Staatsecretaris Dekker geeft geen toestemming voor Islamitische school Westland!

Westland 28.12.2016 – In de raadsvergadering van 5 juli jl. gaf ons raadslid Dave van Koppen al feilloos weer waarom er geen sprake kon zijn van de vestiging van een Islamitische school in het Westland.


De aangedragen argumenten door zowel het college als de stichting Yunus Emre werden aangedragen, waren gebaseerd op cijfers van de gemeente Maastricht. Dave van Koppen gaf aan dat zowel de samenstelling als ook de hoeveelheid inwoners met een islamitische achtergrond onvergelijkbaar waren met de situatie in Westland. Deze door LPF-Westland ingebrachte argumenten werden hautain door de CDA fractie en de wethouder onderwijs van tafel geveegd, maar zijn nu eigenlijk in zijn geheel meege-nomen in de argumentatie van staatsecretaris Dekker van onderwijs.

Ook de partijen VVD, D66, CU/SGP en Progressief Westland, schaarde zich zonder enige inhoudelijke bijdrage achter het collegevoorstel. Het besluit werd op 5 juli jl. in een tweede stemronde genomen met de kleinst mogelijke meerderheid (1 zetel) waarbij wij uiteraard grote vraagtekens plaatsten bij het stemgedrag van CDA fractievoorzitter Piet Vreugdenhil, die als voorzitter van voorzitter van het college van Bestuur van de Protes-tantse scholenkoepel zich naar onze mening had moeten onthouden van stemming. In de brieven geschreven aan staatsecretaris Dekker waarin wij bezwaar aantekende tegen dit genomen raadsbesluit, verzochten wij al de gehele aanvraag voor een Islamitische school in Westland af te wijzen. Daar is nu vandaag gehoor aangegeven. Onderwijs in Westland moet niet alleen toegankelijk zijn voor alle kinderen, maar tevens vrij zijn van verzuiling en segregatie.

Fractie LPF Westland,

Advertorial

—————————–

Aan de raad van de gemeente Westland

Betreft Plan van scholen basisonderwijs 2017-2020

 

Uw brief van 14 juli 2016 

Staatssecretaris Dekker

Geachte heer, mevrouw, Overeenkomstig het bepaalde in artikel 79, derde lid, van de Wet op het primair (WPO) onderwijs doe ik u hierbij mijn besluit toekomen inzake het door de raad van uw gemeente op 5 juli 2016 vastgestelde plan van scholen basisonderwijs voor de periode 2017 – 2020, zoals bedoeld in artikel 74 en verder van de wet.

Op bedoeld plan komen de navolgende school voor met de daarbij vermelde ingangsdatum voor de bekostiging: een islamitische basisschool, te starten op 1 augustus 2017; Besluit: Op grond van onderstaande overweging keur ik dit plan van scholen basisonderwijs voor de periode 2017 – 2020 niet goed.

Overweging: Op grond van het bepaalde in artikel 76, eerste lid, WPO dient een verzoek om opneming in het plan van scholen bij de gemeenteraad te worden ingediend. Het verzoek gaat krachtens artikel 76, tweede lid, WPO vergezeld van een prognose. De prognose bevat onder meer gegevens omtrent het belangstellingspercentage.

In artikel 76, tweede lid, sub a, WPO is bepaald dat, indien het verzoek betrekking heeft op een school van een richting waarvoor nog geen basisonderwijs binnen de gemeente wordt gegeven, in de prognose wordt uitgegaan van het belangstellingspercentage voor de school of scholen van die richting in een vergelijkbare gemeente. In de gemeente Westland bevindt zich nog geen islamitische basisschool.

Door de aanvrager is ter ondersteuning van het verzoek om opname van de school op het plan van scholen een rapport overgelegd waaruit de vergelijkbaarheid van gemeenten zou blijken. Als vergelijkbare gemeente wordt de gemeente Maastricht gehanteerd. Met betrekking tot de vergelijkbaarheid van de gemeenten Westland en Maastricht merk ik het volgende op.

Uit het raadsvoorstel blijkt dat u de vergelijkbaarheid heeft getoetst ten aanzien van de volgende vier factoren:

– de bevolkingssamenstelling (percentage niet westerse inwoners met een islamitische -Turkse en Marokkaanse- achtergrond);
– aantal inwoners;
– leerlingendichtheid;
– ligging van de gemeente.

Ten aanzien van de bevolkingssamenstelling (percentage niet westerse inwoners met een islamitische -Turkse en Marokkaanse- achtergrond) stelt u dat deze in Westland (2,120Zo) in vergelijking met die van Maastricht (2,190Za) 240Zo afwijkt. Het totaal aantal inwoners (Westland 104.302) wijkt 15 % af van dat aantal in Maastricht (122.397) en de leerlingendichtheid van Westland is 121 leerlingen en die van Maastricht is 124 leerlingen.

Verder beschrijft u de verschillen tussen beide gemeenten ten aanzien van de ligging. U concludeert dat Maastricht niet zonder meer vergelijkbaar is met uw gemeente maar acht de verschillen niet zo groot dat geconcludeerd kan worden dat Maastricht niet vergelijkbaar is. Met u ben ik van mening dat beide gemeenten vergelijkbaar zijn qua aantal inwoners en leerlingendichtheid. De verschillen die er bestaan ten aanzien van de ligging van de gemeente acht ik niet zodanig dat op grond daarvan niet gesproken zou kunnen worden van vergelijkbare gemeenten.

Betreffende de bevolkingssamenstelling ben ik echter van mening dat er sprake is van dusdanige verschillen dat er in dit opzicht niet gesproken kan worden van vergelijkbare gemeenten. Het percentage inwoners met een Turkse en Marokkaanse achtergrond mag dan nagenoeg gelijk zijn, het feítelijke aantal inwoners met deze achtergrond in beide gemeenten verschilt aanzienlijk.

Uw gemeente telde in 2015 2215 inwoners, de gemeente Maastricht telde in 2015 3412 inwoners met een Turkse en Marokkaanse achtergrond, een verschil derhalve van 1197 inwoners wat maakt dat ik uw gemeente op dit punt niet vergelijkbaar acht met de gemeente Maastricht. Een islamitische basisschool wordt niet alleen bezocht door leerlingen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond maar ook door niet Westerse allochtonen leerlingen met een herkomst uit andere islamitische landen.

In 2015 bedroeg in uw gemeente de totale bevolking niet westerse allochtone met een herkomst uit een islamitisch land 3080 inwoners; in de gemeente Maastricht bedroeg dat aantal 5109, een verschil derhalve van 2029 inwoners. Dit verschil acht ik dermate groot dat ik uw gemeente ook hierom evenmin vergelijkbaar acht met de gemeente Maastricht. Met name de vergelijkbaarheid tussen gemeenten in de bevolkingssamenstelling acht ik van belang als het gaat om de vraag of een verlangde basisschool zal worden bezocht door het wettelijk vereiste aantal leerlingen.

Nu ik ten aanzien van dit criterium grote verschillen tussen beide gemeenten constateer kan het belangstellingspercentage voor het islamitisch onderwijs zoals dat voor Maastricht is vastgesteld, niet worden gehanteerd ten behoeve van een eventuele start van een islamitische basisschool in uw gemeente.

Wanneer u aanvullende vragen heeft vindt u op www.duo.nl onder ‘Zakelijk’ meer informatie. U klikt op ‘Instellingsinformatie’ voor informatie over bekostiging.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sander Dekker

Een belanghebbende kan tegen deze beschikking beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroepsschrift dient binnen 6 weken na de dag waarop de beschikking is toegezonden, te worden ingediend en moet worden gestuurd aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. 

Meer nieuws uit
Zoeken