Den Haag 01.06.2018 – Het stroomstootwapen blijkt van toegevoegde waarde voor de politie. Het wapen zorgt voor minder verwondingen bij zowel agenten
als bij personen tegen wie het wapen wordt ingezet, maar er is ook een aantal aandachtspunten. Dat zijn de belangrijkste conclusies na de pilot van een jaar, waarbij politieagenten uit vier teams het stroomstootwapen in de praktijk testten. De eindevaluatie is vandaag aan de Tweede Kamer overhandigd.
De politie test het stroomstootwapen omdat agenten met zo weinig mogelijk geweld een maximaal resultaat willen bereiken. Dus met zo min mogelijk letsel voor verdachten en agenten. De testperiode liep van 1 februari 2017 tot 1 februari 2018. Het stroomstootwapen is in die periode ingezet in de eenheden Midden-Nederland (basisteam in Amersfoort), Oost-Nederland (basisteam Zwolle), Rotterdam (team surveillancehonden) en Noord-Nederland (ondersteuningsgroep).
Eindevaluatie
De pilot is geëvalueerd door onderzoekers van de Politieacademie onder leiding van prof. dr. Otto Adang. Voorzitter van de landelijke stuurgroep Stroomstootwapen bij de politie en verantwoordelijk voor de proef is Willem Woelders. Hij zegt over de ontvangen eindevaluatie: ‘We nemen de conclusies van de onderzoekers uiterst serieus. De eindevaluatie levert een aantal punten op waar de politie wat mee kan, precies waar de pilot voor bedoeld was. Tegelijkertijd maakt de eindevaluatie zichtbaar met welke dilemma’s de politie in de dagelijkse praktijk geconfronteerd wordt in gevaarsituaties.’
Veiliger en effectiever
‘De belangrijkste effecten van het stroomstootwapen zijn de dreiging die er vanuit gaat naar verdachten en het extra vertrouwen dat het de agent daarmee geeft’, aldus Woelders. Vaak is alleen dreigen met het stroomstootwapen al voldoende gebleken voor een succesvolle aanhouding of het afwenden van direct gevaar. Woelders: ‘Dit de-escalerende effect ontstaat puur door de aanwezigheid van het wapen. Uit de eindevaluatie valt op te maken dat de inzet van het stroomstootwapen het afgelopen jaar tientallen keren heeft voorkomen dat collega’s zwaarder geweld moesten gebruiken. Daar zijn we natuurlijk blij mee.’ De eindconclusie van de evaluatie is dat het gebruik van het stroomstootwapen in de vorm van het afvuren van de pijltjes op afstand, of enkel het daarmee dreigen, bijdraagt aan een veiliger en effectiever politieoptreden. De effectiviteit van het wapen is wel afhankelijk van de wijze waarop en de omstandigheden waaronder het wapen wordt gebruikt.
Maatschappelijk probleem
Met het stroomstootwapen kan ook meer proportioneel en met een minimale kans op letsel opgetreden worden tegen personen die zich verward, onberekenbaar en soms agressief gedragen. Hierin loopt de pilot niet uit de pas met het gebruik van het stroomstootwapen in het buitenland. Woelders: ‘De inzet van het stroomstootwapen bij personen met verward gedrag blijft echter een aandachtspunt. Het raakt aan een breder, maatschappelijk probleem, namelijk dat de zorg voor deze mensen onder druk staat en de politie daar dagelijks de gevolgen van merkt.’ De ervaringen uit de pilot maken duidelijk dat het wenselijk is om te voorkomen dat het wapen lichtvaardig ingezet wordt of ernstige gezondheidsrisico’s veroorzaakt. ‘We willen deze risico’s tot een minimum beperken. Bij de opleiding en training moet dan ook uitgebreid aandacht zijn voor deze risico’s en ze moeten in praktijksituaties worden geoefend.’
Stundrive mode
Uit de evaluatie blijkt dat er een aantal positieve effecten zijn van het wapen, maar er worden ook een aantal kritische punten benoemd. Een daarvan betreft het gebruik van de zogenaamde stundrive mode. Bij de stundrive mode schieten niet de draden met de pijltjes uit het apparaat, maar wordt het stroomstootwapen direct op de huid van de verdachte gezet. Hierdoor krijgt de verdachte een korte pijnprikkel. Doel is om de persoon onder controle te brengen, maar het blijkt beperkt effectief en omstreden. Uit de evaluatie is gebleken dat de stundrive mode relatief vaak wordt toegepast. Daarbij is in enkele gevallen langer dan 15 seconden stroom toegediend. ‘We bekijken nu hoe de inzet van de stundrive mode beter gereguleerd kan worden’, reageert Woelders. ‘Mogelijk worden technische aanpassingen aan het stroomstootwapen gedaan, om zo het gebruik van de stundrive mode en de tijdsduur waarop stroom kan worden gegeven, te beperken.’ Verder moet kritisch worden gekeken naar de inzet van het wapen tegen verdachten die al (deels) onder controle zijn gebracht, zoals geboeide of ingesloten verdachten.
Politieke beslissing
Een eventuele invoering van het stroomstootwapen heeft grote impact op de organisatie van de politie. Daarom kijkt de politie nadrukkelijk naar het tempo van invoering, maar ook naar de opleiding en de training van de gebruikers. Ook de financiering is nog een vraagstuk.
De eindevaluatie is vandaag aangeboden aan de Tweede Kamer. Of het stroomstootwapen wordt toegevoegd aan de standaarduitrusting van politieagenten, kan Woelders niet zeggen. ‘Op basis van de eindevaluatie werken we momenteel aan een advies voor de minister van Justitie en Veiligheid. Daarbij kijken we ook nadrukkelijk naar de randvoorwaarden voor eventuele invoer, inclusief de uitwerking op de bedrijfsvoering van de politie. De minister zal zich op dit advies beraden en zijn standpunt later bespreken met de Tweede Kamer. De minister bepaalt uiteindelijk, in afstemming met de Tweede Kamer, of en hoe het stroomstootwapen aan de politie-uitrusting wordt toegevoegd.’