Nederland 23.04.2024 – Aan het eind van 2023 zaten ruim 177 duizend woningen in de pijplijn om gebouwd te worden.
Dat waren bijna 58 duizend woningen meer dan aan het eind van 2015. Dit is een toename van 48 procent. Voor woningen in de pijplijn geldt dat een vergunning is verleend om te gaan bouwen of dat de bouw van de woning reeds gaande is, maar dat de woning nog niet is opgeleverd.
Dit blijkt uit de nieuwe cijfers over de dynamiek van de woningbouw van het CBS.
De toename van het aantal woningen in de pijplijn vond vooral plaats in 2017, 2018 en 2021. In 2017 en 2021 waren er meer verleende vergunningen dan een jaar eerder. De vergunningen hoeven niet in het betreffende jaar uitgegeven te zijn, het betreft ook vergunningen voor woningen afgegeven in eerdere jaren waarvan de bouw nog niet gestart is. In 2018 zaten er meer woningen in de pijplijn doordat er in verhouding meer woningen in aanbouw waren dan in het jaar daarvoor. Zodra een woning is opgeleverd of als afgezien wordt van de bouw van een woning verdwijnt deze uit de pijplijn.
Meer woningen gebouwd De toename van het aantal woningen in de pijplijn wordt niet veroorzaakt doordat bouwprojecten steeds langer stilliggen, maar doordat er steeds meer woningen bij gebouwd gaan worden. Het aandeel woningen dat nul tot twee jaar in de pijplijn zit is de afgelopen acht jaren vrijwel ongewijzigd gebleven. Eind 2023 had bijna 74 procent van de woningen in de pijplijn een looptijd van nul tot twee jaar, tegen 72 procent in 2015.
Amsterdam heeft met bijna 22 duizend woningen verreweg de meeste woningen in de pijplijn van alle gemeenten in Nederland. Daarna volgen Den Haag (10 duizend) en Rotterdam en Utrecht (beide 9 duizend).
In Zoeterwoude zaten in verhouding de meeste woningen in de pijplijn ten opzichte van de woningvoorraad. Er zijn voor 10,7% van de woningvoorraad aan woningen in de pijplijn in deze gemeente. Daarna volgde Ouder-Amstel, waar meer dan 8% van de woningen ten opzichte van de woningvoorraad in de pijplijn zaten. In de noordelijke provincies en in Limburg zaten relatief gezien de minste woningen in de pijplijn.
In Westland ligt dat percentage op 3,34%, in buurgemeente Den Haag is dat 3,72%, Rijswijk 3,66%, Maassluis 3,59%, Rotterdam 2,76%, Delft 1,73%, Vlaardingen 1,08% en Midden Delfland als hekkensluiter op 0,65%.