Nederland 29.05.2024 – In 2023 is er voor bijna 4,2 duizend tijdelijke woningen een vergunning verstrekt, een stijging van 28 procent ten opzichte van 2022.
In de afgelopen vijf jaar is voor ruim 14,6 duizend tijdelijke woningen een vergunning afgegeven. In de meeste gevallen gaat het om nieuwbouw. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over vergunde tijdelijke woningen, in opdracht van het ministerie van BZK. Tijdelijke woningen zijn woningen die voor een bepaalde tijd (vaak maximaal 10 jaar) op een tijdelijke locatie mogen worden gebouwd óf voldoen aan de definitie volgens het bouwbesluit. Tijdelijke woningen kunnen als nieuwe woningen worden gebouwd, of ze kunnen door verbouw ontstaan, bijvoorbeeld door een tijdelijke transformatie van een kantoorpand naar appartementen.
Het aantal vergunde woningen is een indicator voor het aantal woningen dat in de nabije toekomst gebouwd zal worden. De gemiddelde doorlooptijd vanaf de vergunningverlening voor een reguliere woning is ongeveer twee jaar. Voor tijdelijke woningen kan de doorlooptijd korter zijn, omdat tijdelijke woningbouw aan minder strikte regels hoeft te voldoen.
Noord-Brabant geeft de meeste vergunningen voor tijdelijke woningen af
Provincies met meer inwoners vergunnen over het algemeen meer tijdelijke woningen. Noord-Brabant verstrekte de meeste vergunningen voor tijdelijke woningen in de periode 2019-2023, namelijk ruim 3,2 duizend. Drenthe en Zeeland vergunden de minste tijdelijke woningen, namelijk ieder nog geen driehonderd. Het aantal tijdelijke woningen dat wordt vergund, wisselt sterk per jaar per provincie. Vaak wordt er in één keer een groot project met veel tijdelijke woningen vergund, waarna er een tijdlang minder vergunningen worden afgegeven.
Meeste tijdelijke woningen in gemeente Utrecht vergund sinds 2019
Van alle gemeenten zijn in Utrecht over de periode 2019 tot en met 2023 de meeste tijdelijke woningen vergund, namelijk 1079. Ook in Tilburg zijn met 972 tijdelijke woningen een relatief groot aantal vergunningen verleend. Gemeenten met meer inwoners vergunnen vaak meer tijdelijke woningen. Van alle 28 gemeenten die meer dan 100 tijdelijke woningen hebben vergund hebben alleen Texel, Eemsdelta Heemskerk, Castricum en Veldhoven minder dan 50 duizend inwoners. Een jaar-op-jaarvergelijking is lastig te maken voor gemeenten omdat meestal in één keer een groot aantal vergunningen wordt verleend, en vervolgens een aantal jaren geen.
Tijdelijke woningen leveren vaak dubbel zoveel woonruimten op
Het CBS definieert en telt een tijdelijke woning als één verblijfsobject, een zelfstandige ruimte die een eigen afsluitbare toegang tot de openbare ruimte heeft. Binnen een tijdelijke woning kunnen echter meerdere onzelfstandige woonruimten bestaan of gecreëerd worden. Dit zijn bijvoorbeeld verschillende woonruimten die samen een keuken delen, of woonruimten in een zorgcomplex die samen als één verblijfsobject worden beschouwd. Sinds twee jaar vraagt het CBS in de enquête voor deze statistiek ook naar het aantal woonruimten in vergunde woningen. Hieruit blijkt dat het aantal vergunde woonruimten waarin een particulier huishouden kan wonen, bijna twee keer zo hoog is als het aantal vergunde tijdelijke woningen.
Meeste tijdelijke woningen zijn bestemd voor gemengde doelgroep
In 2023 was ruim een derde van de vergunde tijdelijke woningen bestemd voor een gemengde doelgroep. In 2021 was dat nog 12 procent , toen het CBS begon met het gedetailleerder uitvragen naar doelgroepen. Dit betekent dat steeds meer vergunde tijdelijke woningen specifiek bedoeld zijn om verschillende doelgroepen bij elkaar te huisvesten, zoals studenten en woonstarters. Iets minder dan een derde was in 2023 bestemd voor statushouders, waaronder Oekraïners met een tijdelijke verblijfsstatus. Het aandeel vergunde tijdelijke woningen bestemd voor arbeidsmigranten liep de afgelopen jaren op tot 21 procent in 2022, maar is in 2023 teruggelopen tot 6,5 procent.
In Westland ging het om 4, Delft 15, Maassluis 25, Midden Delfland 43, Den Haag 107, Rijswijk 134 en Rotterdam 140 vergunningen.