Den Haag 30.10.2017 – De straf die een officier van justitie eist bij rechtszaken rondom georganiseerde misdaad, is vaak hoger dan de straf die de rechter
uiteindelijk oplegt. Dit blijkt uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘Een verschil tussen strafeis en uiteindelijke straf is niet vreemd, maar een logisch gevolg van ons strafsysteem. Complexe misdrijven zijn vaak moeilijk te bewijzen’, reageert Michiel de Ridder (voorzitter van de koepel van strafrechters LOVS). ‘Het onderzoek laat zien dat de aanpak van georganiseerde misdaad erg ingewikkeld is. Voor de politie, het Openbaar Ministerie én voor de Rechtspraak.’
Bewijs
Uit het onderzoek Geëiste en opgelegde straffen bij de strafrechtelijke afhandeling van georganiseerde criminaliteit blijkt dat in 7 op de 10 zaken de rechter lager straft dan de officier van justitie eist. Ook in hoger beroep is dit het geval. De Ridder: ‘Een officier gaat er bij zijn eis vanzelfsprekend vanuit dat alles waarvan de verdachte wordt beschuldigd, bewezen is. Maar het is aan de rechter om het bewijs dat hiervoor wordt aangedragen te beoordelen. En de lat ligt hoog: alleen als het bewijs overtuigend is zal de rechter het meewegen.
Een verdachte is onschuldig tot het tegendeel bewezen is, ook bij zware criminaliteit. Het verschil tussen eis en straf komt dus niet omdat de rechter criminaliteit minder strafbaar vindt, maar omdat de rechter bepaalt wat bewezen is en wat niet. En hij doet dit helemaal aan het einde van het strafproces, nadat hij het dossier heeft bestudeerd, de officier om toelichting heeft gevraagd én de verdachte de kans heeft gegeven te reageren. Een officier moet juist aan het begin van het traject bepalen waarvan de verdachte wordt beschuldigd. Dan kijk je soms echt anders tegen een zaak aan.’
De Ridder snapt de verbazing die het onderzoek kan oproepen. ‘Georganiseerde misdaad is een groot maatschappelijk probleem. Het voelt voor iedereen oneerlijk als een grote crimineel de dans lijkt te ontspringen. Maar rechters oordelen niet op gevoel, ze baseren hun oordeel op bewijs.’
Veelkoppig monster
Het feit dat er vaak verschil zit tussen eis en straf laat volgens De Ridder zien hoe ingewikkeld zaken rondom georganiseerde criminaliteit zijn. Een rechter moet met veel meer factoren rekening houden dan bij een eenvoudige zaak. De Ridder: ‘Bij iemand die gesnapt is omdat hij een fles shampoo gestolen heeft uit de winkel, praat je in eerste instantie over de veroorzaakte schade en of iemand al vaker in de fout is gegaan. Bij georganiseerde misdaad is een zaak een veelkoppig monster. Er is vaak sprake van stromannen, vage constructies met bv’s, verdachten die altijd zwijgen, een onbeperkt budget voor juridische bijstand, ga zo maar door. Dit maakt de bestrijding van deze professionele vorm van criminaliteit heel erg ingewikkeld. Het is daarom erg goed dat er onderzoek wordt gedaan naar hoe het beter kan.’
De Ridder steekt ook de hand in eigen boezem: ‘Uit het onderzoek haal ik ook dat het nog te vaak onduidelijk is waarom een uitspraak precies is zoals hij is. Het is dan lastig te begrijpen waarom er verschil zit tussen eis en straf. We moeten nog beter uitleggen hoe we tot ons oordeel komen.’
————
Reactie OM op rapport verschillen eisen en straffen in rechtszaken georganiseerde criminaliteit
Vandaag is het onderzoeksrapport Geëiste en opgelegde straffen bij de strafrechtelijke afhandeling van georganiseerde criminaliteit verschenen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap.
Het Openbaar Ministerie (OM) is de onderzoekers erkentelijk voor het waardevolle rapport, waar ook een aantal OM’ers aan heeft meegewerkt. De bevindingen zijn geen verrassing voor het OM. Wel geven ze het OM handvatten om de strafrechtelijke aanpak van georganiseerde criminaliteit binnen het OM én in de strafrechtsketen verder te verbeteren.
De bevindingen in het rapport zijn gebaseerd op een aantal onderzoeken en strafzaken uit de periode 1997-2015 en op interviews met in totaal twintig officieren van justitie en rechters.
Het rapport laat zien dat de rechter in bijna driekwart van de gevallen in eerste aanleg én in hoger beroep een lagere straf oplegt dan door het OM was geëist. Het verschil tussen de in eerste aanleg en in hoger beroep opgelegde straf betrof gemiddeld negen maanden. Vrijspraak kwam niet vaak voor: in 94% van de zaken in eerste aanleg en in 89% van de zaken in hoger beroep werden de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf.
Het OM stelt dat de verschillen tussen eisen en straffen, en tussen straffen in eerste aanleg en in hoger beroep, deels liggen in de aard het Nederlands systeem van strafvordering. Daarin hebben officieren van justitie en rechters verschillende rollen en nemen de rechten van de verdediging een centrale plaats in. Een strafzaak is geen wedstrijd, maar een zorgvuldig proces met een rechtvaardige uitspraak als doel.
Waar de onderzoekers spreken over lagere straffen als gevolg van het feit dat de behandeling van zaken lang duurt (lange doorlooptijd), wil het OM benadrukken dat een zorgvuldige en rechtsstatelijke waarheidsvinding tijd kost. Dat geldt zeker voor zaken waarin het draait om georganiseerde misdaad: die zijn per definitie omvangrijk en complex.
Wanneer lange doorlooptijden voortkomen uit organisatorische problemen, wil het OM die aanpakken en is daar ook al mee bezig. Samenwerking met de partners in de strafrechtsketen is daarbij van groot belang en daarin is de afgelopen jaren ook fors geïnvesteerd. Verbeteringen op dit punt zijn ook al in gang gezet. Zo worden grote onderzoeken de laatste jaren doorgaans door twee officieren van justitie gedaan. Ook gebeurt het steeds vaker dat een advocaat-generaal (de officier in hoger beroep) al meeloopt in de zaak als die nog bij de rechtbank dient. Daardoor wordt continuïteit geborgd voor de behandeling van de zaak in hoger beroep.
Als verklaring voor die organisatorische problemen wordt in het rapport een aantal keren opgemerkt dat de strafrechtsketen de afgelopen jaren financieel onder druk heeft gestaan. In dat verband is het goed nieuws dat het nieuwe kabinet na jaren van bezuinigingen geld heeft uitgetrokken om de strafrechtsketen te versterken.