Nederland 14.08.2024 – Het aantal vacatures nam in het tweede kwartaal van 2024 af met 10 duizend en het aantal werklozen daalde licht, met 3 duizend. De arbeidsmarkt werd hierdoor iets minder krap. Met 108 vacatures per 100 werklozen is de spanning echter nog steeds hoog. Het aantal banen nam opnieuw toe (+22 duizend). Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Het aantal vacatures daalt nu twee jaar vrijwel onafgebroken, alleen in het eerste kwartaal van 2024 was nog een lichte toename. Aan het einde van het tweede kwartaal stonden er 401 duizend vacatures open. De meeste vacatures zijn in de handel, de zakelijke dienstverlening en de zorg. Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
Weer minder vacatures in de horeca
In de horeca nam het aantal vacatures net als vorig kwartaal af. In het tweede kwartaal stonden er 27 duizend vacatures open, dit zijn er 4 duizend minder dan aan het einde van het eerste kwartaal. Ook in de handel nam het aantal vacatures weer af met 3 duizend tot 72 duizend.
Vacatures in vervoer en opslag nemen licht toe
In de vervoer en opslag nam het aantal vacatures met 1 duizend toe, er stonden 18 duizend vacatures open aan het einde van het tweede kwartaal. Ook in het openbaar bestuur (29 duizend), landbouw (4 duizend), cultuur, recreatie en overige diensten (13 duizend) en in de bouw (26 duizend) nam het aantal vacatures licht toe. De toename was in deze bedrijfstakken kleiner dan 1 duizend vacatures.
Minder nieuwe vacatures
In het tweede kwartaal ontstonden minder nieuwe vacatures: 349 duizend, 16 duizend minder dan in het eerste kwartaal. Er werden ook minder vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), 357 duizend ten opzichte van 364 duizend in het eerste kwartaal.
Vacaturegraad blijft gelijk
Net als in het eerste kwartaal was de vacaturegraad 46. Dit betekent dat er per duizend banen van werknemers 46 vacatures open stonden. De bedrijfstak met de hoogste vacaturegraad blijft de bouw (74). Al langere tijd is de vacaturegraad in het onderwijs het laagst. In het tweede kwartaal ging het om 23 vacatures per duizend banen.
Meer banen in tweede kwartaal 2024
Met een groei van 22 duizend (0,2 procent) kwam het totaal aantal banen op 11,6 miljoen. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. Zowel bij werknemers als bij zelfstandigen nam het aantal banen toe. In het tweede kwartaal kwamen er 5 duizend werknemersbanen bij, een toename van 0,1 procent. Het totaal kwam daarmee uit op ruim 9 miljoen. Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 17 duizend (+0,6 procent) naar ruim 2,5 miljoen. Ruim 1 op de 5 banen is een zelfstandigenbaan.
Minder banen bij uitzendbureaus
De niet-commerciële dienstverlening droeg het meest bij aan de toename van het aantal banen. In het openbaar bestuur (6 duizend), cultuur, recreatie en overige diensten (5 duizend), de zorg (5 duizend) en het onderwijs (3 duizend) nam het aantal banen toe. Ook in de zakelijke dienstverlening exclusief de uitzendbureaus kwamen er veel banen bij (7 duizend).
Bij de uitzendbureaus waren in het tweede kwartaal 8 duizend banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 1,3 procent. In het eerste kwartaal van 2024 daalde het aantal banen in de uitzendbranche ook al, met 5 duizend. Naast de uitzendbureaus daalde het aantal banen ook in de landbouw (-3 duizend) en de bouwnijverheid (-1 duizend).
Meer gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het tweede kwartaal van 2024 in totaal ruim 3,7 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,3 procent meer dan een kwartaal eerder.
Meer werknemers met een vaste arbeidsrelatie, minder flexwerknemers
In het tweede kwartaal van 2024 bestond de werkzame beroepsbevolking uit 9,8 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar. Dit aantal is de afgelopen jaren gestaag gegroeid. In het tweede kwartaal nam de nettoarbeidsparticipatie licht toe, van 73,3 naar 73,4 procent.
Van de 9,8 miljoen mensen met betaald werk in het tweede kwartaal van 2024 waren er 5,5 miljoen werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Dat zijn er 26 duizend meer dan een kwartaal eerder. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie steeg vrijwel voortdurend vanaf het vierde kwartaal van 2015.
Aan de ene kant kwamen er werklozen bij doordat mensen zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos). Deze stroom was kleiner dan het kwartaal hiervoor maar nog steeds aanzienlijk groter dan de tegenovergestelde stroom van werkloos naar niet-beroepsbevolking. Per saldo was er daardoor in het tweede kwartaal van 2024 een toestroom van 30 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking.
Aan de andere kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor liep de werkloosheid in het tweede kwartaal terug met 33 duizend. Dit is meer dan een kwartaal eerder. Er waren vooral meer werklozen die een baan vonden.
Bij elkaar resulteerden de vier stromen in een afname van het aantal werklozen met (afgerond) 3 duizend.
Aantal langdurig werklozen vrijwel onveranderd
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 61 duizend in het tweede kwartaal van 2024. Sinds het vierde kwartaal is het aantal langdurig werklozen vrijwel onveranderd. Het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten, daalde licht naar 309 duizend na een toename in het eerste kwartaal. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk, was met 16 procent iets lager dan in de twee voorgaande kwartalen.
Onbenut arbeidspotentieel
Mensen zonder werk die óf niet recent naar werk hebben gezocht óf die niet direct zouden kunnen beginnen, zijn niet opgenomen in de werkloosheidscijfers. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het tweede kwartaal naast 370 duizend werklozen om 177 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 106 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. Deze twee laatste groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 513 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hiervoor ook direct beschikbaar te zijn. Onderwijsvolgenden vormen een aanzienlijk deel van de onderbenutte deeltijders. Dat blijkt uit het bericht Scholieren en studenten met een deeltijdbaan willen meer werken.
Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2024 nam het aantal onbenutte deeltijdwerkers af (-6 duizend). Ook het aantal werklozen (-3 duizend) en het aantal personen dat gezocht heeft naar werk, maar daarvoor niet direct beschikbaar was nam af (-2 duizend). Het aantal personen dat direct beschikbaar is voor werk maar niet heeft gezocht nam toe met 7 duizend.
2 reacties
En nog steeds zijn er meer werkzoekende dan vacatures,
Er is dus voor alle werkzoekende een baan.
Eerst maar eens de uitkeringen en toeslagen aanpassen zodat het niet meer loont om werkeloos thuis te zitten.
Een deel van de mensen krijg je nooit aan het werk sommige kunnen niet maar helaas vele willen niet. Het verschil tussen een uitkering en een minimumloon of iets daarboven is veel te klein. Dit komt voornamelijk door de toeslagen en de extra’s die gemeentes geven zoals fietsplannen, computers vakantie toeslagen, feestdagen toeslagen, gratis theater gratis, bioscoop, gratis kunnen sporten. Zodra je gaat werken verlies he bijna al deze zaken en dan kan je er dus op achteruit gaan. Ongelooflijk! We zijn hier ook de enigste in Europa in. Het is niet zo gek dat iedereen naar Nederland wil komen. En dat juist deze groep ook zo langdurig werkloos is.