Westland 24.09.2015 – De fractie Westland Verstandig heeft in augustus collegevragen gesteld over gasboringen en geothermie in het Westland.
Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen als volgt:
Vraag 1
Was het College op de hoogte van de risico’s van geothermieprojecten die tijdens de expertmeeting naar voren zijn gebracht en op hoofdlijnen zijn toegelicht? Zo ja, waaruit blijkt dat?
Antwoord 1
Het ministerie van Economische Zaken, bijgestaan door de Mijnbouwraad, is het bevoegd gezag dat verantwoordelijk is voor de risico’s bij aardwarmteboringen. Op hoofdlijnen is het college op de hoogte van deze risico’s. Middels geologische rapporten en gesprekken met stakeholders is het college geïnformeerd.
Vraag 2
Is het College voornemens om vanaf nu in geothermieprojecten in Westland ook te sturen op de niet-financiële risico’s, zoals hierboven en tijdens de expertmeeting van 24 augustus jl. gepresenteerd? Zo ja, wanneer kan een voorstel daarover tegemoet worden gezien? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Veiligheid van de inwoners van Westland en het voorkomen van (economische) schade is een belangrijk uitgangspunt voor het college. Dit houdt in dat wij er alles aan zullen doen om de veiligheid van de inwoners te borgen en economische schade te voorkomen, voor zover dit binnen onze macht ligt.
De rol van B&W in het beperken van risico’s bij aardwarmteboringen is beperkt. Zoals gezegd is het ministerie van Economische Zaken daarvoor verantwoordelijk. Het ministerie verstrekt de benodigde vergunningen om boringen en exploitatie te kunnen uitvoeren en is verantwoordelijk voor de controle op de uitvoering ervan. Het ministerie beschikt in verband daarmee over de kennis en menskracht om deze taken uit te voeren.
Vraag 3
In het in juli jl. vastgestelde raadsvoorstel over de participatie van de gemeente in de Triasboring – de eerste in Nederland – zijn een aantal voorwaarden en risico’s opgenomen van m.n. financiële, fiscale en juridische aard. Is het College voornemens om vanuit het algemene belang ook de bovengeschetste risico’s in de verdere voorbereidingen mee te nemen en daarvoor gezamenlijk met andere deelnemers (en eventueel derden, bijv. de NAM) maatregelen te treffen?
Antwoord 3
We hebben navraag gedaan bij Platform Geothermie, TNO, Trias Westland en NAM naar de beweerde risico’s.
Voor wat betreft het risico op aardbevingen en in het bijzonder het voorbeeld van een aardbeving in Nieuw-Zeeland hebben wij hiernavolgende reactie ontvangen:
Er zijn in de Nederlandse ondergrond (exclusief de boringen op zee) in de loop van enige tientallen jaren ongeveer 3.500 boringen uitgevoerd op een diepte, die vergelijkbaar is met de voorgestelde plannen voor zowel gaswinning als geothermische productie. Er zijn weinig gebieden ter wereld waar er evenveel kennis is over de ondergrond. De risico’s zijn goed bekend.
Geothermie richt zich niet op de winning van materie – uitsluitend de warmte wordt onttrokken aan het water, dat vervolgens weer wordt geïnjecteerd. Waar bij gaswinning de druk in de ondergrond gedurende de hele winning voortdurend daalt, blijft deze bij geothermie op peil. De drukdaling als gevolg van extractie van warm water op een plek wordt gecompenseerd door drukstijging als gevolg van injectie van koud water ongeveer anderhalve kilometer verderop. Dit heeft tot gevolg, dat de risico’s van geothermische productie op het vlak van bodemdaling en seismische activiteit kleiner zijn dan bij kleine gasvelden in dezelfde ondergrond.
Het is daarnaast ook algemeen bekend, dat de risico’s van winning van delfstoffen in vulkanische gebieden – als gevolg van de bestaande natuurlijke seismische activiteit – aanmerkelijk groter kunnen zijn. Nieuw-Zeeland ligt in een gebied dat van nature tectonisch actief is. De natuurlijke tectonische activiteit in Nederland is zeer gering. In vergelijking met Nieuw-Zeeland zijn de risico’s in Westland daarom vele malen geringer.
Gezien de mening van de diverse experts, de ervaringen met de vele boringen in Nederland en de zorg en aandacht die door het ministerie van Economische Zaken wordt besteed tijdens de vergunningverlening aan de veiligheid en in het bijzonder de kans op aardbevingen is er voor ons geen aanleiding te veronderstellen dat aardbevingen als gevolg van geothermieboringen in Westland zullen optreden.
Vraag 4
Meten is weten. Hoe wil het College omgaan met het pleidooi van de onafhankelijke deskundige om monitoring m.b.v. tiltsensoren toe te passen vanaf de proefboring en tijdens de exploitatie om zodoende a) de kans op mislukken van dit (Triasboring) en andere geothermieprojecten te verkleinen, b) de risico’s voor de Westlandse samenleving van bodembewegingen te monitoren, c) de eventuele schadevergoedingen en daarvoor te beantwoorden schuldvraag (aansprakelijkheidsstelling) te onderbouwen, mede noodzakelijk omdat er verschillende geothermie- en gaswinningsprojecten gelijktijdig in de ondergrond plaats vinden op verschillende lagen?.
Antwoord 4
Zowel bij de boring als tijdens de daaropvolgende productiefase worden er op grond van de wettelijke verplichtingen tal van metingen verricht en centraal (bij TNO) opgeslagen. Tiltmeters worden hierbij niet toegepast. Tiltmeters worden onder meer veel gebruikt om vulkanische activiteit te monitoren. Hierbij worden de tiltmeters op de helling geplaatst. Wanneer de hoeveelheid magma in de vulkaan toeneemt, verandert de helling van de berg, wat geregistreerd wordt door de tiltmeter. Deze techniek lijkt op voorhand minder geschikt voor het registreren van bodembeweging tijdens het boorproces, of tijdens productie. Immers, de bodem daalt niet ten gevolge van het boren, maar zou eventueel kunnen trillen. Seismische activiteit (vanaf een bepaalde minimum magnitude) wordt in heel Nederland al geregistreerd door het netwerk van seismometers van het KNMI. Seismische activiteit ten gevolge van boringen heeft een magnitude die over het algemeen lager is dan registreerbaar met het landelijk netwerk.
Vraag 5
WKO is afgelopen maandag niet (expliciet) behandeld. Is er informatie over eventuele risico’s van Warmte-Koude Opslag (WKO) beschikbaar? Zijn daarover signalen bij het College binnengekomen van bodemdaling, -stijging of -trillingen of anderszins? Zo ja dan zien wij graag een toelichting tegemoet.
Antwoord 5
Warmte- en koudeopslag (WKO) is een andere naam voor een open bodemenergiesysteem. Bij een open bodemenergiesysteem wordt grondwater onttrokken en opgewarmd grondwater na gebruik terug in de bodem geïnfiltreerd.
Evenals bij geothermie richt warmte koude opslag zich niet op de winning van materie – uitsluitend de warmte of koude wordt onttrokken aan het water, dat vervolgens weer wordt geïnjecteerd. Ook bij WKO zijn de risico’s op het vlak van bodemdaling en seismische activiteit nagenoeg verwaarloosbaar.
Voor WKO systemen geldt evenals bij aardwarmte dat de rol van Westland beperkt is. De provincie is bevoegd gezag en gaat over veiligheid en risico’s. Deze worden getoetst in de vergunningenprocedures.
Vraag 6
Kan het College een overzicht geven van de lopende en geplande geothermieprojecten waarin de gemeente faciliteert, de financiële bijdragen van de gemeente tot op heden en gepland (verplicht en onverplicht)? Welk bedrag is wanneer betaald aan welk project en hoe staat het terugbetalingen (revolving fund, stand van zaken en planning)?
Antwoord 6
De gemeente Westland faciliteert via de Westland Agenda geothermieprojecten. In het overzicht hieronder zijn de financiële bedragen aangegeven waartoe de gemeente zich tot op heden heeft verplicht.
Initiatief |
Oorspronkelijke ondersteuning |
Stand van zaken |
Green Well Westland |
€ 250.000 om niet plus € 700.000 revolving waarvan € 500.000 tot uiterlijk december 2014 en € 250.000 tot december 2018 |
Op dit moment staat er nog tot december 2018 een bedrag open ad € 250.000 ingeval van risico’s in de 1-ste exploitatiefase. |
v.o.f. Geothermie De Lier |
€ 500.000 (waarvan € 350.000 NSL gelden van Haaglanden) |
Project is afgerond er is geen aanspraak gemaakt op gelden uit de Westland Agenda. |
Nature’s Heat |
€ 250.000 |
Boring start 4-de kwartaal 2015. De Westland Agenda staat garant voor misboring. |
Trias Westland |
€ 350.000 NSL subsidie van Haaglanden € 500.000 revolving voor het risico van boring naar de Trias zandsteenlaag |
Boring start in 2016. Wanneer er een succesvolle Triasboring wordt uitgevoerd zal er € 500.000 terugvloeien in de Westland Agenda. |
Naast de genoemde projecten beraad de Westland Agenda zich nog over ondersteuning van 2 nieuwe aardwarmteprojecten.
Vraag 7
Is het College bereid om i.s.m. Hoogheemraadschap Delfland – vertegenwoordigd bij de expertmeeting – de (on)mogelijkheden van waterberging te onderzoeken van lege gasvelden, m.n. in de buurt van De Lier? Zo ja, wanneer komt daarvoor een voorstel? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 7
De reservoirkwaliteit van het De Lier-veld, waar het voorstel betrekking op heeft, is zodanig dat het niet geschikt is voor waterberging. Door de slechte doorlaatbaarheid van het reservoirgesteente is effectieve waterinjectie (zowel qua injectiesnelheden als volumes) niet mogelijk. Deze restrictie beperkt zich niet alleen tot het De Lier-veld, maar is ook van toepassing op andere gasvelden in de regio.
Burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek |
J. van der Tak |
Ambtelijke inzet
Naar aanleiding van de raadsmotie d.d. 18 maart 2015 wordt aangegeven hoeveel inzet is gepleegd om deze vragen te beantwoorden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vaste en variabele inzet. Onder de vaste inzet wordt verstaan het (besluitvormings)proces dat altijd nodig is om de beantwoording te verzorgen. Dit betreft circa 2 uur, wat resulteert in vaste loonkosten van circa € 176,00. Daarnaast is circa 8 uur ambtelijke inzet gepleegd voor de inhoudelijke beantwoording, wat resulteert in € 704,00 (aantal uren 8 x € 88,00).
In totaal betreft het dus € 880,00 aan loonkosten. Voor de beantwoording zijn geen kosten gemaakt voor externe advisering.