om te sparen
Tijdens de lockdown en de pandemie was duidelijk sprake van een stijging van de spaartegoeden. Mensen konden nauwelijks of niet de deur uit en gaven dus haast geen geld uit aan reizen en restaurantbezoek. De particuliere consumptie kromp en tegelijkertijd nam de spaarquote toe. De extra vrije besparingen, ook wel ‘overtollige besparingen’ genoemd, bedroegen in 2020 32,6 miljard euro. Het overgrote deel van deze overtollige besparingen was onvrijwillig. Dat wil zeggen dat huishoudens voor een belangrijk deel spaarden omdat de mogelijkheden om geld uit te geven beperkt waren. Ook spaarden huishoudens als gevolg van de toegenomen economische onzekerheid uit voorzorg bijna 5 miljard euro.
Hoe staat het nu met ons consumptiegedrag?
Uit de najaarsraming van DNB van december 2024 blijkt dat het aantal bestedingen van huishoudens in de tweede helft van 2024 is opgeleefd en ook in 2025 en 2026 voorzien we een aanhoudende consumptiegroei. Lonen stijgen harder dan de inflatie en de werkgelegenheid blijft groeien. Hierdoor zien Nederlandse huishoudens hun reëel beschikbaar inkomen toenemen: in 2024 met 4,5% en in 2025 en 2026 met 1 tot 2 procent per jaar. Een deel van deze inkomensstijging wordt gespaard. Dat leidt tot een stijging van de individuele spaarquote (het beschikbaar inkomen dat niet gebruikt wordt voor aankopen). Deze blijft hoger dan voor de pandemie, verwachten we.
Mogelijke redenen voor het spaargedrag
Na een jarenlange lage rente verhoogde de ECB vanaf 2022 stapsgewijs de rente tot een piek van 4%. De rente is sindsdien weer gedaald, maar spaarders krijgen een hogere spaarrente bij banken dan voor 2022. Bij een aantal banken in het buitenland krijgen spaarders meer, maar dat leidde er niet toe dat Nederlandse spaarders hun geld massaal op buitenlandse rekeningen parkeren. Eind september 2024 hadden Nederlandse huishoudens zo’n 16 miljard euro aan banktegoeden in andere landen in het eurogebied. Het is meer dan een verdubbeling ten opzichte van september 2022, maar in dezelfde periode stegen de banktegoeden van Nederlandse huishoudens bij Nederlandse banken met 6,7% tot 592 miljard euro. Ondanks de hogere rente op buitenlandse spaarrekeningen, blijft het overgrote deel van het spaargeld dus bij Nederlandse banken. Mensen geven de voorkeur aan de vertrouwde omgeving van hun eigen bank. Bij sommige banken moet je voor een spaarrekening of een hypotheek ook een betaalrekening hebben bij dezelfde bank.
Inflatie en onzekerheid maken mensen voorzichtig
In Nederland blijft de inflatie hardnekkig hoger dan de gewenste 2%. Hoger ook dan in de meeste andere landen in de eurozone. In december 2024 bedroeg de inflatie in Nederland 3,9%. De neiging tot sparen kan samenhangen met die hogere inflatie. Economen zien dat mensen bij een hogere inflatie geneigd zijn meer rekening te houden met prijsstijgingen. Bij meer dan 4% inflatie verdubbelt die neiging, blijkt uit onderzoek(Verwijst naar een externe site). Hoge inflatie kan huishoudens pessimistischer maken over hun koopkracht. Uit voorzorg kunnen ze dan meer gaan sparen. Zulk gedrag wijkt af van de gebruikelijk veronderstelde relatie tussen inflatie en consumptie, waarbij hogere inflatie tot meer consumptie leidt.
Structurele verklaringen voor toenemend spaargedrag
Er zijn ook structurele redenen te bedenken. De huizenprijzen stijgen door en starters hebben meer eigen geld nodig voor de aankoop van een huis. 33 is de gemiddelde leeftijd waarop mensen hun eerste huis kunnen kopen. Uit cijfers van Hypotheken Data Netwerk blijkt dat starters op de woningmarkt steeds meer eigen geld moeten meebrengen om een woning te kunnen kopen. Met name voor de starters die zoeken in het lagere segment is het lastig. Zo moesten jonge starters, vaak met een lager inkomen en flexibel contract, vorig jaar gemiddeld ruim 38.800 euro aan eigen geld meebrengen, 7% meer dan een jaar eerder. Dan heb je het bijna over een bruto modaal jaarinkomen. De wat oudere starter in het hogere segment — rond de 35 jaar, met een vast contract — moest gemiddeld 43.000 euro aan eigen geld inleggen, een stijging van 10%.
De voortdurende afname van het aantal aflossingsvrije hypotheken leidt ertoe dat mensen die wel een huis bezitten, sparen voor het (versneld) aflossen van hun hypotheek.