Westland 02.12.2022 – Op 7 november zijn er collegevragen gesteld door de fractie CDA over de stikstofuitspraak door de Raad van State en de woningbouwambities in Westland.
Ingevolge artikel 42 van het Reglement van Orde informeren zij u als volgt.
Inleiding
De kranten staan vol over de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof en bouwplannen. Op 2 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld dat de bouwvrijstelling stikstof niet voldoet aan het Europese natuur- beschermingsrecht. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan daardoor niet anders dan constateren dat die bouwvrijstelling niet ge- bruikt mag worden bij bouwprojecten.
Hoewel de bouwvrijstelling daarmee van tafel is, betekent dat niet dat er nu een algehele bouwstop geldt. Net als in de situatie vóórdat de bouwvrijstelling werd ingevoerd, moet per project onderzoek worden gedaan naar de moge- lijke gevolgen van de uitstoot van stikstof. Dit betekent dat dit meegenomen moet worden in de stikstofberekeningen als projecten tijdens de bouw uitstoten. Vergunningen die reeds zijn verleend, zijn vrijgesteld. In de Gemeente Westland wordt volop gebouwd. Ook heeft de gemeente een enorme bouw- opgave. Dit college heeft hoge ambities.
Dat brengt ons tot de volgende vragen:
Vraag 1
Kan het college de raad informeren op welke wijze Gemeente Westland getroffen wordt door deze uitspraak bij de realisatie van woningbouw?
Antwoord 1
De bouwvrijstelling bepaalde kort gezegd dat de gevolgen van stikstofdepositie op Natura 2000- gebieden tijdens de bouwfase buiten beschouwing konden worden gelaten (artikel 2.9a Wet natuurbescherming jo. artikel 2.5 Besluit natuurbescherming). Deze uitzondering is op 1 juli 2021 geïntroduceerd omdat door de PAS-uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, voor elk afzonderlijk bouwproject moest worden beoordeeld of toestemming nodig is op grond van de Wet natuurbescherming. Dat had een grote impact op de bouwsector die van maatschappelijk en economisch belang is, aldus de wetgever. Door de bouw vrijstelling was het voor minder projecten verplicht een natuurvergunning aan te vragen. Dit betekende een lastenverlichting, die ook gold voor sloop- en aanlegwerkzaamheden.
Vooral projecten die in de gebruiksfase geen tot weinig uitstoot kennen (zoals windmolens en dergelijke) profiteerden van de bouwvrijstelling. Van uitstoot in de gebruiksfase moest altijd wel een beoordeling worden gemaakt.
Nu de bouwvrijstelling niet meer geldt als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak moet voor alle nieuwe c.q. nog niet onherroepelijke initiatieven gekeken worden naar de gevolgen van uitstoot van stikstof tijdens de bouw -, sloop- of aanlegfase op Natura 2000-gebieden. Dit betekent dat er, voor de bouw-, sloop of aanlegfase, naast de al aangeleverde rapportages, een aanvullende stikstofberekening aangeleverd moet worden, waarin alle mobiele werktuigen die tijdens de bouw worden gebruikt worden gemodelleerd. Dat geldt zowel voor nieuwe vergunningaanvragen als voor aanvragen die al ingediend zijn. Het is niet aan te geven voor welke woningbouwplannen dit grote gevolgen heeft aangezien de aanvragers de nieuwe stikstofrapportages nog moeten laten maken. Na beoordeling van de nieuwe stikstofrapportages zal blijken of er gevolgen zijn voor het desbetreffende project.
Het staat buiten kijf dat de uitspraak in de praktijk in ieder geval voor vertraging en extra kosten zorgt.
Vraag 2
In hoeverre kan de stikstofruimte gebruikt worden die vrijvalt doordat tuinbouwbedrijven op die locaties worden gesloopt en de uitstoot daarvan eindigt?
Antwoord 2
Wanneer stikstofruimte vrijkomt doordat tuinbouwbedrijven op dezelfde planlocatie worden beëindigd is intern salderen vaak een mogelijkheid. Van intern salderen is sprake als de beoogde activiteit niet leidt tot een toename van stikstofdepositie op Natura 2000 -gebied ten opzichte van de huidige activiteit (of referentiedatum) op die locatie. Om gebruik te maken van de interne saldering wordt gekeken naar de referentiesituatie. Voor het vaststellen van de referentiesituatie zijn de volgende uitgangspunten van belang:
a. bedrijven/activiteiten die deel uitmaken van de referentiesituatie;
b. bedrijfsemissies;
c. emissies van de verkeersgeneratie.
Door middel van een AERIUS-verschilberekening tussen de referentiesituatie (tuinbouw) en beoogde situatie (woningbouw) kan de netto stikstofdepositie op die manier toch op nul uitkomen. Intern salderen is sinds januari 2021 niet meer vergunningsplicht ig voor de Wet natuurbescherming.
Binnen Westland wordt of is reeds gekeken naar interne saldering van verdwijnende glastuinbouwbedrijven om woningbouwprojecten mogelijk te maken. Zo ook bij de woningbouwtrajecten gelegen direct naast het Natura-2000 gebied, zoals Westmade-Noord.
Bij het bestemmingsplan Westmade-Noord (500 woningen) is gebruik gemaakt van deze interne saldering. Bij dit bestemmingsplan is de aanleg- (bouw-) fase meegenomen in het onderzoek. Het vaststellingsbesluit is namelijk van voor de inwerkingtreding van de bouwvrijstelling van 1 juli 2021.
Algemene opmerking
Stikstof is – met of zonder de bouwvrijstelling – een probleem voor nieuwe ontwikkelingen in de buurt van het Natura -2000 gebied. Met name door de afwikkeling van het verkeer op de wegen direct langs het Natura -2000 gebied. Een knelpunt is dat de wettelijke uitgangspunten achteraf niet blijken te kloppen. Eerst de vernietiging van de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) en nu de vernietiging van de bouwvrijstelling. Dit zorgt ervoor dat gedurende lopende besluitvormings trajecten de wettelijke uitgangspunten steeds wijzigen, met een hoop vertraging en extra kosten als gevolg. Hetzij door vernietiging van het besluit na lang wach ten op de uiteindelijke behandeling of uitspraak door de Afdeling. Hetzij doordat de rapportages gedurende het besluitvormingstraject aangepast of aangevuld moeten worden.