College geeft antwoorden op ontwikkelingen rondom warmterotonde

Westland 15.07.2016 – De fractie Gemeente Belang Westland heeft in mei collegevragen gesteld over de warmterotonde.


Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen.

Vraag 1

Hoe kijkt het college aan tegen het feit dat wat het college als restproduct benoemt, door zowel de Afval Verwerking Rijnmond (AVR) als de pas geopende kolencentrale op de Maasvlakte (Uniper) als handel wordt gezien waar veel voor betaald moet worden?

Antwoord 1

Er speelt op dit moment een aantal ontwikkelingen rondom Cluster West. Zo heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen om geen publieke middelen te gebruiken voor de aanleg van infrastructuur ten behoeve van (rest)warmte uit een kolencentrale. De verwachting is dat het Kabinet in oktober een besluit neemt over het al dan niet volledig sluiten of uitfaseren van kolencentrales.

De komende periode worden onder leiding van het Havenbedrijf Rotterdam alternatieve warmtebronnen (anders dan warmte van kolencentrales) in de haven onderzocht. De beschikbaarheid en betaalbaarheid zijn bepalend voor de realisatie van de warmterotonde (aansluiting haven op Westland en Den Haag) indien de kolengestookte centrales worden uitgefaseerd.

Het is overigens volkomen terecht dat dit punt wordt benoemd. Restwarmte is niet gratis. Er moeten altijd kosten gemaakt worden om uit te koppelen (vraagt investeringen die terugverdiend moeten worden) en te transporteren. Het college is zich hiervan bewust.

 Vragen rondom realisatie warmterotonde

De prijs van de warmte zal invloed hebben op de business case. Momenteel wordt deze voor de Leiding over West uitgewerkt. De focus van de business case ligt op de kosten die samenhangen met de aan te leggen infrastructuur. Dit wordt veroorzaakt doordat de private partijen die de warmte moeten gaan leveren niet bij voorbaat hun onderhandelingspositie zullen prijsgeven.

Het college is er overigens voorstander van dat de prijs van te betalen warmte tot stand komt via een handelssysteem. De prijs voor warmte komt dan tot stand door vraag en aanbod. Private partijen zullen de kosten die zij moeten maken voor de levering van warmte vanzelfsprekend terug willen verdienen en markeren daarbij hun positie.

Vraag 2

Hoe wil het college voorkomen dat Westland, net als het warmtebedrijf Rotterdam (WBR), na realisatie van de warmterotonde grote verliezen kent vanwege de hoge prijs van het “restproduct”?

Antwoord 2

Het is nog niet aan de orde te spreken over grote verliezen. De businesscase zal duidelijkheid moeten verschaffen over de haalbaarheid. De exploitatie van een warmtenet wordt door meer factoren bepaald dan alleen de prijzen van te transporteren warmte. Het gaat o.a. om de hoogte van de investeringen, de financiering van het project, de verzekering, het aanbod en de afname van warmte en de wijze van beheer en exploitatie van leiding tracés. Zodra de businesscase gereed is kan meer gezegd worden over de benodigde investeringen en risico’s. Op basis van de uitkomsten kan worden nagedacht over de rol- en de risicoverdeling. Het gaat daarbij om vragen als wie investeert, wie financiert, wie exploiteert en wie wordt eigenaar.  

Westland ziet vooralsnog geen rol om risicodragend te participeren in het project. Wij gaan er derhalve van uit dat Westland vooralsnog geen financiële risico’s hoeft te nemen.

Vraag 3

Heeft het college kennis of de warmterotonde bevoorraad kan worden door alleen de AVR en hoe ziet het college het risico van één leverancier?

Antwoord 3

Het college hanteert het uitgangspunt dat er meerdere bronnen warmte moeten kunnen leveren aan de warmterotonde. Het college wenst geen locked-in situatie; dus geen afhankelijkheid van één bron. Westlandse aardwarmtebronnen moeten bovendien kunnen aansluiten op het te realiseren warmtenet.

Naast het feit dat diversiteit van bronnen positief is voor het realiseren van de al eerder genoemde warmtemarkt kiest het college voor dit uitgangspunt om te voorkomen dat er grote afhankelijkheid gaat ontstaan van specifieke warmtebronnen. Het is om meerdere redenen van belang voor het glastuinbouwcluster dat er naast afname van warmte ook warmte geleverd kan worden. Het is wat Westland betreft uitgesloten dat slechts één partij de warmte gaat leveren.

Vraag 4

Hoe kijkt het college aan tegen de warmwater leveranties door een kolengestookte centrale?

Antwoord 4

In de verdere ontwikkeling van de Warmterotonde Zuid-Holland wordt in de basis uitgegaan van andere warmtebronnen dan de kolencentrales op de Maasvlakte. Het kabinet neemt in 2016 een besluit over het (op termijn) sluiten van de kolencentrales. Ervan uitgaande dat dit kabinetsbesluit een stabiel en definitief scenario bevat voor de uitfasering, kan er binnen Cluster West bepaald worden of het gebruik van restwarmte uit de kolencentrales via de Warmterotonde Zuid-Holland voor bepaalde termijn wenselijk en haalbaar is.

Vraag 5

Hoe ziet het college dit in het licht van de ambitie om de meest duurzame en innovatieve glastuinbouw gemeente van de wereld te willen zijn?

Antwoord 5

Wij zetten ons in om op basis van een bottom-up benadering (ontwikkeling decentrale netwerken met een belangrijke rol voor geothermie) in combinatie met medewerking aan het project Cluster West te komen tot realisatie van de Warmterotonde. Mocht het zo zijn dat er onvoldoende schone en betaalbare externe bronnen beschikbaar kunnen komen om een leiding vanuit de haven naar Westland te rechtvaardigen – maar dit is nu niet aan de orde – dan is het noodzakelijk dat de capaciteiten van decentrale netten in die situatie voldoende zijn en moet op een andere manier in de backbone voor Westland worden voorzien. Mocht deze situatie zich voordoen, dan treden wij over de ontwikkeling van zo’n back bone in overleg met de provincie.

Vraag 6

Een stelling uit het artikel is dat het een sprookje is om te veronderstellen dat je kokend heet water over een afstand van meer dan 10 kilometer kan transporteren zonder grote verliezen. Ook zet de oud-hoogleraar energievoorziening van de TU in Delft vraagtekens bij de financiering.

Hoe kijkt het college tegen beide stellingen aan?

Antwoord 6

In een uit te werken business case wordt o.a. rekening gehouden met de technische details en transportverliezen van het transportnet. Als de transportkosten en –verliezen en investeringen in het transportsysteem te hoog zijn dan zet dit de rentabiliteit van het project sterk onder druk. Voor het college is het in ieder geval een aandachtspunt.

Vraag 7

Wanneer is voor het college van Westland het go or no go moment in dit proces?

Antwoord 7

Op het moment dat de haalbaarheidsstudie is afgerond zal het college de weging maken. Op basis van de huidige informatie is dat in het vierde kwartaal van 2016. Overigens zijn, zoals u weet, bij het besluitvormingsproces veel meer partijen betrokken dan alleen Westland.

Vraag 8

Kan het college inzicht geven of Westland financiële risico’s loopt en welke dat zijn?

Antwoord 8

Westland loopt geen financiële risico’s zolang er geen investeringsbeslissingen worden genomen. Voor de kosten in de onderzoeksfase, waarvoor Westland zich gecommitteerd heeft, is budget gereserveerd.

Wij gaan er vanuit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.

Burgemeester en wethouders van Westland,

de secretaris,                                      de burgemeester,

M. van Beek                                         J. van der Tak

 

 

 

Meer nieuws uit
Zoeken