Nederland 15.05.2024 – De krapte op de arbeidsmarkt is in het eerste kwartaal van 2024 iets minder geworden.
Met 110 vacatures per 100 werklozen is de spanning echter nog steeds hoog. Er kwamen in het eerste kwartaal 13 duizend werklozen bij, het aantal vacatures steeg licht. Het aantal banen nam opnieuw toe (+42 duizend). Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Met een groei van 42 duizend (0,4 procent) kwam het totaal aantal banen op 11,6 miljoen (11 646 duizend). In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd.
Toename bij zowel werknemers- als zelfstandigenbanen
In het eerste kwartaal kwamen er 25 duizend werknemersbanen bij, een toename van 0,3 procent. Het totaal kwam daarmee uit op ruim 9 miljoen (9 071 duizend). Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 17 duizend (+0,7 procent) naar ruim 2,5 miljoen (2 575 duizend). Ruim 1 op de 5 banen is een zelfstandigenbaan.
Minder banen bij uitzendbureaus
Bij de uitzendbureaus waren in het eerste kwartaal 3 duizend banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 0,4 procent. In het vierde kwartaal van 2023 daalde het aantal banen in de uitzendbranche ook, met 5 duizend.
In de zakelijke dienstverlening exclusief de uitzendbureaus kwamen er 19 duizend banen bij, een stijging van 1,0 procent. Andere bedrijfstakken met een grote banengroei waren het openbaar bestuur (7 duizend), de zorg (7 duizend) en handel, vervoer en horeca (7 duizend). Naast de uitzendbureaus daalde het aantal banen ook in de landbouw (-4 duizend) en verhuur en handel van onroerend goed (-1 duizend).
Meer gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het eerste kwartaal van 2024 in totaal bijna 3,7 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,4 procent meer dan een kwartaal eerder.
Lichte toename aantal vacatures
Na zes kwartalen van afname is het aantal vacatures in het eerste kwartaal van 2024 licht toegenomen. Aan het einde van het eerste kwartaal stonden er 411 duizend vacatures open, 1 duizend meer dan eind december. In het openbaar bestuur en de overheidsdiensten kwamen er 3 duizend vacatures bij en stonden er aan het eind van het eerste kwartaal 29 duizend vacatures open. In de zorg nam het aantal vacatures met 2 duizend toe tot 67 duizend.
De meeste vacatures stonden ook dit kwartaal open in de handel, de zakelijke dienstverlening en de zorg. Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
Vacatures in horeca lopen terug
In de horeca nam het aantal vacatures met 2 duizend af tot 31 duizend. In het vorige kwartaal kwamen er in deze bedrijfstak juist de meeste vacatures bij. Net als in het voorgaande kwartaal nam het aantal vacatures in de handel af, maar met 1 duizend was de afname kleiner. Ook in de overige bedrijfstakken waren de verschillen met het vorige kwartaal niet groot.
Meer nieuwe vacatures
In het eerste kwartaal ontstonden opnieuw meer nieuwe vacatures. Het waren er 365 duizend, 6 duizend meer dan in het vierde kwartaal. Net als in het vierde kwartaal werden er het afgelopen kwartaal weer 364 duizend vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures).
Vacaturegraad neemt toe
Na een afname in het vierde kwartaal nam de vacaturegraad weer toe; per duizend banen van werknemers stonden er 46 vacatures open, evenveel als in het derde kwartaal van 2023. De bedrijfstak met de hoogste vacaturegraad blijft de bouw (72). Al langere tijd is de vacaturegraad in het onderwijs het laagst. In het eerste kwartaal ging het om 22 vacatures per duizend banen.
Meer werknemers met een vaste arbeidsrelatie
In het eerste kwartaal van 2024 bestond de werkzame beroepsbevolking uit 9,8 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar. Dit aantal is de afgelopen jaren gestaag gegroeid, maar deze groei is begin dit jaar tot stilstand gekomen (zie ook: Arbeidsparticipatie niet verder toegenomen).
Van de 9,8 miljoen mensen met betaald werk in het eerste kwartaal van 2024 waren er 5,5 miljoen werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Dat zijn er 12 duizend meer dan een kwartaal eerder. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie steeg vrijwel voortdurend sinds het vierde kwartaal van 2015.
Daarnaast waren er 2,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dit aantal bleef vrijwel gelijk ten opzichte van het vorige kwartaal, maar is 41 duizend lager dan in het eerste kwartaal van 2023. Kort na het uitbreken van de coronapandemie, in het derde kwartaal van 2020, lag het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie op een relatief laag niveau (2,5 miljoen). Sindsdien is dit toegenomen tot 2,8 miljoen in het eerste kwartaal van 2023, waarna dit aantal licht is gedaald. In het nieuwsbericht Minder flexibele en meer vaste werknemers (gebaseerd op niet-seizoengecorrigeerde cijfers, waardoor de aantallen kunnen afwijken van de gegevens in dit bericht) gaat het CBS dieper in op de ontwikkelingen rond flexwerknemers.
Ook het aantal zelfstandigen bleef vrijwel gelijk en kwam uit op 1,6 miljoen. Dit aantal is de afgelopen jaren vrijwel continu gegroeid door de toename van het aantal zzp’ers.
Werkloosheid met 13 duizend toegenomen
Na een lichte afname in het vierde kwartaal van 2023 nam de werkloosheid in het eerste kwartaal van 2024 toe. Er waren 373 duizend mensen werkloos, 13 duizend meer dan een kwartaal eerder. Dat is 3,7 procent van de beroepsbevolking. Hiermee is het werkloosheidspercentage hoger dan een kwartaal eerder (3,5). Een jaar eerder was dit 3,6. Het gaat bij werklozen om mensen die geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en op korte termijn beschikbaar zijn.
Bij mensen jonger dan 45 jaar steeg de werkloosheid in het afgelopen kwartaal. Bij jongeren steeg het percentage van 8,2 naar 8,5 en bij 25- tot 45-jarigen van 2,9 naar 3,1. Onder 45- tot 75-jarigen bleef de werkloosheid gelijk met 2,2 procent.
Meer mensen op zoek naar werk en minder baanvinders
De toename van de werkloosheid in het eerste kwartaal van 2024 is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien.
Aan de ene kant kwamen er werklozen bij doordat mensen zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos). Deze stroom was groter dan de kwartalen hiervoor en ook aanzienlijk groter dan de tegenovergestelde stroom van werkloos naar niet-beroepsbevolking. Per saldo was er daardoor in het eerste kwartaal van 2024 een toestroom van (afgerond) 39 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking.
Aan de andere kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor liep de werkloosheid in het eerste kwartaal terug met (afgerond) 26 duizend. Dit is minder dan een kwartaal eerder. Er waren vooral minder werklozen die een baan vonden. Bij elkaar resulteerden de vier stromen in een toename van het aantal werklozen met (afgerond) 13 duizend.
Aantal langdurig werklozen vrijwel onveranderd
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 62 duizend in het eerste kwartaal van 2024. Dat zijn er vrijwel evenveel als een kwartaal eerder. Het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten, bedroeg 311 duizend. Dit nam toe met 12 duizend. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is met 17 procent gelijk aan het voorgaande kwartaal. Dit aandeel nam gedurende 2022 en 2023 af en nam in het vierde kwartaal van 2023 weer wat toe.
Onbenut arbeidspotentieel
Mensen zonder werk die óf niet recent naar werk hebben gezocht óf die niet direct zouden kunnen beginnen, zijn niet opgenomen in de werkloosheidscijfers. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt de omvang en samenstelling van deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het eerste kwartaal naast 373 duizend werklozen om 170 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 108 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. Deze twee laatste groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 519 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hier ook direct beschikbaar voor te zijn.
Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2023 nam het aantal onbenutte deeltijdwerkers af (-6 duizend). Het aantal personen dat gezocht heeft naar werk, maar daarvoor niet direct beschikbaar was nam een fractie toe (+2 duizend), evenals het aantal werklozen (+13 duizend). Het aantal personen dat direct beschikbaar is voor werk maar niet heeft gezocht nam af (-15 duizend).