Westland 19.12.2014 – De fractie CDA Westland heeft vragen gesteld aan het College over hun kijk op aardwarmte en havenwarmte.
Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen als volgt:
Vraag 1
Hoe verhoudt de eventuele benutting van restwarmte uit het Rotterdamse havengebied zich tot de Westlandse ontwikkelingen op het gebied van aardwarmte?
Antwoord 1
In het rapport Warmtewisselaar dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van I&M is beargumenteerd dat havenwarmte en geothermie in beginsel concurrerend zijn. Het gevaar is dat beide projecten lange termijncontracten met dezelfde groep tuinders willen afsluiten voor de afname van warmte. Dit duidt er op dat er op enig moment keuzes gemaakt moeten worden.
Vraag 2
Is het College het met ons eens dat vanwege de fossiele oorsprong van havenwarmte, aardwarmte een meer duurzame vorm van energie is?
Antwoord 2
Kijken wij naar de opgave die voorligt voor de energietransitie dan zijn wij van mening dat alle middelen nodig zijn om de voorgeschreven doelstellingen te halen. Wij sluiten om deze reden geen enkele bron uit waarbij wij er naar streven fossiele brandstoffen zo weinig mogelijk toe te passen.
Er is geen formeel vastgestelde wet- of regelgeving waarin is voorgeschreven wat het meest duurzaam is. Voor ons is de trias energetica leidend om de mate van duurzaamheid van een bron te bepalen. Besparingen zijn in eerste instantie het meest nuttig. Daarna de inzet van hernieuwbare bronnen en tenslotte het zo effectief mogelijk benutten van de fossiele brandstoffen. Havenwarmte is mede afkomstig van fossiele bronnen zoals kolen en raffinaderijen. Benutting van de restwarmte is vooral nuttig en wenselijk wanneer hernieuwbare bronnen zoals aardwarmte niet in voldoende mate kunnen voorzien in de Westlandse warmtevraag.
Ook beschouwen wij de duurzaamheid in een breder perspectief. CO2 emissierechten en luchtkwaliteit (o.a. NOx uitstoot) zijn voor ons zaken die samenhangen met de energietransitie en die onze aandacht hebben.
Een ander belangrijk aspect in de beantwoording van de vraag is de zogenaamde “license to produce”. Wij verwachten dat producten die duurzaam zijn geteeld op basis van hernieuwbare bronnen een grotere marktwaarde hebben. Deze “license to produce” zal in de toekomst naar onze mening steeds belangrijker worden. Het uiteindelijke oordeel hierover is aan de consument.
Vraag 3
Welke mogelijkheden zijn er om zowel havenwarmte als aardwarmte te gaan benutten voor de energiebehoefte in Westland?
Antwoord 3
Voordat de toepassingsmogelijkheden bekend zijn moet er meer inzicht worden verkregen:
– Inzicht in de toepassing van havenwarmte in Westland: deze wordt verkregen door mee te werken aan de business case “leiding over West”. Deze business case zal inzicht verschaffen in de baten en lasten, niet alleen voor de gemeente in zijn geheel maar ook voor de individuele bedrijven. Kunnen zij bijvoorbeeld deelnemer worden of alleen afnemer en wat zijn de investeringskosten / warmteprijzen.
– Inzicht in de potentie van de ondergrond van Westland: dit inzicht wordt verkregen door een proefboring uit te voeren naar de Trias zandsteenlaag. De proefboring zal uitwijzen of en in welke hoeveelheden de Trias laag in staat zal zijn te voorzien in de warmtevraag. Daarnaast volgen wij de voortgang van de Onder Krijt projecten nauwlettend.
Pas nadat van beide bekend is wat de effecten zijn op de potentiële bijdrage aan de warmtevraag in Westland, kan een keuze gemaakt worden.
Vraag 4
Hoe kan hierbij het vraagstuk m.b.t. de zuivere CO2, die nodig is voor het groeiproces van de gewassen in de Westlandse kassen, worden betrokken?
Antwoord 4
Naast de toepassing van warmte en de aanleg van warmte infrastructuur zet Westland zich in voor uitbreiding van het OCAP-netwerk en het verbeteren van de leveringszekerheid van CO2 in Westland. Wij zijn van mening dat de levering van kwalitatief goede CO2 in voldoende mate een randvoorwaarde is voor de toepassing van geothermie en / of restwarmte in het Westland. Westland is om deze reden ook betrokken bij CO2 projecten zoals het Road project.
Vraag 5
Er zullen afwegingen gemaakt moeten worden en er worden forse investeringen gevraagd bij deze beide vormen van energie. Wordt bij deze afwegingen rekening gehouden met verdienmodellen voor het Westlandse tuinbouwbedrijfsleven en de Westlandse ondernemers?
Antwoord 5
Voorop staat dat ondernemen moet gebeuren door de ondernemers. Westland faciliteert. Wij geloven in groene groei. De “energiewende” in Duitsland heeft aangetoond dat een duurzame economie nieuwe banen en groei creëert.
Westland wil dat het potentieel duurzame energie optimaal wordt benut en dat daarbij in beginsel geen gebruikers worden uitgesloten. In de duurzaamheidsagenda en het college werkprogramma hebben wij onze uitgangspunten geformuleerd.
Voor wat betreft geothermie gaat het doorgaans om kapitaalintensieve projecten waardoor niet iedereen direct kan profiteren. Ook is het aantal opsporingsvergunningen voor aardwarmte beperkt. In potentie kan dit bedreigend zijn voor toekomstige concurrentie en daarmee verdienmodellen van tuinders. Door naast de Onder Krijtprojecten ook projecten als de Trias proefboring te ondersteunen maakt Westland geothermie toegankelijk voor in beginsel iedere warmte gebruiker.
Niet alleen in de glastuinbouw maar op termijn ook in de gebouwde omgeving. Wij zijn er van overtuigd dat de ondergrond in Westland voldoende potentie heeft om in de warmtevraag van het Westland te kunnen voorzien. Onze partners Westland Infra en HVC zijn nauw betrokken bij de uitvoering. Zij doen dit in het belang van het Westland waarbij het belang van de inwoners en bedrijven centraal staat.
Belangrijk is verder dat er naast de het faciliteren van de totstandkoming van diverse duurzame bronnen ook een infrastructuur wordt gerealiseerd. Deze infrastructuur moet zodanig worden aangelegd dat alle potentiële eindgebruikers kunnen worden aangesloten en dat een grote diversiteit van duurzame bronnen kan aantakken.
Wij gaan ervan uit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.
Burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek |
J. van der Tak |