Westlanden 22.01.2016 – Al meer dan vijftien jaar verkeren de ouders van Maarten de Bruijn in het ongewisse over hun zoon. Eind vorige eeuw begon hij zijn reis door het verre oosten.
Na een paar maanden vernamen ze taal noch teken meer van hem. Door verhalen zoals dat van Maartens ouders bijt rechercheur Piet Noorlander zich in langdurige vermissingszaken vast. ‘Achterblijvers hebben het zwaar. Daarom doe je alles voor ze wat in je vermogen ligt.’
Maarten is een van de ruim 150 langdurig vermisten in de Eenheid Den Haag met wie rechercheur Piet Noorlander zich bezighoudt. ‘Ik zou er veel voor over hebben als ik op een dag een eind aan de onzekerheid van Maartens ouders kan maken’, vertelt Piet, werkzaam bij de Voorziening Coldcase en Vermiste Personen. Hij houdt beide mogelijkheden open: dat hij nog leeft of dat hij overleden is. Zoals ook zijn ouders tussen hoop en vrees leven. ‘Ik heb het dossier zo compleet mogelijk gemaakt, spit alle onderzoekslijnen nog eens uit, zorg dat er gebitsgegevens zijn, heb contact met autoriteiten in het buitenland. En ik heb nog een volledig DNA-profiel laten opmaken, van de sluitrand en postzegel van een enveloppe die Maarten gestuurd had.’
Getrokken tand
Dit DNA komt dan in de DNA-databank van vermiste personen, samen met DNA van verwanten. Zo staat er ook DNA in van een man die in 1969 overboord sloeg tijdens een bootreis naar Canada. Piet: ‘Zijn vrouw had al die tijd een tand bewaard die hij kort voor vertrek had laten trekken. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft de tand vergruisd en er een DNA-profiel van opgemaakt.’ Door de jaren heen zijn in Nederland al vele ongeïdentificeerde personen opgegraven om alsnog DNA-materiaal af te nemen. Sinds een wijziging in de Wet op de lijkbezorging wordt dit sinds 2011 standaard gedaan vóór iemand begraven wordt. ‘Mogelijk komen daar in de komende jaren – via het DNA van vermisten zelf of van familieleden van vermisten – matches op. Hiermee kunnen nabestaanden een periode van onzekerheid afsluiten. Na al die jaren hebben ze dan eindelijk ook een plek om iemand te gedenken.’
Lijst
In maart 2014 begon Piet aan zijn megaklus: een lijst maken van iedereen uit de Eenheid Den Haag die langer dan één jaar vermist is, terugwerkend tot ongeveer 1965. Een centrale plek waar de gegevens van ooit als vermist opgegeven mensen opgeslagen werden, was er namelijk tot dan toe niet. Hiervoor is Piet niet alleen in de politiesystemen gedoken, maar ook in externe bronnen zoals onderzoeksinstituut Bureau Beke, televisieprogramma Tros Vermist en archiefsite Delpher.
Vergeten
In augustus 2014 stonden er 204 mensen op Piets lijst. Een eerste check leverde op dat ongeveer dertig van hen helemaal niet meer vermist waren. ‘Ze stonden gewoon in de Basisregistratie personen (BRP, voorheen GBA) ingeschreven. Op het moment dat ze weer opdoken, was men vergeten dit bij de instanties te melden. Pas als iemand langer dan één jaar weg is, is hij echt officieel langdurig vermist’, legt Piet uit. ‘Als je dus uit vrije wil bent weggegaan en geen contact meer met je familie wilt, ben je niet vermist.’ Maar voor achterblijvers is het niet altijd duidelijk dat het vertrokken familielid geen contact meer wil. Of ze kunnen het niet accepteren. Ze geven hun familielid als vermist op.
Weer contact
‘Ik ben gaan kijken of er vermisten op de lijst stonden die om wat voor reden dan ook hun leven elders hebben voortgezet’, vertelt Piet. Dat deed hij in eerste instantie door contact met de familie te zoeken. In een aantal gevallen leverde dat gelijk succes op: de achterblijvers bleken inmiddels weer contact met de ‘vermiste’ te hebben, of in ieder geval te weten waar deze was. Wel controleerde hij altijd of dit klopte, door bijvoorbeeld zelf met de ‘vermiste’ te bellen of door aan de autoriteiten in het land waar de ‘vermiste’ woont een bevestiging te vragen.
Contact met dochter hersteld
Soms vergde het meer speurwerk om erachter te komen waar iemand zat; in die gevallen schakelde hij geregeld het Internationaal Rechtshulp Centrum, Interpol, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Landelijk Bureau Vermiste Personen in om de zoekvraag bij de juiste autoriteiten in het buitenland te krijgen. ‘Zo heb ik een man opgespoord die jaren geleden vrouw en kind achterliet en in Spanje met een andere vrouw een nieuw leven opbouwde. Zijn dochter is al die jaren naar hem op zoek geweest. Haar wens om haar vader te vinden is voor haar moeder ook de reden geweest om ons bij de zoektocht te helpen. Voor haar zelf hoefde het niet. Nu hebben vader en dochter weer contact. Binnenkort gaat de dochter haar vader in Spanje opzoeken, met haar man en kind. Ze heeft beloofd me te mailen hoe dat bezoek is bevallen. Ik vind het fijn dat ik haar op deze manier heb kunnen helpen het contact met haar vader te herstellen.’
Eerste uren cruciaal
Zo kon Piet van zeventien personen vaststellen dat ze inderdaad hun leven ergens anders weer opgepakt hadden. ‘Nog drie personen en dan heb ik in totaal vijftig personen van de oorspronkelijke lijst ‘teruggevonden’. Ik hoop dat ik de lijst verder kan inkorten en zo achterblijvers duidelijkheid kan geven. De lijst helemaal wegwerken zal nooit lukken. Er staan schrijnende vermissingen op waarbij in het verleden alles uit de kast is gehaald, maar die niet zijn opgelost. Hoe langer een vermissing duurt, hoe kleiner de kans op een goede afloop wordt. Daarom pakken we elke serieuze vermissing gelijk op, vooral de eerste uren zijn cruciaal. Niemand wil langdurig achterblijver worden.’