Westland 22.09.2015 – De fractie Westland Verstandig heeft collegevragen gesteld over de voorgenomen openbare verkoop
van de gemeentekantoren Wateringen en ‘s-Gravenzande.
Vraag 1
Kan het College exact opgeven de kosten die voor die twee panden gemaakt zijn in 2014 en tot nog toe in 2015, dat wil zeggen de kosten van schoonmaken, energie etc., derhalve de gebruikerskosten?
Antwoord 1
* Het betreft de kosten voor uitvoering van (alleen hoognodig) reparatiewerk aan de panden. Het betreft geen geplande onderhoudswerkzaamheden op basis van een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP).
De kosten om de panden op het niveau te krijgen van de huidige kwaliteitseisen zijn niet meegenomen in de bovenstaande opsomming.
Vraag 2
Is het College het met de fractie van Westland Verstandig eens dat het op grond van artikel 169 lid 4 ingrijpende besluiten zijn? Is het niet zinvol dat uw College de Raad verzoekt eerst toestemming daarvoor te geven, althans nu er ingrijpende gevolgen zijn voor de gemeente dat de Raad voordat het besluit van uw College tot uitvoering wordt gebracht eerst haar wensen en bedenkingen naar voren brengt?
Antwoord 2
Conform artikel 160 eerste lid, aanhef en onder e Gemeentewet is het college bevoegd om tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Verkoop is een privaatrechtelijke rechtshandeling. Het voornemen om tot verkoop over te gaan van twee bestaande gemeentehuizen sluit aan op het College Werkprogramma 2014-2018. Immers met het voornemen van het college om twee bestaande gemeentehuizen openbaar te gaan verkopen wordt een aanvang gemaakt met de herontwikkeling van de gemeentekantoren Wateringen en ’s Gravenzande. Hiermee handelt het college conform hetgeen is weergegeven in het College Werkprogramma 2014-2018. Uw raad heeft inmiddels besloten tot nieuwbouw van een gemeentekantoor te Naaldwijk. Uit de aard van dat besluit vloeit voort dat voorbereidende stappen worden genomen.
Vraag 3
Waarom heeft uw College deze procedure niet gevolgd en meent u met een enkel collegebesluit te kunnen volstaan en daarmee ook de uitvoering direct ingang te doen vinden?
Antwoord 3
Het betreft hier de keuze voor een verkoopproces, de nota van uitgangspunten voor de verkoop van de verschillende locaties worden op een later tijdstip met de raad besproken, zoals is aangegeven in de raadsinformatiebrief. Pas nadat de randvoorwaarden op een breed draagvlak kunnen rekenen vindt de bekendmaking van de verkoop plaats en daarmee de uitvoering van de verkoop.
Vraag 4
Wordt hier wel op de goede wijze met gemeenschapsgeld en uren van medewerkers van de gemeente omgesprongen?
Antwoord 4
De gemeente zet zich in om de verkoop van gemeentelijk vastgoed zo efficiënt en transparant mogelijk te laten verlopen. Door in de beginfase voldoende tijd te besteden aan het opstellen van ruimtelijke, maatschappelijke en financiële randvoorwaarden voor de verkoop van de locaties en deze randvoorwaarden te delen met raadscommissie(s) en andere belanghebbenden, wordt ingezet op het creëren van draagvlak voor de herontwikkeling van deze gemeentelijke locaties. Het college gaat er van uit dat het verkooptraject daardoor uiteindelijk vlotter kan verlopen. Tijdens het verkoop traject wordt gebruik gemaakt van de kennis van het Rijsvastgoedbedrijf. Zij hebben inmiddels ruime ervaring met deze procedure.
Vraag 5
Waarom is de keuze van openbare verkoop gemaakt?
Antwoord 5
Er is gekozen voor een openbare verkoop vanwege het transparante karakter van deze verkoop methode.
Vraag 6
Inmiddels is ook agendering verzocht in de raadscommissie Bestuur danwel EFO. Gaarne direct een bevestiging van uw College dat met de verdere uitwerking gewacht wordt totdat de behandeling in commissie en Raad heeft plaatsgevonden. Is uw College daartoe bereid?
Antwoord 6
Nee, wij geven uitvoering aan het raadsbesluit aangaande de huisvesting van het gemeentelijk apparaat. Uitstel van de verdere uitwerking is niet wenselijk in het kader van de verkoop van de gemeentekantoren er van uitgaande dat zodra de locaties opgeleverd zullen worden, eind 2017, gestart wordt met de uitvoering van de herontwikkeling
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek |
J. van der Tak |
Ambtelijke inzet
Naar aanleiding van de raadsmotie d.d. 18 maart 2015 wordt aangegeven hoeveel inzet is gepleegd om deze vragen te beantwoorden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vaste en variabele inzet. Onder de vaste inzet wordt verstaan het (besluitvormings)proces dat altijd nodig is om de beantwoording te verzorgen. Dit betreft circa 2 uur, wat resulteert in vaste loonkosten van circa € 176,00. Daarnaast is circa 3 uur ambtelijke inzet gepleegd voor de inhoudelijke beantwoording, wat resulteert in € 264,00 (aantal uren x € 88,00). In totaal betreft het dus
€ 440,00 aan loonkosten. Voor de beantwoording zijn geen kosten gemaakt voor externe advisering.