Collegevragen inzake ‘BTW-sportvrijstelling en zwembad De Boetzelaer

Westland 25.03.2019 – Per 1 januari 2019 is de btw-sportvrijstelling ‘verruimd’. De verruiming heeft grote gevolgen voor niet-winstbeogende sportaanbieders en exploitanten van sportaccommodaties.


Eén van de gevolgen is dat btw op investerings- en exploitatiekosten niet langer in aftrek kunnen worden gebracht.

Ook zwembad ‘de Boetzelaer’ valt onder de verruiming van de btw-sportvrijstelling. In de actualiteit van vandaag, betekent dit dat ‘De Boetzelaer’ bij de herbouw van het zwembad géén recht van aftrek heeft op de verschuldigde btw. In de veronderstelling dat een schade-uitkering van de verzekering (in ieder geval wat betreft de bouwkosten) ‘exclusief btw’ zal zijn, houdt dit in dat ‘de Boetzelaer’ met niet voorziene extra kosten van naar schatting € 2 mln tot € 2,5 mln zal worden geconfronteerd.

Voor dit financieel nadeel is dan weliswaar een speciale subsidieregeling ontworpen; maar niet uitgesloten moet worden dat door de aanvraag- en beslisperiode en het karakter van de regeling (op=op) de voortgang van de herbouw van zwembad ‘De Boetzelaer’ ernstig gefrustreerd zal worden.

Deze overwegingen brengt de fractie van GBW tot de volgende vragen:

– Onderkent uw college van BW de risico’s van een mogelijke vertraging in de voortgang van de herbouw van zwembad ‘de Boetzelaer’, een en ander zoals hiervoor geschetst

– Welke concrete maatregelen kan en wil uw college van B&W nemen om dit risico weg te nemen?

– En, in welke mate kan uw college van B&W (in casu de gemeente) zwembad ‘De Boetzelaer’ (financieel) ondersteunen in het mitigeren van dit onverwacht financieel nadeel?

Fractie GBW

Remmert Keizer

Gerben Voois

André van den Berg

Meer nieuws uit
Zoeken