Wachttijd op huurhuis wordt voorlopig niet korter

Westland 02.09.2015 – De fractie Progressief Westland: PvdA/GroenLinks heeft B&W Westland vragen gesteld inzake “wachten op huurhuis duurt opnieuw langer”.


In het betreffende artikel werd melding gemaakt van gemiddeld 5,5 jaar wachttijd. Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen als volgt:

Vraag 1

Herkent het college de oplopende wachttijd zoals SVH signaleert?

Antwoord 1

Wij zien dat voor verschillende doelgroepen en woningtypen de wachttijd oplopen.

Vraag 2

Klopt het dat de wachttijd oploopt door de geringe bouwvolume, de verkoop en de huurverhogingen van de sociale huurwoningen?

Antwoord 2

Dit zijn inderdaad factoren de meespelen bij het bepalen van de wachttijd. Een ander niet onbelangrijke factor is de woonwens van de woningzoekende. Tevens loopt de wachttijd op doordat mensen langer thuis blijven wonen (waardoor minder woningen vrij komen); vanwege de economische crisis is minder gebouwd dan gepland en hebben woonconsumenten een eventuele verhuiswens (doorstroming) uitgesteld.

College beantwoord vragen over huisvestingsbeleid arbeidsmigranten

Vraag 3

De Westlandse woningcorporaties lijken niet op één lijn te zitten. De ene laat steeds verstek gaan, de ander wil geen maatregelen doorvoeren ten aanzien van scheefwoners (inkomens afhankelijk huren) terwijl de laatste geen geld heeft voor investeringen. Wat zijn volgens het college de gevolgen van deze verdeeldheid?

Antwoord 3

De corporaties zijn zelfstandig werkzame toegelaten instellingen. Dit betekent dat zij ook zelf keuzes kunnen maken in het belang van de volkshuisvesting. Wij menen dat per corporaties in het belang van de volkshuisvesting wordt gewerkt. Waarbij opgemerkt wordt dat de situatie bij Vestia sterk wordt bepaald door Rijksbeleid (herstelplan). Vooralsnog zien wij nog geen  zaken die sec het gevolg zijn van de verdeeldheid.

Vraag 4

Binnen de woonvisie zal aandacht zijn voor de eerder genoemde oorzaken. Denkt het college met de verschillende woningcorporaties sluitende afspraken te kunnen maken over het wegwerken van de tekorten?

Antwoord 4

In de ontwerp-woonvisie is een ambitie opgenomen voor het behouden en vergroten van de sociale huurwoningvoorraad. Het Rijksbeleid (o.a. de maatregel in de onlangs in werking getreden Woningwet inzake het passend toewijzen bij woningtoewijzing) maakt het voor de volkshuisvesting niet gemakkelijker. Het zal dan ook een utopie zijn dat de tekorten snel weggewerkt kunnen worden. Er zullen wachttijden blijven, maar wij hopen wel dat bij de uitwerking van de woonvisie in samenwerkingsafspraken met de individuele corporaties het oplopen van de wachttijden voor onze primaire doelgroepen  beperkt zal worden. Een aanzet vormen de onlangs vastgestelde regionale Prestatieafspraken.

Vraag 5

Welke sancties kan het college opleggen bij het niet aangaan of het niet nakomen van deze afspraken?

Antwoord 5

Volgens de nieuwe Woningwet zijn de corporaties verplicht naar vermogen bij te dragen aan de woonvisie van de gemeente. De gemeente gaat aan de corporaties vragen een bod uit te brengen op de woonvisie/woonstrategie. Overigens, de Woningwet gaat uit van wederkerigheid in het belang van de volkshuisvesting. Een mogelijke sanctie is het verzoek van de gemeente aan de Minister om een aanwijzing voor een corporatie om investeringen te plegen.

Wij gaan er vanuit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.

Burgemeester en wethouders van Westland,

de secretaris,                       de burgemeester,

M. van Beek

J. van der Tak

 

Ambtelijke inzet

Naar aanleiding van de raadsmotie d.d. 18 maart 2015 wordt aangegeven hoeveel inzet is gepleegd om deze vragen te beantwoorden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vaste en variabele inzet. Onder de vaste inzet wordt verstaan het (besluitvormings)proces dat altijd nodig is om de beantwoording te verzorgen. Dit betreft circa 2 uur, wat resulteert in vaste loonkosten van circa € 176,00. Daarnaast is circa 1 uur ambtelijke inzet gepleegd voor de inhoudelijke beantwoording, wat resulteert in €  88,00 (aantal uren x € 88,00). In totaal betreft het dus € 264,00 aan loonkosten. Voor de beantwoording zijn geen kosten gemaakt voor externe advisering.

 

 

 

 

 

 

Meer nieuws uit
Zoeken