Westlanden 03.02.2017 – ‘Ambulancepersoneel neemt de reanimatie van mij over. Al snel wordt gevraagd om een traumahelikopter.
Het wordt drukker, er arriveren ook steeds meer politiecollega’s. We doen met alle hulpdiensten ons uiterste best om deze man in leven te houden.’
’Is er nog een eenheid in Schiedam voor een reanimatie?’, klinkt door mijn portofoon vanuit de OC (meldkamer, red.). Ik heb avonddienst. Mijn collega en ik staan op een parkeerterrein en zijn in gesprek met een aantal burgers. Ik reageer direct dat wij paraat zijn.
We krijgen het adres door en toestemming om met optische en geluidssignalen te rijden. Het is niet al te ver. Tijdens de rit maak ik me alvast klaar en doe mijn handschoenen aan. Ondertussen luister ik aandachtig naar de OC die gaandeweg de ontwikkelingen doorgeeft.
We arriveren, stappen uit en rennen richting de betreffende woning. Voor het portiek staat een kind. Ik zie tranen, rode ogen, het kind is in shock. Ik spreek het jongetje aan en vraag waar we moeten zijn. ’Hij is boven, help alsjeblieft’, hoor ik hem stotterend zeggen. Hij draait zich direct om en mijn collega en ik rennen achter hem aan naar boven.
Boven zie ik een man liggen. Naast hem zit een vrouw die er alles aan doet om de man in leven te houden. Ik zie haar haastig mond-op-mondbeademing geven en reanimeren. De ambulancedienst begeleidt haar via haar mobiele telefoon.
Ik spreek de vrouw aan en ik neem het reanimeren direct van haar over. Ik merk dat ik gaandeweg een tunnelvisie beland. Als ik even later om me heen kijk, zie ik tot mijn verbazing brandweermensen en de ambulancemedewerkers om me heen.
Ambulancepersoneel neemt de reanimatie van mij over. Al snel wordt gevraagd om een traumahelikopter. Het wordt drukker, er arriveren ook steeds meer politiecollega’s. We doen met alle hulpdiensten ons uiterste best om deze man in leven te houden.
De vrouw en het kind zijn inmiddels opgevangen. Ik zweet flink, door mijn inspanningen bij de reanimatie, en ik moet in mijn ogen wrijven om weer wat te zien. Ik kom langzamerhand steeds meer uit mijn tunnelvisie, ik begin meer te horen en te zien wat er om me heen gebeurt.
’De traumahelikopter gaat vliegen’, hoor ik. De collega’s coördineren alles. Binnen no time landt een traumahelikopter vlakbij en twee artsen haasten zich naar het slachtoffer. Ze nemen de zorg van de man over en instrueren ons om hen hierbij te helpen
Al snel hoor ik dat ze een hartslag hebben. De artsen overleggen en besluiten dat het het veiligst is om de man met een ambulance naar het ziekenhuis te brengen. Het slachtoffer wordt op de brancard gelegd en voorzichtig naar beneden getild. Dan vertrekt de ambulance naar het ziekenhuis.
We wachten nog even tot de traumahelikopter veilig de lucht in is, stappen daarna in de auto en rijden naar het politiebureau. Het is even schakelen, maar we moeten weer over tot de orde van de dag.
Later hoor ik dat de man het gelukkig heeft overleefd. Alle hulp is dus niet voor niks geweest.’
Bron Politie Delft