Wateringen 17.11.2015 – De fractie Westland Verstandig heeft in oktober vragen gesteld aan het college over de correcte afwikkeling asbestkwestie Wateringen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen als volgt:
Vraag 1
Kan het College aangeven hoe de regelgeving is op het gebied van het opruimen van asbest?
Antwoord 1
De regelgeving is te vinden in het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Bouwbesluit 2012. Daarnaast heeft de minister SZW werkspecifieke certificatieschema’s vastgesteld, te weten de SC-530 en SC-540. Die hebben een link met het Asbestverwijderingsbesluit, maar zien vooral toe op hoe de asbestbranche moet handelen. Verder heeft het toenmalige Ministerie van VROM in 2006 een Plan van Aanbak Asbestbrand opgesteld, als aanvulling op de regelgeving. (archieffoto ’s asbestwijk Wateringen)
Het PVA heeft als doel om goede besluitvorming te creëren, zodat efficiënt, effectief, zonder onnodige kosten en zonder onrust wordt opgetreden. Ook beoogt het PVA voor alle betrokkenen duidelijk te maken hoe bij een asbestbrand opgetreden moet worden, wie erbij betrokken zijn, hoe de verantwoordelijkheden liggen en wat de taak van een ieder is. Wij achten aanpassing van het PVA van belang, nu dit PVA 9 jaar oud is en niet meer aansluit bij de huidige regelgeving. Vanuit de branche en overheid wordt gewerkt aan een herziening van het PVA. Medewerkers van onze gemeente zijn, samen met meerdere partijen, nauw betrokken om het PVA weer verder te optimaliseren.
Vraag 2
Op grond van welke gegevens heeft uw College gemeend de bewoners te moeten adviseren zelf de restanten van het asbest op te ruimen?
Antwoord 2
Doordat het huidige PVA niet meer geheel voldoet hebben wij advies ingewonnen bij de DCMR en de GGD. Zo is de bedoelde passage tot stand gekomen, welke in lijn is met de adviezen die in de gemeente Roermond zijn gegeven.
Voor alle duidelijkheid: Het betreft het advies na volledige vrijgave van de wijk. Daarvóór gold dit advies niet. Wij willen dit graag benadrukken omdat in principe geldt dat particulieren geen restanten van asbest mogen opruimen bij een calamiteit. De wijk is op 14 april 2015 vrijgegeven en daarmee was er geen sprake meer van een calamiteit. De vraag, zoals gesteld, kan impliceren dat wij de burgers hebben gemeld zelf asbest te gaan opruimen. Dat is niet juist.
Het werk is door de professionals gedaan, maar als er na oplevering toch nog een stukje asbest zou worden gevonden, hebben wij geadviseerd om dat zelf op te pakken. Het Asbestverwijderingsbesluit 2005 geeft aan wat een particulier zelf mag doen als het gaat om asbest verwijderen. Zo mag een particulier bijvoorbeeld maximaal 35 m2 asbestdak verwijderen en afvoeren, mits de vezels hechtgebonden zijn. Daar zit de crux, waar de regelgeving eigenlijk niet heel goed rekening mee houdt. In strikte zin is een asbestbrokje, zoals deze bij de brand zijn vrijgekomen, wel hechtgebonden, maar niet op de breukrandjes ervan. Een zeer strikte interpretatie van de regels betekent dus dat je als burger een dergelijk brokje niet zou mogen oprapen, want het is een gebroken stukje en daarom niet meer volledig hechtgebonden.
Om de regels zo strikt te hanteren achtten wij niet werkbaar en daarom hebben wij het oprapen van deeltjes toelaatbaar geacht. Ter verduidelijking het volgende voorbeeld. Conform regelgeving mag een burger zijn schuurdakje van asbestplaat slopen. Hij schroeft de platen los, verwijdert en verpakt ze volledig in plastic. Stel: bij het slopen breekt een klein stukje af. Een heel strikte interpretatie betekent dan dat de burger moet stoppen en een professional moet inhuren. Gaat hij dat doen of neemt hij het beperkte risico?
Kortom: ja, de regelgeving is strikt, maar voorziet niet volledig in alle mogelijke scenario’s. Wij achtten daarom de instructie, zoals deze gegeven is om de enkele stukjes die mogelijk gevonden zouden worden zelf in een zakje te doen en af te voeren, de juiste, mede omdat ook de DCMR en de GGD dat reëel vinden.
Vraag 3
Een beroep wordt gedaan op het Asbestverwijderingsbesluit, maar ook op andere regelgeving. Is het juist dat enkel een gecertificeerd bedrijf asbest mag opruimen?
Antwoord 3
Nee, zoals bij antwoord 2 is vermeld mogen particulieren onder voorwaarden zelf asbest afvoeren, conform het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Vraag 4
Op welke wijze vindt op dit moment nog overleg plaats met de Provincie onder meer over het hiervoor genoemde advies, maar ook op andere punten naar aanleiding van de brief van de Provincie, tussen de Provincie en de gemeente? Kan het College aangeven wat de uitkomst van het overleg is als dat uiteraard gevoerd wordt?
Antwoord 4
In de brief van de provincie wordt het verzoek gedaan om met dezelfde voortvarendheid die direct na het uitbreken van de brand door de gemeente is betracht “de regie te nemen en ervoor te zorgen dat de volledige wijk zo snel mogelijk vrij is van asbestrestanten.” Wij hebben in antwoord daarop een brief aan de provincie gezonden, met daarin een uitleg van de positie en de aanpak van de gemeente. Nadien houden wij de provincie op de hoogte van de voortgang.
Vraag 5
Als blijkt dat het College een verkeerd advies aan de bewoners gegeven heeft, wat heeft dat dan voor gevolgen en is uw College bereid als zich die situatie voordoet, een en ander direct te corrigeren?
Antwoord 5
Wij zijn van mening dat er geen onjuist advies is gegeven. Wij gaan er vanuit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.
Burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek |
J. van der Tak |
Ambtelijke inzet
Naar aanleiding van de raadsmotie d.d. 18 maart 2015 wordt aangegeven hoeveel inzet is gepleegd om deze vragen te beantwoorden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vaste en variabele inzet. Onder de vaste inzet wordt verstaan het (besluitvormings)proces dat altijd nodig is om de beantwoording te verzorgen. Dit betreft circa 2 uur, wat resulteert in vaste loonkosten van circa € 176,00. Daarnaast is circa 2 uur ambtelijke inzet gepleegd voor de inhoudelijke beantwoording, wat resulteert in € 176 (aantal uren x € 88,00). In totaal betreft het dus € 352 aan loonkosten. Voor de beantwoording zijn geen kosten gemaakt voor externe advisering.