Westland 07.02.2024 – Op 15 augustus zijn door de fractie CDA Westland collegevragen gesteld over realisatie van extra bouwmogelijkheden in de dorpen.
Ingevolge artikel 42 van het Reglement van Orde informeert de gemeente u als volgt.
Inleiding
Vanuit de fractie van het CDA hebben wij de afgelopen anderhalf jaar veelvuldig aandacht gevestigd op mogelijkheden extra woonruimte te realiseren binnen de dorpsgrenzen. Niet alleen door kansen te benutten die dakopbouwen, opbouwen van garageruimtes, maar ook bijgebouwen zoals de recent in beeld gebrachte “microwoningen”. De mogelijkheden voor die minihuisjes in achtertuinen worden onderzocht, naar wij begrepen. Maar bij andere mogelijkheden lijkt vooral de angst aanwezig om buiten bekende lijntjes te kleuren en (woon)meters te maken. Actueel is momenteel de vraag of een tweelaags aanbouwen achter een bestaande woning standaard moet worden geweigerd.
Op diverse plaatsen zouden eigenaren graag de woning aan de achterzijde vergroten. Vergunningsvrij kan een woning op de begane grond aan de achterzijde in de meeste gevallen al vier meter worden uitgebouwd. Vergunningsvrij kan bijna altijd de eerste verdieping worden voorzien van een grote dakkapel mits aan weerszijden 50 cm afstand tot de buren wordt aangehouden en een voorgeschreven afstand tot de goot wordt toegepast. Maar zo’n dakkapel vervolgens verbreden tot de buren of doortrekken tot het dak van de uitbouw levert naar wij waarnemen standaard de reactie op dat dit storend zou zijn voor de beeldkwaliteit en privacy. Maar feitelijk is er toch geen wezenlijk verschil van het uiterlijk?
Een dergelijk voorbeeld doet zich onder meer voor aan de Burgemeester Cramerlaan in De Lier. Nummer 38 is in het rijtje woningen nog niet uitgebouwd. Hoewel de aan- en uitbouwen van naastgelegen woningen al groter zijn, zou een uitbouw van nummer 38 een storende ontwikkeling zijn. Dat terwijl van de twintig gelijksoortige woningen aan die zijde van de straat (nummers 2 t/m 40) er reeds 7 zijn uitgebouwd op een wijze waarvoor nu een vergunning wordt geweigerd. Er lopen meer inwoners vast als ze invulling willen geven aan wensen om bestaande woningen te vergroten. Onze fractie blijft frequent signalen ontvangen dat de gemeente te krampachtig omgaat met het benutten van bouwmogelijkheden in onze dorpen en nodeloos ingewikkeld doet.
Dat roept de volgende vragen op:
Vraag 1
Past de gemeente de wettelijke mogelijkheden voor het vergunningsvrij vergroten van woningen te allen tijde toe?
Antwoord 1
De gemeente heeft geen enkele rol bij bouwwerken die op basis van hoofdstuk 2 van het Besluit ruimtelijke ordening vergunningsvrij mogelijk zijn. Deze zijn dus altijd toegestaan
Vraag 2
Wat is de ruimtelijke verstoring die een uitbouw van nummer 38 aan de achterzijde oplevert hij een woonlint nu er vanaf de straatzijde niets van wordt waargenomen en er van 20 woningen reeds 8 zijn uitgebreid op een wijze die nu zou worden geweigerd?
Antwoord 2
Bij het bouwplan ging het onder andere om een tweelaagse uitbouw aan de achterzijde, deels bovenop een bestaande uitbouw. Vanwege aantasting van de vorm van de hoofdmassa van de woning en mogelijke gevolgen voor aangrenzende percelen hebben we tweelaagse uitbouwen bij de laatste actualisatieslag van bestemmingsplannen voor de dorpen uitgesloten. Daarmee zijn beleid en regelgeving dus bijgesteld na vergunningen die in het verleden zijn verleend. Overigens grenzen deze woning aan de achterzijde ook aan openbare ruimte, van waaruit ze duidelijk zichtbaar zijn.
Vraag 3
Is het college het met onze fractie eens dat we alle opties serieus moeten beoordelen waarmee woonruimte kan ontstaan?
Antwoord 3
Het is altijd goed de bebouwingsmogelijkheden tegen het licht te houden en bij de vorige actualisatieslag (2012) van de bestemmingsplannen voor de dorpen zijn die mogelijkheden over het algemeen ook al behoorlijk verruimd. De gemeente houdt daarbij echter wel te allen tijde de verantwoordelijkheid voor de fysieke leefomgeving en een goede ruimtelijke ordening. In een bestaande gebouwde omgeving is de stedebouwkundige structuur en opzet van een buurt of wijk daarbij bepalend. Met genoemde verruiming van bouwmogelijkheden worden woningen overigens wel vergroot, maar worden geen nieuwe woningen gecreëerd. Dit biedt dus vooral voordelen voor mensen die al een koopwoning hebben.
Vraag 4
Zijn de mogelijkheden tot vergroting van woningen en het realiseren van uitbouwen, opbouwen en dakkapellen nu in alle dorpen gelijk of zijn er nog verschillen aan de orde vanuit oude regels vanuit de vroegere gemeenten waaruit Westland voortkomt?
Antwoord 4
Bij genoemde vorige actualisatieslag is gekozen voor één standaard plansystematiek en zijn de bouwmogelijkheden veel meer gelijkgeschakeld en daarbij over het algemeen verruimd. Dit neemt natuurlijk niet weg dat er verschillen zijn op basis van verschillen in stedebouwkundige opzet en structuur van de plek.
Vraag 5
Is het college bereid na te gaan of er aanleiding is de huidige rigide benadering vanuit bestemmingsplannen te wijzigen en toe te werken naar een soepeler beleid als het gaat om bouwmogelijkheden in het zogenoemde achtererfgebied?
Antwoord 5
De benadering in onze bestemmingsplannen in de dorpen is zeker vergeleken met sommige andere gemeenten niet rigide te noemen. We gaan binnenkort zoveel mogelijk beleidsneutraal over van bestemmingsplannen naar omgevingsplan. Beleidsneutraal wil zeggen, zonder meer bouwmogelijkheden voor de functies dan voor 1 januari het geval was. Na omzetting van de bestemming splannen naar omgevingsplan kunnen bebouwingsmogelijkheden opnieuw tegen het licht worden gehouden, in het kader van het actueel houden van het omgevingsplan.
Maar het college voert deze ambitie niet specifiek uit, en het is ook ongewenst om dit op casusniveau naar de gehele gemeente te vertalen. In een bestaande gebouwde omgeving is de stedebouwkundige structuur en opzet van een buurt of wijk daarbij bepalend . Binnen het omgevingsplan blijft goede ruimtelijke ordening en goede fysieke leefomgeving uitgangspunt maar uw raad heeft hierin uiteraard een kaderstellende rol.