Woonlasten in inkomen tussen 2018 en 2023 gedaald

De mediane woonquote, de totale woonlasten als percentage van het huishoudensinkomen, kwam in 2023 lager uit dan in 2018 voor zowel eigenaren als voor huurders. Bij huishoudens in een huurwoning van een woningcorporatie was de sterkste daling te zien, van 31,0 procent in 2018 naar 25,4 procent in 2023. Maar ook voor huishoudens in een eigen woning en voor huishoudens in een huurwoning van een niet-woningcorporatie lag de mediane woonquote in 2023 lager dan in 2018. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers uit de Woonbase.

Mediane woonquote
Jaar Eigenaar (% van huishoudensinkomen) Huurder van een woningcorporatie (% van huishoudensinkomen) Huurder van een niet-woningcorporatie (% van huishoudensinkomen)
2018 20,4 31,0 33,5
2019 19,9 30,7 33,4
2020 18,7 29,0 32,2
2021 18,3 29,7 32,5
2022 17,1 24,6 30,1
2023* 17,1 25,4 30,2
*voorlopige cijfers

Woonlasten sterkst gestegen bij huurders van een niet-woningcorporatie

De totale woonlasten, de totale maandelijkse lasten die een huishouden kwijt is aan wonen, waren in 2023 wel hoger dan in 2018. Voor huurders van een niet-woningcorporatie zijn de mediane woonlasten met 23 procent het hardst gestegen, voor eigenaren (6 procent) en huurders van een woningcorporatie (11 procent) stegen ze minder hard. Hierbij speelt mee dat vooral huurders van een woningcorporatie profiteerden van zowel de energiemaatregelen van het kabinet om de energiekosten van huishoudens te verlagen in het najaar van 2022 als van de bevriezing van de kale huur van sociale huurwoningen in de zomer van 2021.

Mediane woonlasten per maand
Jaar Eigenaar (euro) Huurder van een woningcorporatie (euro) Huurder van een niet-woningcorporatie (euro)
2018 758 558 853
2019 771 571 890
2020 752 559 901
2021 763 592 949
2022 750 562 954
2023* 806 617 1045
*voorlopige cijfers

Inkomens sterker gestegen dan woonlasten

De lagere woonquote is het resultaat van het feit dat de inkomens sterker zijn gestegen tussen 2018 en 2023 dan de woonlasten. Ten opzichte van 2018 is het mediane inkomen in 2023 met 33 procent het hardst gestegen voor huurders van een niet-woningcorporatie. Voor eigenaren en huurders van een woningcorporatie was dit respectievelijk 27 en 25 procent.

Mediaan huishoudensinkomen per jaar
Jaar Eigenaar (x 1 000 euro) Huurder van een woningcorporatie (x 1 000 euro) Huurder van een niet-woningcorporatie (x 1 000 euro)
2018 47,0 21,6 28,6
2019 49,2 22,4 30,3
2020 50,9 23,0 31,7
2021 52,9 23,7 33,3
2022 55,2 24,6 34,8
2023* 59,8 26,9 38,0
*voorlopige cijfers

Grootste daling in woonquote van huurders van een woningcorporatie in Noord-Friesland en Zeeland

De mediane woonquote daalde tussen 2018 en 2023 het sterkst voor huurders van een woningcorporatie. Regionaal was in diezelfde periode de grootste daling te zien in de COROP-gebieden Noord-Friesland, Zeeuws-Vlaanderen en overig Zeeland, waar de mediane woonquote van huurders van een woningcorporatie met zo’n 7 procentpunt daalde. De kleinste daling was te zien in Groot-Amsterdam (4 procentpunt). In Groot-Amsterdam stegen de mediane totale woonlasten dan ook het meest, namelijk met bijna 15 procent. Daarna volgden Twente, Agglomeratie Haarlem en Delft en Westland, waar de mediane totale woonlasten van huurders van een woningcorporatie met ongeveer 13 procent stegen. Voor Groot-Amsterdam speelt mee dat de gemeente Amsterdam een deel van de energietoeslag voor 2023 al in 2022 uitkeerde, waardoor de woonquote in 2023 relatief hoger uitvalt.

Aantal huurders van een niet-woningcorporatie relatief het sterkst toegenomen

De groep met de hoogste relatieve woonlasten – huurders van een niet-woningcorporatie – is sinds 2018 relatief sterk toegenomen, namelijk van zo’n 670 duizend huishoudens in 2018 naar zo’n 825 duizend huishoudens in 2023. Dat komt neer op een groei van ongeveer 23 procent. De aantallen eigenaren en huurders van een woningcorporatie zijn in de periode van 2018-2023 beperkt toegenomen met respectievelijk 4 en 1 procent. Huurders van een niet-woningcorporatie zijn met 11 procent wel nog steeds de kleinste groep, gevolgd door huurders van een woningcorporatie (28 procent) en eigenaren (60 procent).

De cijfers komen uit de Woonbase, het nieuwe woononderzoek op basis van integrale gegevensbronnen. De Woonbase is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordering (VRO). Met ingang van 2022 voorziet de Woonbase in de reguliere, jaarlijkse woonquotecijfers van het CBS. De cijfers in dit nieuwsbericht hebben betrekking op particuliere huishoudens in reguliere woningen, exclusief studentenhuishoudens en andere huishoudens die een adres delen.

Meer nieuws uit

5 reacties

  1. welke gek heeft dit verzonnen.
    Jan met de korte achternaam betaald niet minder en alles is duurder dus dit bericht is alleen voor de rijkere onder ons …..

    1
    4
  2. Zo dus we houden geld over , dacht het niet dit noem ik altijd een zoet houder onderzoek.
    Als je uberhaupt wat overhoud ben je het met een keer tanken al kwijt , leuk bedacht maar klopt voor geen kanten.

    0
    0

Geef een reactie

U bent vrij om te reageren met behoud van respect en fatsoen. Kleineren is not done. Alle geplaatste reacties worden een paar keer per dag nagekeken en zijn niet direct zichtbaar. Dus even geduld aub.

Zoeken